Procesreglement verzoekschriftprocedures handels- en insolventiezaken gerechtshoven

Considerans

Voor u ligt het Procesreglement verzoekschriftprocedures handels- en insolventiezaken gerechtshoven.

Dit procesreglement vindt zijn oorsprong in een initiatief van het Project procesreglementen, dat onderdeel uitmaakt van het Programma Civiele Sectoren, en is ontwikkeld door een door dit project geïnitieerde en door het Landelijk Overleg van de Voorzitters van de Civiele sectoren-Hoven (LOVC-H) gefaciliteerde werkgroep, in samenspraak met de Nederlandse Orde van Advocaten. Op 12 juni 2008 heeft het LOVC-H het procesreglement goedgekeurd, waarna alle gerechtshoven het procesreglement als eigen reglement hebben vastgesteld. Het reglement is gepubliceerd in de Staatscourant.

Het procesreglement is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 1 bevat regels betreffende de verzoekschriftprocedure in hoger beroep, terwijl in Hoofdstuk 2 regels zijn opgenomen met betrekking tot verzoekschriftprocedures die in eerste aanleg bij het hof worden aangebracht. Deze beide hoofdstukken zijn onderverdeeld in een Algemeen deel met regels met betrekking tot de verzoekschriftprocedure in het algemeen en in een Bijzonder deel waarin regels zijn opgenomen voor een aantal specifieke verzoekschriftprocedures. Hoofdstuk 3 bevat regels voor verzoekschriftprocedures bij de gerechtshoven op grond van de Faillissementswet.

Met het ontwikkelen van het procesreglement is beoogd een verdere bijdrage te leveren aan het harmoniseren van de werkwijze en werkprocessen van de verschillende gerechtshoven in verzoekschriftprocedures in handels- en insolventiezaken. Hierbij is het belang van de justitiabele vooropgesteld. Daarnaast is gestreefd naar een zo goed mogelijke interne werkbaarheid en, waar mogelijk, naar verkorting van de doorlooptijden.

Mocht u de gedrukte uitgave van het procesreglement raadplegen, dan maken wij u erop attent dat dit niet het brondocument is. Vanwege de wijzigingen die met enige regelmaat in de tekst worden aangebracht, is het brondocument, behalve in de Staatscourant, te vinden op de website www.rechtspraak.nl onder {hyperlink naar vindplaats}. Op de website staat altijd de meest recente versie van dit reglement, inclusief de inhoud van de hyperlinks die in de gedrukte versie niet is weergegeven.

Eerste versie, 2008

1. Verzoekschriftprocedure in hoger beroep

1.1. Algemeen deel

1.1.1. Algemene bepalingen

1.1.1.1. Strekking reglement

Hoofdstuk 1 van dit procesreglement bevat, in aanvulling op de wettelijke bepalingen, regels voor de verzoekschriftprocedures in handelszaken die bij de gerechtshoven, hierna te noemen de hoven, in hoger beroep worden aangebracht, met uitzondering van procedures op grond van de Faillissementswet.

Deze regels gelden voor zover daarvan in het Bijzonder deel van dit hoofdstuk niet wordt afgeweken.

1.1.1.2. Belanghebbende(n) in de zin van dit reglement

In dit reglement wordt/worden onder “de belanghebbende” of “belanghebbenden” ook verzoeker(s) in hoger beroep begrepen, tenzij anders aangegeven.

Met “andere belanghebbende” of “andere belanghebbenden” wordt iedere belanghebbende met uitzondering van verzoeker(s) in hoger beroep bedoeld.

Met “overige belanghebbende” of “overige belanghebbenden” wordt iedere belanghebbende met uitzondering van de indiener van het desbetreffende (geding)stuk bedoeld.

1.1.1.3. Indiening van stukken

Het beroepschrift, het verweerschrift in hoger beroep en de overige stukken worden als volgt ingediend:

- door toezending per post aan de griffie van het hof, rekestenadministratie {hyperlink benaming griffie en postadres}, of

- door afgifte aan de balie van de griffie van het hof, ter attentie van de rekestenadministratie {hyperlink adres hof}, of

- door toezending per fax aan de griffie van het hof {hyperlink benaming griffie en telefaxnummers}, mits het faxbericht, voor zover het niet het beroepschrift of verweerschrift in hoger beroep zelf betreft, in totaal niet meer dan twintig pagina’s omvat. Na indiening per fax worden de stukken per omgaande nagezonden per post of afgegeven aan de balie.

Indiening van stukken per e-mail is niet mogelijk.

De griffie is op werkdagen telefonisch bereikbaar van 8.30 tot 17.00 uur {hyperlink telefoonnummers}.

1.1.1.4. Kopie aan belanghebbende(n)

De afzender stuurt van alle berichten en stukken gericht aan het hof, met uitzondering van het beroepschrift en het verweerschrift in hoger beroep, tegelijkertijd een kopie aan de overige belanghebbenden. Uit het bericht blijkt dat hieraan is voldaan.

1.1.1.5. Vermelding zaaknummer

Op alle berichten wordt het door het hof toegekende zaaknummer vermeld.

1.1.1.6. Beroep op stukken

Indien een belanghebbende zich op stukken beroept, worden (kopieën van) deze stukken als bijlagen overgelegd.

Alle bijlagen worden (door)genummerd en er wordt een overzicht gegeven van de bijlagen. Indien deze belanghebbende in eerste aanleg al (een) bijlage(n) heeft overgelegd, worden de in hoger beroep over te leggen bijlagen doorgenummerd.

1.1.1.7. Vreemde taal

Bij stukken die in een vreemde taal zijn gesteld, wordt een beëdigde vertaling in de Nederlandse taal gevoegd, tenzij het eenvoudig leesbare stukken betreft die zijn gesteld in de Engelse, Franse of Duitse taal.

1.1.1.8. Toevoeging

Indien een voor de zaak geldende toevoeging is verleend, wordt de toevoeging in kopie bij het beroepschrift of het verweerschrift in hoger beroep gevoegd.

Indien een toevoeging is aangevraagd maar nog niet of nog niet definitief is verleend, wordt een kopie van de aanvraag bij het beroepschrift of het verweerschrift in hoger beroep gevoegd en wordt in de kop daarvan vermeld dat een toevoeging is aangevraagd.

1.1.1.9. Afwijken reglement

Indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven kan het hof afwijken van dit hoofdstuk.

1.1.2. Indiening en inhoud beroepschrift

1.1.2.1. Indiening

Een beroepschrift wordt ingediend en ondertekend door een advocaat en kan niet “i/o” door een ander dan een advocaat worden ondertekend, tenzij de wet een andere mogelijkheid biedt.

1.1.2.2. Aantal in te dienen exemplaren

Het beroepschrift en de bijgevoegde stukken worden in meervoud ingediend: vijf exemplaren voor het hof en één exemplaar voor iedere andere belanghebbende. Het hof zorgt voor verzending naar iedere andere belanghebbende.

1.1.2.3. Vast recht

De verzoeker(s) in hoger beroep is/zijn bij indiening van een beroepschrift vast recht verschuldigd, tenzij anders bepaald in de Wet tarieven in burgerlijke zaken {hyperlink griffierechten}. Indien het verzoek in hoger beroep na indiening wordt ingetrokken, blijft/blijven de verzoeker(s) in hoger beroep vast recht verschuldigd.

