Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op voordracht van Onze Minister van Buitenlandse Zaken van 28 maart 2007,
nr. DJZ/IR-066/07;
Gelet op artikel 11, eerste en tweede lid, van de Kaderwet adviescolleges;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
Met terugwerkende kracht tot 17 november 2006 wordt, tot 8 mei 2008, prof.
dr. M.T. Kamminga, te Maastricht, benoemd tot voorzitter van de Commissie
van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken.
Artikel 2
Met terugwerkende kracht tot 17 november 2006 worden voor een tijdvak
van vier jaar de volgende leden van de Commissie van advies inzake volkenrechtelijke
vraagstukken herbenoemd:
a. mr. dr. E.P.J. Myjer, te Amsterdam;
b. prof. dr. N.J. Schrijver, te Oegstgeest;
c. prof. mr. A.H.A. Soons, te Rijswijk (ZH).
Artikel 3
Per datum van de ondertekening van dit besluit worden voor een tijdvak
van vier jaar als leden van de Commissie van advies inzake volkenrechtelijke
vraagstukken benoemd:
a. prof. dr. R.A. Wessel, te Borne;
b. prof. dr. E. de Wet, te ’s-Gravenhage.
Artikel 4
De in de artikelen 1 tot en met 3 vermelde benoemingen vinden plaats onder
voorbehoud van het recht van beëindiging daarvan vóór de
afloop van de benoemingstermijn.
Onze Minister van Buitenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit
besluit, waarvan afschrift zal worden gezonden aan de voorzitter en benoemde
en herbenoemde leden van de Commissie van advies inzake volkenrechtelijke
vraagstukken en aan de Algemene Rekenkamer. Van dit besluit wordt mededeling
gedaan door plaatsing in de Staatscourant.