Herbenoeming leden klachtadviescommissie Inspectie van het onderwijs
Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 2
mei 2007, nr. T&H/DIR/2007/10070, houdende de herbenoeming van leden van
de klachtadviescommissie van de Inspectie van het onderwijs
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, handelende in overeenstemming
met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Gelet op artikel 23 van de Wet op het onderwijstoezicht;
Besluit:
Artikel 1. Herbenoeming
Voor de periode van 1 januari 2007 tot 1 januari 2008 worden tot lid van
de klachtadviescommissie herbenoemd:
a. mevrouw drs. C.D. van Rest-van Nieuwkerk, en
b. de heer drs. Th.A.J. Brugman.
Daarnaast wordt voor de periode van 1 juni 2007 tot 1 juni 2008 tot lid
van de klachtadviescommissie herbenoemd:
c. mevrouw Th. Poortenaar-Sikkema.
Artikel 2. Bekendmaking
Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden
verzonden aan betrokkenen.
Artikel 3. Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening
van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met
1 januari 2007.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,R.H.A.
Plasterk.
Toelichting
Op grond van artikel 23 van de Wet op het onderwijstoezicht is er een
klachtadviescommissie die is belast met de behandeling van en advisering over
klachten over gedragingen van de inspectie.
Met dit besluit worden drie leden van de uit vijf leden bestaande klachtadviescommissie
herbenoemd. Twee van hen worden herbenoemd voor de periode van 1 januari 2007
tot 1 januari 2008, en één lid wordt herbenoemd voor de periode
van 1 juni 2007 tot 1 juni 2008. Een beperkte periode van herbenoeming is
in lijn met de toezegging van de Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en
Koninkrijkrelaties en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in
hun brief d.d. 12 mei 2006 aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 2005-2006,
24 503, nr. 33). In deze brief is aangegeven dat het kabinet heeft afgesproken
om (advies)colleges meer ‘verfrissend’ samen te stellen. Om dit
te bevorderen is afgesproken om slechts bij uitzondering de zittingstermijn
van leden en voorzitters van adviesraden te verlengen. Hoewel het voor de
onderhavige klachtadviescommissie niet gaat om een adviescollege als bedoeld
in de Kaderwet adviescolleges, waarover genoemde brief gaat, ligt het in de
rede om dit uitgangspunt ook voor de onderhavige adviescommissie te hanteren.
Ook bij de eerdere benoemingen gold als uitgangspunt analoge toepassing van
de termijnen die voor adviescolleges gelden.1
Voor de onderhavige klachtadviescommissie wordt op korte termijn geworven
voor drie nieuwe commissieleden, ter vervanging van de drie voornoemde leden.
Om de continuïteit te waarborgen, zouden deze nieuwe leden al vanaf 1
augustus 2007 moeten meedraaien in de commissie.
Aangezien de eerdere benoeming van de leden Van Rest-van Nieuwkerk en
Brugman per 1 januari 2007 is verlopen, werkt het besluit terug tot 1 januari
2007.
Naast de in dit besluit genoemde leden hebben vanaf 1 december 2005 voor
een periode van vier jaar de volgende leden zitting in de klachtadviescommissie:
mevrouw mr. P.G.H. Westerhof, en mevrouw N.A. van den Nieuwboer-Langenkamp.
1 Kamerstukken I, 2001-2002, 27 783, nr. 186b, p.21.