1.1.2.4. Zaaknummer

Het beroepschrift wordt ter griffie ingeschreven en krijgt een zaaknummer.

Aan de verzoeker(s) in hoger beroep wordt een ontvangstbevestiging met vermelding van het zaaknummer toegezonden.

1.1.2.5. Inhoud beroepschrift

Het beroepschrift vermeldt:

- de voornamen, naam en woonplaats of, bij gebreke van een woonplaats in Nederland, het werkelijk verblijf van de verzoeker(s) in hoger beroep en de naam en het adres van de behandelend advocaat in hoger beroep, en

- de naam en woonplaats van hen die in eerste aanleg in de procedure zijn verschenen of bij name zijn opgeroepen en de naam en het adres van hun advocaat in eerste aanleg, en

- een duidelijke omschrijving van het verzoek in hoger beroep en de gronden waarop het berust, en

- indien van toepassing: de mededeling dat vóór of tijdens de procedure in eerste aanleg een mediation heeft plaatsgehad.

1.1.2.6. Stukken eerste aanleg

Onverminderd het bepaalde in artikel 1.1.1.6 worden bij het beroepschrift alle stukken uit de eerste aanleg gevoegd, waaronder het proces-verbaal van de mondelinge behandeling.

1.1.2.7. Onvoldoende aantal/incompleet

Zolang een beroepschrift niet in het vereiste aantal en niet compleet, dat wil zeggen voorzien van de stukken uit de eerste aanleg, is ontvangen, wordt aan de andere belanghebbende(n) door de griffie slechts medegedeeld dat hoger beroep is ingesteld en dat, zodra de stukken compleet en in voldoende aantallen zijn ontvangen, de zaak in behandeling zal worden genomen. Eerst nadat de zaak in behandeling is genomen, begint de verweertermijn te lopen. Indien alleen het proces-verbaal van de mondelinge behandeling ontbreekt, wordt de zaak niettemin als compleet aangemerkt.

1.1.2.8. Intrekking hoger beroep

Indien het verzoek in hoger beroep wordt ingetrokken, wordt degene die het verzoek intrekt niet-ontvankelijk verklaard in dit verzoek.

1.1.3. Verweer

1.1.3.1. Indiening verweerschrift in hoger beroep

Iedere belanghebbende kan een verweerschrift in hoger beroep indienen, waarbij incidenteel hoger beroep kan worden ingesteld. Het verweerschrift in hoger beroep wordt ingediend en ondertekend door een advocaat en kan niet “i/o” door een ander dan een advocaat worden ondertekend, tenzij de wet een andere mogelijkheid biedt.

1.1.3.2. Termijn voor indiening

Het hof geeft het einde van de verweertermijn op bij doorzending van het beroepschrift dan wel het verweerschrift in hoger beroep, tevens houdende incidenteel hoger beroep. De termijn beloopt zes weken.

1.1.3.3. Aantal in te dienen exemplaren

Een verweerschrift in hoger beroep en de bijgevoegde stukken worden in meervoud ingediend: vijf exemplaren voor het hof en één exemplaar voor iedere overige belanghebbende. Het hof zorgt voor verzending naar de overige belanghebbende(n).

1.1.3.4. Vast recht

Bij indiening van een verweerschrift in hoger beroep is vast recht verschuldigd, tenzij anders bepaald in de Wet tarieven in burgerlijke zaken {hyperlink griffierechten}.

1.1.3.5. Inhoud verweerschrift in hoger beroep

Een verweerschrift in hoger beroep vermeldt:

- voornamen, naam en woonplaats of, bij gebreke van een woonplaats in Nederland, het werkelijk verblijf van de verweerder in hoger beroep en de naam en het adres van de behandelend advocaat, en

- een omschrijving van het verweer en de gronden waarop het berust.

1.1.3.6. Mondeling verweer

Indien geen verweerschrift in hoger beroep is ingediend, kan tijdens de mondelinge behandeling mondeling verweer worden gevoerd, hetzij door de belanghebbende zelf, hetzij door een advocaat, maar dan uitsluitend in het bijzijn van de belanghebbende.

1.1.4. Behandeling van het verzoek in hoger beroep

1.1.4.1. Mondelinge behandeling

Het hof bepaalt dag en tijdstip van de mondelinge behandeling, tenzij het aanstonds een beschikking geeft waarbij het zich onbevoegd verklaart of het verzoek toewijst.

Er heeft in beginsel slechts één mondelinge behandeling plaats.

Het hof kan tijdens de mondelinge behandeling met de belanghebbenden de mogelijkheden van mediation bespreken, als het de zaak hiertoe geëigend acht.

1.1.4.2. Duur mondelinge behandeling

Voor de mondelinge behandeling van het verzoek in hoger beroep geldt de bij het hof gebruikelijke behandeltijd dan wel de voor een partij gebruikelijke spreektijd als vermeld in Bijlage I {hyperlink gebruikelijke behandel- of spreektijd}.

Indien een partij voorziet dat de voor de zaak gereserveerde behandeltijd of de voor die partij bestemde spreektijd niet voldoende zal zijn, kan zij bij de opgave van de verhinderdata gemotiveerd om een langere behandel- of spreektijd verzoeken.

1.1.4.3. Indiening nadere stukken voorafgaand aan mondelinge behandeling

Een belanghebbende legt de stukken waarop hij zich wenst te beroepen, zo spoedig mogelijk over. Uiterlijk op de tiende kalenderdag voorafgaand aan de mondelinge behandeling kunnen nog stukken worden overgelegd, mits in vijfvoud en met toezending in afschrift aan iedere overige belanghebbende.

Op stukken die nadien worden overgelegd en op stukken waarvan tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat zij niet door iedere overige belanghebbende zijn ontvangen en tegen overlegging waarvan bezwaar is gemaakt, wordt geen acht geslagen, tenzij het hof ter zitting anders beslist.

Omvangrijke stukken die zonder noodzaak op of vlak voor de tiende kalenderdag voorafgaand aan de mondelinge behandeling worden overgelegd, kunnen als in strijd met de goede procesorde buiten beschouwing worden gelaten.

1.1.4.4. Aanwezigheid belanghebbenden in persoon

Het hof kan bepalen dat belanghebbenden bij de mondelinge behandeling in persoon aanwezig zijn. Rechtspersonen laten zich voor dit doel vertegenwoordigen door één of meer personen die zijn gemachtigd het woord te voeren en een regeling te treffen en die voorts, voor zover mogelijk, van de zaak op de hoogte zijn.

1.1.4.5. Pleitnotities

Tijdens de mondelinge behandeling kan een belanghebbende of zijn advocaat een notitie voordragen en overleggen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 1.1.4.2.

1.1.4.6. Tolk

Indien een belanghebbende de Nederlandse taal niet (voldoende) machtig is, draagt deze, dan wel zijn advocaat, zorg voor een tolk.

1.1.4.7. Verzoek om uitstel

Een verzoek om uitstel van de mondelinge behandeling wordt schriftelijk gedaan, onder vermelding van de verhinderdata van alle betrokkenen.

