Aanwijzing instelling voor de keuring van machines

Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 3 juni 2008, directie Arbeidsomstandigheden, nr. ARBO/PG/2008/13349, houdende aanwijzing TÜV Nederland QA B.V. als aangewezen aangemelde instelling Warenwetbesluit machines voor de keuring van machines

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, handelende in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Gelezen het verzoekschrift van TÜV Nederland QA B.V. te Best d.d. 7 maart 2008;

Overwegende dat de aanwijzing van TÜV Nederland QA B.V. als aangewezen aangemelde instelling Warenwetbesluit machines voor de keuring van machines van 11 oktober 2006 nr. ARBO/P&G/2006/81198 (Stcrt. 2006, 210) per 1 juni 2008 vervalt;

Overwegende dat een aangewezen aangemelde instelling moet voldoen aan de criteria voor aanwijzing, die krachtens artikel 7a van de Warenwet in hoofdstuk 5 van het Warenwetbesluit machines zijn vermeld;

Overwegende dat TÜV Nederland QA B.V. sinds 13 juni 2002 de bevoegdheid heeft voor bepaalde machines EG-typeonderzoeken te verrichten;

Overwegende dat de toezichtgegevens, brief IWI kenmerk 2008/1116 d.d. 25 april 2008, geen aanleiding geven TÜV Nederland QA B.V. een heraanwijzing te onthouden;

Overwegende dat de accreditatie van TÜV Nederland QA B.V. voor de activiteiten voor het werkgebied van de Richtlijn machines waarop deze aanwijzing betrekking heeft, nagenoeg zijn afgerond;

Gelet op artikel 7a, eerste lid, van de Warenwet en hoofdstuk 5 van het Warenwetbesluit machines,

Besluit:

Artikel 1

In deze beschikking wordt verstaan onder:

a. wet: de Warenwet;

b. besluit: het Warenwetbesluit machines;

c. machine, aangewezen aangemelde instelling en richtlijn: hetgeen het besluit daaronder verstaat;

d. regeling: de Warenwetregeling machines.

Artikel 2

1. TÜV Nederland QA B.V., De Waal 21C te Best wordt aangewezen als aangewezen aangemelde instelling, die bevoegd is tot het verrichten van EG-typeonderzoek en afgeven van verklaringen van EG-typeonderzoek, bewaren van technische constructiedossiers en afgeven van bericht van ontvangst daarvan en afgeven van verklaringen van geschiktheid van technische constructiedossiers bedoeld in artikel 5, tweede lid, van het besluit met betrekking tot hijs- en hefwerktuigen voor het heffen van personen waarbij een gevaar voor een vrije val van meer dan 3 m bestaat (Bijlage IV van de richtlijn, A16).

2. Deze aanwijzing kan worden ingetrokken, indien de instelling niet meer voldoet aan de aanwijzingscriteria die zijn vermeld in artikel 3 van deze aanwijzingsbeschikking of haar taken beëindigt. Het voornemen tot intrekking wordt tijdig kenbaar gemaakt.3. Deze aanwijzing is geldig tot 1 juni 2010.

Artikel 3

TÜV Nederland QA B.V., verder te noemen instelling, voldoet aan de eisen gesteld in de wet, besluit, regeling en richtlijn die op aangewezen instellingen van toepassing zijn en neemt daarbij het volgende in acht:

a. De instelling deelt haar beslissingen met betrekking tot de afgifte, weigering of intrekking van een verklaring van EG-typeonderzoek of een verklaring van geschiktheid technisch dossier zo spoedig mogelijk mede aan de aanvrager. Daarbij wordt de in de Algemene wet bestuursrecht vermelde termijn, waarbinnen bezwaar of beroep moet worden ingesteld, in acht genomen. Indien de instelling een verklaring van EG-typeonderzoek weigert te verstrekken dan wel intrekt, doet zij hiervan onmiddellijk mededeling aan het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid onder opgave van de redenen. Van een weigering een verklaring van EG-typeonderzoek te verstrekken doet zij tevens mededeling aan de andere aangewezen aangemelde instellingen.

b. De instelling neemt met betrekking tot haar administratie beheersregels in acht, die tenminste voldoen aan de bij of krachtens de Archiefwet en het Archiefbesluit terzake gestelde regels.

c. De instelling zal de afgifte van verklaringen en de daaraan voorafgaande beoordeling van onderzoeksresultaten niet uitbesteden aan anderen. De instelling zorgt ervoor dat anderen, bedoeld in artikel 7a, tweede lid, van de wet, die de in dat artikellid bedoelde beproevingen verrichten, daarbij de wet, het besluit, de regeling en de richtlijn in acht nemen. Zij legt de daarvoor noodzakelijke afspraken schriftelijk vast en houdt tevens een register bij, aan de hand waarvan bedoelde anderen en de door deze uit te voeren beproevingen per soort afdoende kunnen worden geïdentificeerd.

d. De instelling verleent de personen, die met het toezicht op de naleving van de wet, het besluit, de regeling en het bepaalde in deze beschikking zijn belast, toegang tot alle plaatsen waarvan de betreding voor de vervulling van hun taak nodig is en verschaft hen op hun verzoek alle voor dit toezicht van belang zijnde informatie.

e. De instelling stelt het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid terstond in het bezit van de beoordelingsrapportages van de accreditatie-instelling betreffende de op haar naam gestelde accreditaties, alsmede van de daaromtrent gevoerde correspondentie, voor zover de accreditaties werkzaamheden betreffen als bedoeld in artikel 2 van deze beschikking. Tevens informeert zij genoemd ministerie onmiddellijk indien deze accreditaties hun geldigheid verliezen of dreigen te verliezen.

f. De instelling pleegt bij haar taakuitoefening overleg met de andere aangewezen aangemelde instellingen over een juiste en zo veel mogelijk uniforme toepassing van relevante (certificatie)procedures, onderzoeksmaatstaven, richtlijnvoorschriften en normen. Daarnaast blijft de instelling zich aantoonbaar vertegenwoordigen in het georganiseerd nationaal en internationaal overleg van de aangewezen aangemelde instellingen voor machines.

g. De instelling zendt het verslag van werkzaamheden over het afgelopen jaar, als bedoeld in artikel 7c, tweede lid van de wet en artikel 2c van de regeling, jaarlijks vóór 1 maart aan het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Artikel 4

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 1 juni 2008.

Deze aanwijzingsbeschikking zal in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 3 juni 2008.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,namens deze,
de directeur Arbeidsomstandigheden,
M.P. Flier.

Overeenkomstig de Algemene wet bestuursrecht kan tegen deze beschikking door een belanghebbende bezwaar worden gemaakt. Daartoe moet binnen zes weken na de datum van verzending van deze beschikking een bezwaarschrift worden ingediend bij de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Postbus 90801, 2509 LV Den Haag.

In het bezwaarschrift moet worden aangegeven waarom de beschikking niet juist gevonden wordt. Bij het bezwaarschrift dient een kopie van deze beschikking en van eventuele andere op de zaak betrekking hebbende stukken te worden gevoegd.

Naar boven