Indien het hof de zittingsdatum heeft bepaald zonder rekening te houden met door partijen opgegeven verhinderdata, wordt uitstel verleend op verzoek van een partij binnen twee weken na de oproeping. Na het verstrijken van deze termijn of indien het hof de zittingsdatum heeft bepaald nadat belanghebbenden in de gelegenheid zijn geweest verhinderdata op te geven, wordt alleen nog uitstel verleend op verzoek van een partij op grond van klemmende redenen, onder opgave van die redenen.

De om uitstel verzoekende partij zendt tegelijkertijd een kopie van dit verzoek aan de overige belanghebbenden.

De beslissing op het verzoek om uitstel wordt schriftelijk aan alle belanghebbenden medegedeeld.

1.1.5. Uitspraak

1.1.5.1. Vaste dag uitspraken

De uitspraak wordt gedaan op de dinsdag, tenzij het hof anders bepaalt.

1.1.5.2. Termijn uitspraak

In zaken waarin een mondelinge behandeling heeft plaatsgehad, wordt in beginsel uitspraak gedaan binnen de termijn als vermeld in Bijlage II {hyperlink naar uitspraaktermijnen}.

In spoedeisende zaken wordt zo mogelijk eerder uitspraak gedaan.

1.1.5.3. Vervroeging en aanhouding uitspraak

Vervroeging of aanhouding van de uitspraak wordt onder vermelding van een nieuwe datum aan partijen medegedeeld.

1.1.5.4. Verstrekken afschrift beschikking

De griffier verstrekt zo spoedig mogelijk een afschrift van de beschikking aan de belanghebbenden.

1.2. Bijzonder deel: bijzondere regels per verzoek

1.2.1. (Schorsing van de) uitvoerbaarverklaring bij voorraad (artikel 360 Rv)

1.2.1.1. Kenbaarheid verzoek tot (schorsing van de) uitvoerbaarverklaring bij voorraad

Een verzoek tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad van (een deel van) de beschikking waarvan beroep of een verzoek tot schorsing van de in de beschikking waarvan beroep bepaalde uitvoerbaarheid bij voorraad dient duidelijk kenbaar te worden gedaan, hetzij bij afzonderlijk verzoekschrift, hetzij door vermelding in de kop van het beroepschrift of verweerschrift in hoger beroep, dan wel door daarop in een begeleidende brief uitdrukkelijk te wijzen.

1.2.1.2. Behandeling met voorrang

Het verzoek wordt met voorrang behandeld.

1.2.1.3. Uitspraak

Op het verzoek wordt bij afzonderlijke beschikking beslist, nadat wederhoor heeft plaatsgehad.

1.2.2. Beroepschriften behandeld door de Ondernemingskamer

(alleen van toepassing bij het gerechtshof Amsterdam)

1.2.2.1. Toepasselijkheid (overige) bepalingen

De bepalingen van onderdeel 1.1 van dit reglement zijn op beroepschriften behandeld door de Ondernemingskamer alleen van toepassing voor zover deze bepalingen zich in de omstandigheden van het geval voor toepassing lenen.

1.2.2.2. Telefonisch inwinnen van inlichtingen omtrent procesverloop en formaliteiten

In verband met de bijzondere aard en de grote verscheidenheid van de bij de Ondernemingskamer aanhangig te maken procedures, kunnen desgewenst vóór indiening van een beroepschrift bij de griffie van de Ondernemingskamer telefonisch inlichtingen worden ingewonnen omtrent het verloop van de behandeling en de in acht te nemen formaliteiten {hyperlink Ondernemingskamer}.

1.2.2.3. Inhoud beroepschrift

Het beroepschrift bevat een duidelijke aanduiding van de naam en het adres van de verweerders en de eventuele belanghebbenden. Voorts wordt in het beroepschrift opgave gedaan van de verhinderdata van (de advocaten van) zo mogelijk alle betrokken partijen.

1.2.2.4. Aantal in te dienen exemplaren

In afwijking van het bepaalde in de artikelen 1.1.2.2, 1.1.3.3 en 1.1.4.3 van dit reglement, worden het beroepschrift, het verweerschrift en de overige in het geding te brengen stukken als volgt in meervoud ingediend: zeven exemplaren voor de Ondernemingskamer en één exemplaar voor iedere belanghebbende.

1.2.2.5. Wijze van overlegging stukken

Partijen dienen de door hen over te leggen stukken niet in een ordner of ringband in te voegen.

1.2.2.6. Vaste zittingsdag

De Ondernemingskamer houdt zitting op de donderdag. Per donderdag kunnen in beginsel drie zaken worden geappointeerd.

De zittingen van de Ondernemingskamer worden in de zomerperiode onderbroken voor een reces van vier weken.

1.2.2.7. Behandelingsduur

Behoudens (tijdig) vooraf gevraagde en verkregen toestemming, wordt bij de mondelinge behandeling rekening wordt gehouden met een spreektijd van 45 minuten per partij inclusief repliek en dupliek.

1.2.2.8. Appointering van spoedeisende zaken

Indien voldoende van spoedeisendheid is gebleken kan, mits het beroepschrift uiterlijk op maandag vóór 12.00 uur is ingediend, mondelinge behandeling in beginsel plaatsvinden op de eerstvolgende donderdag. Voorafgaand overleg met de griffie van de Ondernemingskamer is hiertoe noodzakelijk, mede in verband met de omstandigheid dat de gedingstukken in dergelijke zaken rechtstreeks aan de wederpartij(en) en aan de leden van de Ondernemingskamer die geen kantoor houden op het (bezoek)adres van de Ondernemingskamer, moeten worden toegezonden.

In bijzondere (spoedeisende) zaken kan worden bepaald dat op andere dagen dan hiervoor vermeld onder 1.2.2.6 zitting wordt gehouden.

2. Verzoekschriftprocedure in eerste aanleg

2.1. Algemeen deel

2.1.1. Algemene bepalingen

2.1.1.1. Strekking reglement

Hoofdstuk 2 van dit procesreglement bevat, in aanvulling op de wettelijke bepalingen, regels voor de verzoekschriftprocedures in handelszaken die in eerste aanleg bij de gerechtshoven, hierna te noemen de hoven, worden aangebracht.

Deze regels gelden voor zover daarvan in het Bijzonder deel van dit hoofdstuk niet wordt afgeweken.

2.1.1.2. Belanghebbende(n) in de zin van dit reglement

In dit reglement wordt/worden onder “de belanghebbende” of “belanghebbenden” ook verzoeker(s) begrepen, tenzij anders aangegeven.

Met “andere belanghebbende” of “andere belanghebbenden” wordt iedere belanghebbende met uitzondering van verzoeker(s) bedoeld.

Met “overige belanghebbende” of “overige belanghebbenden” wordt iedere belanghebbende met uitzondering van de indiener van het desbetreffende (geding)stuk bedoeld.

2.1.1.3. Indiening van stukken

Het verzoekschrift, het verweerschrift en de overige stukken worden als volgt ingediend:

- door toezending per post aan de griffie van het hof, rekestenadministratie {hyperlink benaming griffie en postadres}, of

- door afgifte aan de balie van de griffie van het hof, ter attentie van de rekestenadministratie {hyperlink adres hof}, of

- door toezending per fax aan de griffie van het hof {hyperlink benaming griffie en telefaxnummers}, mits het faxbericht, voor zover het niet het verzoekschrift of verweerschrift zelf betreft, in totaal niet meer dan twintig pagina’s omvat. Na indiening per fax worden de stukken per omgaande nagezonden per post of afgegeven aan de balie.

Indiening van stukken per e-mail is niet mogelijk.

De griffie is op werkdagen telefonisch bereikbaar van 8.30 tot 17.00 uur {hyperlink telefoonnummers}.

2.1.1.4. Kopie aan belanghebbende(n)

De afzender stuurt van alle berichten en stukken gericht aan het hof, met uitzondering van het verzoekschrift en het verweerschrift, tegelijkertijd een kopie aan de overige belanghebbenden. Uit het bericht blijkt dat hieraan is voldaan.

2.1.1.5. Vermelding zaaknummer

Op alle berichten wordt het door het hof toegekende zaaknummer vermeld.

2.1.1.6. Beroep op stukken

Indien een belanghebbende zich op stukken beroept, worden (kopieën van) deze stukken als bijlagen overgelegd. Indien het verzoek verband houdt met een andere procedure, worden bovendien (kopieën van) alle processtukken van deze procedure overgelegd

Alle bijlagen worden (door)genummerd en er wordt een overzicht gegeven van de bijlagen.

2.1.1.7. Vreemde taal

Bij stukken die in een vreemde taal zijn gesteld, wordt een beëdigde vertaling in de Nederlandse taal gevoegd, tenzij het eenvoudig leesbare stukken betreft die zijn gesteld in de Engelse, Franse of Duitse taal.

2.1.1.8. Toevoeging

Indien een voor de zaak geldende toevoeging is verleend, wordt de toevoeging in kopie bij het verzoekschrift of het verweerschrift gevoegd.

Indien een toevoeging is aangevraagd maar nog niet of nog niet definitief is verleend, wordt een kopie van de aanvraag bij het verzoekschrift of het verweerschrift gevoegd en wordt in de kop daarvan vermeld dat een toevoeging is aangevraagd.

2.1.1.9. Afwijken reglement

Indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven kan het hof afwijken van dit hoofdstuk.

2.1.2. Indiening en inhoud verzoekschrift

2.1.2.1. Indiening

Een verzoekschrift wordt ingediend en ondertekend door een advocaat en kan niet “i/o” door een ander dan een advocaat worden ondertekend, tenzij de wet een andere mogelijkheid biedt.

2.1.2.2. Aantal in te dienen exemplaren

Het verzoekschrift en de bijgevoegde stukken worden in meervoud ingediend: vijf exemplaren voor het hof en één exemplaar voor iedere andere belanghebbende. Het hof zorgt voor verzending naar iedere andere belanghebbende.

2.1.2.3. Vast recht

De verzoeker(s) is/zijn bij indiening van een verzoekschrift vast recht verschuldigd, tenzij anders bepaald in de Wet tarieven in burgerlijke zaken {hyperlink griffierechten}. Indien het verzoek na indiening wordt ingetrokken, blijft/blijven de verzoeker(s) vast recht verschuldigd.

2.1.2.4. Zaaknummer

Het verzoekschrift wordt ter griffie ingeschreven en krijgt een zaaknummer.

Aan de verzoeker(s) wordt een ontvangstbevestiging met vermelding van het zaaknummer toegezonden.

2.1.2.5. Inhoud verzoekschrift

Het verzoekschrift vermeldt:

- de voornamen, naam en woonplaats of, bij gebreke van een woonplaats in Nederland, het werkelijk verblijf van de verzoeker(s) en de naam en het adres van de behandelend advocaat;

- de naam, het adres en de woonplaats of, bij gebreke van een woonplaats in Nederland, het werkelijk verblijf van iedere verweerder en iedere andere belanghebbende, voor zover bij de verzoeker bekend;

- een duidelijke omschrijving van het verzoek en de gronden waarop het berust;

- indien het verzoek verband houdt met een andere procedure, het zaaknummer en het rol- of rekestnummer van deze procedure, alsmede naam en adres van de advocaten van de partijen in deze procedure.

In de kop van het verzoekschrift wordt de aard van het verzoek vermeld en de wetsbepaling waarop het berust.

Indien de verzoeker meent dat het verzoek een zodanig spoedeisend karakter heeft dat een afwijking van de in dit reglement opgenomen procesregels is gerechtvaardigd, wordt dit gemotiveerd in het verzoekschrift vermeld. Ook alle overige toelichting op het verzoek wordt in het verzoekschrift zelf vermeld.

2.1.2.6. Onvoldoende aantal/incompleet

Zolang een verzoekschrift niet in het vereiste aantal en niet compleet, dat wil zeggen voorzien van de stukken van de procedure waarmee het verzoek verband houdt, is ontvangen, wordt aan de andere belanghebbende(n) door de griffie slechts medegedeeld dat het verzoek is ingediend en dat, zodra de stukken compleet en in voldoende aantallen zijn ontvangen, de zaak in behandeling zal worden genomen.

2.1.2.7. Verbetering verzoekschrift

Bij verbetering, aanvulling of verduidelijking van het verzoekschrift wordt een herziene versie van het verzoekschrift ingediend, onder vermelding van het oorspronkelijke zaaknummer en de datum van ontvangst ter griffie van het oorspronkelijke verzoekschrift, voor zover bekend. In de kop van het verzoekschrift wordt tevens vermeld dat het een herziene versie betreft. Als datum van indiening geldt de datum waarop het oorspronkelijke verzoekschrift is ingediend.

2.1.2.8. Intrekking verzoek

Indien het verzoek wordt ingetrokken, wordt degene die het verzoek intrekt niet-ontvankelijk verklaard in dit verzoek.

2.1.3. Verweer

2.1.3.1. Indiening verweerschrift

Iedere belanghebbende kan een verweerschrift indienen, waarbij een zelfstandig verzoek kan worden ingesteld. Onder een zelfstandig verzoek wordt mede begrepen een reconventioneel of tegenverzoek. Het verweerschrift wordt ingediend en ondertekend door een advocaat en kan niet “i/o” door een ander dan een advocaat worden ondertekend, tenzij de wet een andere mogelijkheid biedt.

2.1.3.2. Termijn voor indiening

In het belang van een goede voorbereiding van de zaak wordt een verweerschrift bij voorkeur vijf werkdagen vóór de mondelinge behandeling ingediend.

2.1.3.3. Aantal in te dienen exemplaren

Een verweerschrift en de bijgevoegde stukken worden in meervoud ingediend: vijf exemplaren voor het hof en één exemplaar voor iedere overige belanghebbende. Het hof zorgt voor verzending naar de overige belanghebbende(n).

2.1.3.4. Vast recht

Bij indiening van een verweerschrift is vast recht verschuldigd, tenzij anders bepaald in de Wet tarieven in burgerlijke zaken {hyperlink griffierechten}.

2.1.3.5. Inhoud verweerschrift

Een verweerschrift vermeldt:

- voornamen, naam en woonplaats of, bij gebreke van een woonplaats in Nederland, het werkelijk verblijf van de verweerder en de naam en het adres van de behandelend advocaat, en

- een omschrijving van het verweer en de gronden waarop het berust.

2.1.3.6. Mondeling verweer

Indien geen verweerschrift is ingediend, kan tijdens de mondelinge behandeling mondeling verweer worden gevoerd, hetzij door de belanghebbende zelf, hetzij door een advocaat, maar dan uitsluitend in het bijzijn van de belanghebbende.

2.1.4. Behandeling van het verzoek

2.1.4.1. Mondelinge behandeling

Het hof bepaalt dag en tijdstip van de mondelinge behandeling, tenzij het aanstonds een beschikking geeft waarbij het zich onbevoegd verklaart of het verzoek toewijst.

Er heeft in beginsel slechts één mondelinge behandeling plaats.

Het hof kan tijdens de mondelinge behandeling met de belanghebbenden de mogelijkheden van mediation bespreken, als het de zaak hiertoe geëigend acht.

2.1.4.2. Duur mondelinge behandeling

Voor de mondelinge behandeling van het verzoek geldt de bij het hof gebruikelijke behandeltijd dan wel de voor een partij gebruikelijke spreektijd als vermeld in Bijlage I {hyperlink gebruikelijke behandel- of spreektijd}.

Indien een partij voorziet dat de voor de zaak gereserveerde behandeltijd of de voor die partij bestemde spreektijd niet voldoende zal zijn, kan zij bij de opgave van de verhinderdata gemotiveerd om een langere behandel- of spreektijd verzoeken.

2.1.4.3. Indiening nadere stukken voorafgaand aan mondelinge behandeling

Een belanghebbende legt de stukken waarop hij zich wenst te beroepen, zo spoedig mogelijk over. Uiterlijk op de vijfde werkdag voorafgaand aan de mondelinge behandeling kunnen nog stukken worden overgelegd, mits in vijfvoud en met toezending in afschrift aan iedere overige belanghebbende.

Op stukken die nadien worden overgelegd en op stukken waarvan tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat zij niet door iedere overige belanghebbende zijn ontvangen en tegen overlegging waarvan bezwaar is gemaakt, wordt geen acht geslagen, tenzij het hof ter zitting anders beslist.

Omvangrijke stukken die zonder noodzaak op of vlak voor de vijfde werkdag voorafgaand aan de mondelinge behandeling worden overgelegd, kunnen als in strijd met de goede procesorde buiten beschouwing worden gelaten.

2.1.4.4. Aanwezigheid belanghebbenden in persoon

Het hof kan bepalen dat belanghebbenden bij de mondelinge behandeling in persoon aanwezig zijn. Rechtspersonen laten zich voor dit doel vertegenwoordigen door één of meer personen die zijn gemachtigd het woord te voeren en een regeling te treffen en die voorts, voor zover mogelijk, van de zaak op de hoogte zijn.

2.1.4.5. Pleitnotities

Tijdens de mondelinge behandeling kan een belanghebbende of zijn advocaat een notitie voordragen en overleggen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 2.1.4.2.

2.1.4.6. Tolk

Indien een belanghebbende de Nederlandse taal niet (voldoende) machtig is, draagt deze, dan wel zijn advocaat, zorg voor een tolk.

2.1.4.7. Verzoek om uitstel

Een verzoek om uitstel van de mondelinge behandeling wordt schriftelijk gedaan, onder vermelding van de verhinderdata van alle betrokkenen.

Indien het hof de zittingsdatum heeft bepaald zonder rekening te houden met door partijen opgegeven verhinderdata, wordt uitstel verleend op verzoek van een partij binnen twee weken na de oproeping. Na het verstrijken van deze termijn of indien het hof de zittingsdatum heeft bepaald nadat belanghebbenden in de gelegenheid zijn geweest verhinderdata op te geven, wordt alleen nog uitstel verleend op verzoek van een partij op grond van klemmende redenen, onder opgave van die redenen.

De om uitstel verzoekende partij zendt tegelijkertijd een kopie van dit verzoek aan de overige belanghebbenden.

De beslissing op het verzoek om uitstel wordt schriftelijk aan alle belanghebbenden medegedeeld.

2.1.5. Uitspraak

2.1.5.1. Vaste dag uitspraken

De uitspraak wordt gedaan op de dinsdag, tenzij het hof anders bepaalt.

2.1.5.2. Termijn uitspraak

In zaken waarin een mondelinge behandeling heeft plaatsgehad, wordt in beginsel uitspraak gedaan binnen een termijn van zes weken te rekenen vanaf de eerstvolgende dinsdag na de zitting.

De dag van de uitspraak wordt tijdens de mondelinge behandeling aan partijen medegedeeld.

In spoedeisende zaken kan op een kortere termijn uitspraak worden gedaan.

2.1.5.3. Vervroeging en aanhouding uitspraak

Vervroeging of aanhouding van de uitspraak wordt onder vermelding van een nieuwe datum aan partijen medegedeeld.

2.1.5.4. Verstrekken afschrift beschikking

De griffier verstrekt zo spoedig mogelijk een afschrift van de beschikking aan de belanghebbenden.

2.2. Bijzonder deel: bijzondere regels per verzoek

2.2.1. Prorogatie (artikel 329 e.v. Rv)

2.2.1.1. Bijvoeging van stukken

Onverminderd het bepaalde in artikel 2.1.1.6, worden bij het verzoek de stukken overgelegd zoals vermeld in het Procesreglement verzoekschriftprocedures rechtbanken sector civiel handel/ voorzieningenrechter, Hoofdstuk 2 {hyperlink naar procesreglement}.

2.2.2. Verbindendverklaring van overeenkomsten strekkende tot collectieve schadeafwikkeling (artikel 1013 e.v. Rv)

(alleen van toepassing bij het gerechtshof Amsterdam)

2.2.2.1. Bijlage gegevens personen als bedoeld in artikel 1013 lid 1 aanhef en onder c Rv

De namen en de woonplaatsen van de personen als bedoeld in artikel 1013 lid 1 aanhef en onder c Rv kunnen desgewenst in een bij het verzoekschrift gevoegde bijlage worden vermeld.

De desbetreffende gegevens zullen worden beschouwd als een bestand als bedoeld in artikel 1 onder c Wet bescherming persoonsgegevens.

2.2.2.2. Voorstel wijze van oproeping

Gelijktijdig met het verzoekschrift wordt een schriftelijk voorstel te gedaan voor de wijze van oproeping met inachtneming van het bepaalde in artikel 1013 lid 5 Rv. In dit voorstel wordt tevens aandacht worden besteed aan de oproeping van eventuele in het buitenland woonachtige of verblijvende personen. Het voorstel dient voorts een concept voor de oproepingsbrief en de in artikel 1013 lid 5 Rv bedoelde aankondiging te bevatten, alsook een aanduiding te bevatten van de in dit artikellid bedoelde nieuwsbladen.

Geen oproeping wordt gedaan voordat het hof over de wijze hiervan heeft beslist.

2.2.2.3. Diverse overige opgaven

Gelijktijdig met het verzoekschrift wordt voorts:

a. een opgave gedaan van de verhinderdata van de verzoekers en, voor zover bekend, van andere belanghebbenden voor een te houden mondelinge behandeling van het verzoekschrift;

b. een schatting gemaakt van het aantal personen dat de mondelinge behandeling zal willen bijwonen;

c. een indicatie gegeven van de te verwachten tijdsduur van de mondelinge behandeling;

d. een voorstel overgelegd van de wijze waarop belanghebbenden van het verzoekschrift en van andere op de zaak betrekking hebbende bescheiden kennis zullen kunnen nemen anders dan door inzage daarvan ter griffie.

2.2.2.4. Uitlating wenselijkheid regiezitting

Gelijktijdig met het verzoekschrift laten verzoekers zich voorts uit te over de wenselijkheid van een regiezitting voorafgaande aan de inhoudelijke mondelinge behandeling, waarin ook de in de artikelen 2.2.2.2 en 2.2.2.3 genoemde onderwerpen aan de orde kunnen worden gesteld.

Het hof kan ook ambtshalve een regiezitting bepalen.

2.2.2.5. Wijziging en aanvulling van het verzoekschrift

Het hof kan de verzoekers gelegenheid geven tot aanvulling of wijziging van het verzoekschrift en/of - op de voet van het bepaalde in artikel 7:907 lid 4 BW - van de overeenkomst waarvan de verbindendverklaring wordt verzocht, teneinde te bevorderen dat deze aan de wettelijke vereisten voldoen.

In dit geval kunnen de verzoekers, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 2.2.2.1 tot en met 2.2.2.4 en van hetgeen in de wet is bepaald, een gewijzigd verzoekschrift indienen.

2.2.2.6. Schorsingsverzoek

Een schorsingsverzoek op de voet van artikel 1015 lid 1 Rv wordt - bij voorkeur zo spoedig mogelijk - na de indiening van het verzoekschrift als bedoeld in artikel 1013 lid 1 Rv, met inachtneming van het bepaalde in artikel 225 lid 2 Rv, gedaan bij het gerecht waarbij de te schorsen procedure aanhangig is.

Het schorsingsverzoek vermeldt de namen van de partijen bij de te schorsen procedure, het zaaknummer en het verzoekschrift als bedoeld in artikel 1013 lid 1 Rv, waarop het schorsingsverzoek berust.

2.2.3. Verzoekschriften behandeld door de Ondernemingskamer

(alleen van toepassing bij het gerechtshof Amsterdam)

2.2.3.1. Toepasselijkheid (overige) bepalingen

De bepalingen van onderdeel 2.1 van dit reglement zijn op verzoekschriften behandeld door de Ondernemingskamer alleen van toepassing voor zover deze bepalingen zich in de omstandigheden van het geval voor toepassing lenen.

2.2.3.2. Telefonisch inwinnen van inlichtingen omtrent procesverloop en formaliteiten

In verband met de bijzondere aard en de grote verscheidenheid van de bij de Ondernemingskamer aanhangig te maken procedures, kunnen desgewenst vóór indiening van een verzoekschrift bij de griffie van de Ondernemingskamer telefonisch inlichtingen worden ingewonnen omtrent het verloop van de behandeling en de in acht te nemen formaliteiten {hyperlink Ondernemingskamer}.

2.2.3.3. Inhoud verzoekschrift

Het verzoekschrift bevat een duidelijke aanduiding van de naam en het adres van de verweerders en de eventuele belanghebbenden. Voorts wordt in het verzoekschrift opgave gedaan van de verhinderdata van (de advocaten van) zo mogelijk alle betrokken partijen.

2.2.3.4. Aantal in te dienen exemplaren

In afwijking van het bepaalde in de artikelen 2.1.2.2, 2.1.3.3 en 2.1.4.3 van dit reglement, worden het verzoekschrift, het verweerschrift en de overige in het geding te brengen stukken als volgt in meervoud ingediend: zeven exemplaren voor de Ondernemingskamer en één exemplaar voor iedere belanghebbende.

2.2.3.5. Wijze van overlegging stukken

Partijen dienen de door hen over te leggen stukken niet in een ordner of ringband in te voegen.

2.2.3.6. Vaste zittingsdag

De Ondernemingskamer houdt zitting op de donderdag. Per donderdag kunnen in beginsel drie zaken worden geappointeerd.

De zittingen van de Ondernemingskamer worden in de zomerperiode onderbroken voor een reces van vier weken.

2.2.3.7. Behandelingsduur

Behoudens (tijdig) vooraf gevraagde en verkregen toestemming, wordt bij de mondelinge behandeling rekening wordt gehouden met een spreektijd van 45 minuten per partij inclusief repliek en dupliek.

2.2.3.8. Appointering van spoedeisende zaken

Indien voldoende van spoedeisendheid is gebleken kan, mits het verzoekschrift uiterlijk op maandag vóór 12.00 uur is ingediend, mondelinge behandeling in beginsel plaatsvinden op de eerstvolgende donderdag. Voorafgaand overleg met de griffie van de Ondernemingskamer is hiertoe noodzakelijk, mede in verband met de omstandigheid dat de gedingstukken in dergelijke zaken rechtstreeks aan de wederpartij(en) en aan de leden van de Ondernemingskamer die geen kantoor houden op het (bezoek)adres van de Ondernemingskamer, dienen te worden toegezonden.

In bijzondere (spoedeisende) zaken kan worden bepaald dat op andere dagen dan hiervoor vermeld onder 2.2.6.6 zitting wordt gehouden.

3. Verzoekschriftprocedure op grond van de Faillissementswet

3.1. Algemene bepalingen

3.1.1. Strekking reglement

Hoofdstuk 3 bevat, in aanvulling op de wettelijke bepalingen, regels voor verzoekschriftprocedures in hoger beroep bij de gerechtshoven, hierna te noemen de hoven, op grond van de Faillissementswet.

3.1.2. Belanghebbende(n) in de zin van dit reglement

In dit reglement wordt/worden onder “de belanghebbende” of “belanghebbenden” ook verzoeker(s) in hoger beroep begrepen, tenzij anders aangegeven. Onder belanghebbende in de zin van dit reglement worden mede verstaan de curator en de bewindvoerder.

Met “andere belanghebbende” of “andere belanghebbenden” wordt iedere belanghebbende met uitzondering van verzoeker(s) in hoger beroep bedoeld.

Met “overige belanghebbende” of “overige belanghebbenden” wordt iedere belanghebbende met uitzondering van de indiener van het desbetreffende (geding)stuk bedoeld.

3.1.3. Indiening van stukken

Het verzoekschrift in hoger beroep, het verweerschrift in hoger beroep en de overige stukken worden als volgt ingediend:

- door toezending per post aan de griffie van het hof, insolventieadministratie {hyperlink benaming griffie en postadres}, of

- door afgifte aan de balie van de griffie van het hof, ter attentie van de insolventieadministratie {hyperlink adres hof}, of

- door toezending per fax aan de griffie van het hof {hyperlink benaming griffie en telefaxnummers}, mits het faxbericht, voor zover het niet het verzoekschrift in hoger beroep of het verweerschrift in hoger beroep zelf betreft, in totaal niet meer dan twintig pagina’s omvat. Na indiening per fax worden de stukken per omgaande nagezonden per post of afgegeven aan de balie.

Indiening van stukken per e-mail is niet mogelijk.

De griffie is op werkdagen telefonisch bereikbaar van 8.30 tot 17.00 uur {hyperlink telefoonnummers}.

3.1.4. Kopie aan belanghebbende(n)

De afzender stuurt van alle berichten en stukken gericht aan het hof, met uitzondering van het verzoekschrift in hoger beroep en van het verweerschrift in hoger beroep, tegelijkertijd een kopie aan de overige belanghebbenden. Uit het bericht blijkt dat hieraan is voldaan.

3.1.5. Vermelding zaaknummer

Op alle berichten wordt het door het hof toegekende zaaknummer vermeld.

3.1.6. Beroep op stukken

Indien een belanghebbende zich op stukken beroept, worden (kopieën van) deze stukken als bijlagen overgelegd.

Alle bijlagen worden (door)genummerd en er wordt een overzicht gegeven van de bijlagen. Indien deze belanghebbende in eerste aanleg al (een) bijlage(n) heeft overgelegd, worden de in hoger beroep over te leggen bijlagen doorgenummerd.

3.1.7. Vreemde taal

Bij stukken die in een vreemde taal zijn gesteld, wordt een beëdigde vertaling in de Nederlandse taal gevoegd, tenzij het eenvoudig leesbare stukken betreft die zijn gesteld in de Engelse, Franse of Duitse taal.

3.1.8. Toevoeging

Indien een voor de zaak geldende toevoeging is verleend, wordt de toevoeging in kopie bij het verzoekschrift in hoger beroep of bij het verweerschrift in hoger beroep gevoegd.

Indien een toevoeging is aangevraagd maar nog niet of nog niet definitief is verleend, wordt een kopie van de aanvraag bij het verzoekschrift in hoger beroep of bij het verweerschrift in hoger beroep gevoegd en wordt in de kop daarvan vermeld dat een toevoeging is aangevraagd.

3.1.9. Afwijken reglement

Indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven kan het hof afwijken van dit hoofdstuk.

3.2. Indiening en inhoud verzoekschrift in hoger beroep

3.2.1. Indiening

Een verzoekschrift in hoger beroep wordt ingediend en ondertekend door een advocaat en kan niet “i/o” door een ander dan een advocaat worden ondertekend, tenzij de wet anders bepaalt.

3.2.2. Aantal in te dienen exemplaren

Het verzoekschrift in hoger beroep en de bijgevoegde stukken worden in meervoud ingediend: vijf exemplaren voor het hof en één exemplaar voor iedere andere belanghebbende. Het hof zorgt voor verzending naar iedere andere belanghebbende.

3.2.3. Vast recht

De verzoeker(s) in hoger beroep is/zijn bij indiening van een verzoekschrift in hoger beroep vast recht verschuldigd, tenzij anders bepaald in de Wet tarieven in burgerlijke zaken {hyperlink griffierechten}. Indien het verzoek in hoger beroep na indiening wordt ingetrokken, blijft/blijven de verzoeker(s) in hoger beroep vast recht verschuldigd.

3.2.4. Zaaknummer

Het verzoekschrift in hoger beroep wordt ter griffie ingeschreven en krijgt een zaaknummer.

Aan de verzoeker(s) in hoger beroep wordt een ontvangstbevestiging met vermelding van het zaaknummer toegezonden.

3.2.5. Inhoud verzoekschrift in hoger beroep

Het verzoekschrift in hoger beroep vermeldt:

- de voornamen, naam en woonplaats of, bij gebreke van een woonplaats in Nederland, het werkelijk verblijf van de verzoeker(s) in hoger beroep en de naam en het adres van de behandelend advocaat in hoger beroep, en

- de naam en woonplaats van hen die in eerste aanleg in de procedure zijn verschenen of bij name zijn opgeroepen en de naam en het adres van hun advocaat in eerste aanleg, en

- een duidelijke omschrijving van het verzoek in hoger beroep en de gronden waarop het berust, en

- indien van toepassing, naam en adres van de curator of van de bewindvoerder.

3.2.6. Stukken eerste aanleg

Onverminderd het bepaalde in artikel 3.1.6 worden bij het verzoekschrift in hoger beroep alle stukken uit de eerste aanleg gevoegd, waaronder het proces-verbaal van de mondelinge behandeling en de (ambtshalve) door de rechtbank opgevraagde en ontvangen stukken.

3.2.7. Intrekking hoger beroep

Indien het verzoek in hoger beroep wordt ingetrokken, wordt degene die het verzoek intrekt niet-ontvankelijk verklaard in dit verzoek.

3.2.8. Hoger beroep tegen vonnis tot faillietverklaring

Indien hoger beroep wordt ingesteld tegen een vonnis tot faillietverklaring, geeft verzoeker uiterlijk op de vierde dag na de dag waarop het verzoek is ingediend, aan de wederpartij bij deurwaardersexploot kennis van het hoger beroep en van de dag en het uur van de behandeling.

3.3. Verweer

3.3.1. Indiening verweerschrift in hoger beroep

Iedere belanghebbende kan tot de aanvang van de mondelinge behandeling of, indien het hof dit toestaat, in de loop van deze behandeling een verweerschrift in hoger beroep indienen.

3.3.2. Aantal in te dienen exemplaren

Een verweerschrift in hoger beroep en de bijgevoegde stukken worden in meervoud ingediend: vijf exemplaren voor het hof en één exemplaar voor iedere overige belanghebbende. Het hof zorgt voor verzending naar de overige belanghebbende(n).

3.3.3. Inhoud verweerschrift in hoger beroep

Een verweerschrift in hoger beroep vermeldt:

- voornamen, naam en woonplaats of, bij gebreke van een woonplaats in Nederland, het werkelijk verblijf van de verweerder in hoger beroep en, indien van toepassing, de naam en het adres van de behandelend advocaat, en

- een omschrijving van het verweer en de gronden waarop het berust.

3.3.4. Mondeling verweer

Indien geen verweerschrift in hoger beroep is ingediend, kan de belanghebbende of zijn advocaat tijdens de mondelinge behandeling mondeling verweer voeren.

3.4. Behandeling van het verzoek in hoger beroep

3.4.1. Mondelinge behandeling

Het hof bepaalt dag en tijdstip van de mondelinge behandeling.

Er heeft in beginsel slechts één mondelinge behandeling plaats.

3.4.2. Duur mondelinge behandeling

Voor de mondelinge behandeling van het verzoek in hoger beroep geldt de bij het hof gebruikelijke behandeltijd dan wel de voor een partij gebruikelijke spreektijd als vermeld in Bijlage I {hyperlink gebruikelijke behandel- of spreektijd}.

Indien een partij voorziet dat de voor de zaak gereserveerde behandeltijd of de voor die partij bestemde spreektijd niet voldoende zal zijn, kan zij bij de opgave van de verhinderdata gemotiveerd om een langere behandel- of spreektijd verzoeken.

3.4.3. Aanwezigheid belanghebbenden in persoon

Verzoeker in hoger beroep is bij de mondelinge behandeling in persoon aanwezig. Het hof kan bepalen dat andere belanghebbenden ook bij de mondelinge behandeling in persoon aanwezig zijn.

Rechtspersonen laten zich voor dit doel vertegenwoordigen door één of meer personen die zijn gemachtigd het woord te voeren en een regeling te treffen en die voorts, voor zover mogelijk, van de zaak op de hoogte zijn.

3.4.4. Pleitnotities

Tijdens de mondelinge behandeling kan een belanghebbende of zijn advocaat een notitie voordragen en overleggen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.4.2.

3.4.5. Tolk

Indien een belanghebbende de Nederlandse taal niet (voldoende) machtig is, draagt deze, dan wel zijn advocaat, zorg voor een tolk.

3.4.6. Verzoek om uitstel

Een verzoek om uitstel van de mondelinge behandeling wordt schriftelijk gedaan, onder vermelding van de verhinderdata van alle betrokkenen.

Uitstel wordt alleen verleend op verzoek van een partij op grond van klemmende redenen, onder opgave van die redenen.

De om uitstel verzoekende partij zendt tegelijkertijd een kopie van dit verzoek aan de overige belanghebbenden.

De beslissing op het verzoek om uitstel wordt schriftelijk aan alle belanghebbenden medegedeeld.

3.5. Uitspraak

3.5.1. Dagbepaling uitspraak

Na afloop van de mondelinge behandeling bepaalt het hof de dag waarop uitspraak wordt gedaan.

3.5.2. Aanhouding uitspraak

Aanhouding van de uitspraak wordt onder vermelding van een nieuwe datum aan partijen medegedeeld.

3.5.3. Verstrekken afschrift uitspraak

De griffier verstrekt zo spoedig mogelijk een afschrift van de uitspraak aan de belanghebbenden.

4. Slotbepaling

4.1. Vaststelling en inwerkingtreding

Dit reglement is door de vergadering van het Landelijk Overleg van de Voorzitters van de Civiele sectoren-Hoven (LOVC-H) van 12 juni 2008 goedgekeurd en treedt in werking op 1 september 2008.

4.2. Overgangsbepaling

Het reglement is van toepassing op alle proceshandelingen die na 1 september 2008 worden verricht.

4.3. Vervanging

Dit reglement vervangt de bestaande reglementen.

5. Bijlagen

5.1. Bijlage I: gebruikelijke behandel- of spreektijd mondelinge behandeling

Onderstaande gerechtshoven hanteren in beginsel de hierna te noemen gebruikelijke behandel- of spreektijd voor de mondelinge behandeling.

Gerechtshof Amsterdam

- Voor verzoeken in handelszaken in hoger beroep als bedoeld in Hoofdstuk 1 van dit reglement geldt een spreektijd van 20 minuten voor iedere belanghebbende, inclusief re- en dupliek, tenzij tijdig toestemming voor verlenging van de spreektijd is aangevraagd en verkregen.

- Voor verzoeken in handelszaken in eerste aanleg als bedoeld in Hoofdstuk 2 van dit reglement geldt een spreektijd van 20 minuten voor iedere belanghebbende, inclusief re- en dupliek, tenzij tijdig toestemming voor verlenging van de spreektijd is aangevraagd en verkregen.

- Voor verzoeken in insolventiezaken in hoger beroep als bedoeld Hoofdstuk 3 van dit reglement geldt een behandeltijd van 30 minuten, tenzij tijdig toestemming voor verlenging van de behandeltijd is aangevraagd en verkregen.

Gerechtshof Arnhem

- Voor verzoeken in handelszaken in hoger beroep als bedoeld in Hoofdstuk 1 van dit reglement geldt geen gebruikelijke behandel- of spreektijd.

- Voor verzoeken in handelszaken in eerste aanleg als bedoeld in Hoofdstuk 2 van dit reglement geldt geen gebruikelijke behandel- of spreektijd.

- Voor verzoeken in insolventiezaken in hoger beroep als bedoeld Hoofdstuk 3 van dit reglement geldt een gebruikelijke behandeltijd van 30 minuten.

Gerechtshof ’s-Gravenhage

- Voor verzoeken in handelszaken in hoger beroep als bedoeld in Hoofdstuk 1 van dit reglement geldt een spreektijd van 20 minuten voor iedere belanghebbende, inclusief re- en dupliek, tenzij tijdig toestemming voor verlenging van de spreektijd is aangevraagd en verkregen.

- Voor verzoeken in handelszaken in eerste aanleg als bedoeld in Hoofdstuk 2 van dit reglement geldt een behandeltijd van 45 minuten.

- Voor verzoeken in insolventiezaken in hoger beroep als bedoeld Hoofdstuk 3 van dit reglement geldt een behandeltijd van 30 minuten als het gaat om zaken betreffende faillissement of surseance van betaling en 15 minuten als het gaat om zaken betreffende de schuldsanering.

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch

- Voor verzoeken in handelszaken in hoger beroep als bedoeld in Hoofdstuk 1 van dit reglement geldt geen gebruikelijke behandel- of spreektijd.

- Voor verzoeken in handelszaken in eerste aanleg als bedoeld in Hoofdstuk 2 van dit reglement geldt geen gebruikelijke behandel- of spreektijd.

- Voor verzoeken in insolventiezaken in hoger beroep als bedoeld Hoofdstuk 3 van dit reglement geldt geen gebruikelijke behandel- of spreektijd.

Gerechtshof Leeuwarden

- Voor verzoeken in handelszaken in hoger beroep als bedoeld in Hoofdstuk 1 van dit reglement geldt een behandeltijd van 30 tot 45 minuten afhankelijk van de moeilijkheidsgraad van de zaak.

- Voor verzoeken in handelszaken in eerste aanleg als bedoeld in Hoofdstuk 2 van dit reglement geldt een behandeltijd van 30 tot 45 minuten afhankelijk van de moeilijkheidsgraad van de zaak.

- Voor verzoeken in insolventiezaken in hoger beroep als bedoeld Hoofdstuk 3 van dit reglement geldt een behandeltijd van 30 tot 45 minuten afhankelijk van de moeilijkheidsgraad van de zaak.

5.2. Bijlage II: vaste uitspraaktermijnen

Bij de gerechtshoven gelden in beginsel de volgende uitspraaktermijnen als bedoeld in artikel 1.1.5.2:

‐ gerechtshof Amsterdam

Uitspraaktermijn is zes weken na de mondelinge behandeling.

‐ gerechtshof Arnhem

Er geldt geen vaste uitspraaktermijn. De datum waarop uitspraak wordt gedaan, wordt na afloop van de mondelinge behandeling medegedeeld.

‐ gerechtshof ’s-Gravenhage

Uitspraaktermijn is zes weken na de mondelinge behandeling.

‐ gerechtshof ’s-Hertogenbosch

Er geldt geen vaste uitspraaktermijn.

‐ gerechtshof Leeuwarden

Uitspraaktermijn is twaalf weken na de mondelinge behandeling.

Naar boven