Besluit mandaat, volmacht en machtiging Directoraat-Generaal Wonen, Wijken en Integratie 2007

Besluit van de directeur-generaal Wonen, Wijken en Integratie van 24 april 2007, nr. DGW/DIEB2007011751, houdende verlening van ondermandaat en doorverlening van volmacht en machtiging (Besluit mandaat, volmacht en machtiging DirectoraatGeneraal Wonen, Wijken en Integratie 2007)

De directeur-generaal Wonen, Wijken en Integratie,

Gelet op het Organisatiebesluit VROM 2005;

Gelet op artikel 4, eerste lid, van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging VROM 2007;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. ministerie: ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

b. diensthoofd: directeur-generaal Wonen, Wijken en Integratie;

c. plaatsvervangend diensthoofd: plaatsvervangend directeur-generaal Wonen, Wijken en Integratie;

d. dienstonderdeel: een organisatorische eenheid deel uitmakende van het Directoraat-Generaal Wonen, Wijken en Integratie, zijnde;

- Dienstbureau;

- Directie Strategie en Kennis;

- Directie Beleidsontwikkeling;

- Directie Stad en Regio;

- Directie Inburgering en Integratie;

- Hoofdafdeling Grotestedenbeleid;

- Secretariaat van de Huurcommissies.

e. hoofd van een dienstonderdeel: functionaris belast met de leiding van een dienstonderdeel, zijnde:

- hoofd Dienstbureau;

- directeur Strategie en Kennis;

- directeur Beleidsontwikkeling;

- directeur Stad en Regio;

- directeur Inburgering en Integratie;

- hoofd Grotestedenbeleid;

- secretaris van de Huurcommissies.

Artikel 2. Bevoegdheid plaatsvervangend diensthoofd

Het plaatsvervangend diensthoofd is bevoegd om ter vervanging van het diensthoofd, het mandaat, de volmacht en de machtiging van het diensthoofd uit te oefenen.

Artikel 3. Het uitoefenen van bevoegdheden door gemandateerden, gevolmachtigden en gemachtigden

1. De in artikel 1, onder e, genoemde hoofden van dienstonderdelen en hun plaatsvervangers zijn, met inachtneming van het gestelde in dit besluit, bevoegd de aan het diensthoofd, krachtens artikel 3 van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging VROM 2007 verleende bevoegdheden, uit te oefenen, voor zover die betrekking hebben op de onder de verantwoordelijkheid van het desbetreffende dienstonderdeel uitgevoerde taken, genoemd in het Organisatiebesluit VROM 2005.

2. In aanvulling op het eerste lid, zijn de clustermanagers, de (afdelings-)hoofden, de hoofden directiebureau’s en de directiesecretaris bevoegd om, binnen de gestelde kaders, verplichtingen aan te gaan tot een bedrag van € 15.000,- exclusief BTW per verplichting, voor zover het in het bestedingsplan van de betreffende directie vastgestelde budget niet wordt overschreden.

3. In aanvulling op het eerste lid, zijn bevoegd om, binnen de gestelde kaders, verplichtingen aan te gaan voor kleine kantoormaterialen en andere zaken tot een bedrag van € 750,- exclusief BTW per verplichting, voor zover het in het bestedingsplan van het betreffende dienstonderdeel vastgestelde budget niet wordt overschreden:

a. voor het Dienstbureau: de secretaresse van de directeur-generaal, de secretaresse van de plaatsvervangend directeur-generaal;de PIOFAH-ondersteuner en de secretaresse (s) van het Dienstbureau;

b. voor de directie Strategie en Kennis: de medewerker PIOFAH en de secretaresse(s) en van het directiebureau;

c. voor de directie Beleidsontwikkeling: de medewerker PIOFAH, de PIOFAH-ondersteuner en de secretaresse(s) van de directiebureau’s;

d. voor de directie Stad en Regio: de medewerker PIOFAH, de PIOFAH-ondersteuner en de secretaresse(s) van de directiebureau’s;

e. voor de directie Inburgering en Integratie: de secretaresses;

f. voor de hoofdafdeling Grotestedenbeleid: de secretaresse;

g. voor het Secretariaat van de Huurcommissie: de managementassistent.

Artikel 4. Voorbehoud diensthoofd

1. Ten aanzien van aangelegenheden op personeels- en organisatiegebied blijft binnen de daarvoor gestelde kaders aan het diensthoofd voorbehouden:

a. het vaststellen en wijzigen van de structuur van de dienstonderdelen en van de algemene werkwijze binnen de dienst;

b. het vaststellen en wijzigen van taken van een dienstonderdeel;

c. het herschikken van taken tussen de dienstonderdelen;

d. het vaststellen en wijzigen van de formatie tot en met schaal 12;

e. het toekennen van buitengewoon verlof zonder bezoldiging;

f. het stopzetten van bezoldiging bij weigering van dienstverrichting;

g. het toepassen van flankerend beleid;

h. herplaatsing;

i. het verlenen van reorganisatieontslag.

2. Ten aanzien van aangelegenheden op financieel gebied blijft binnen de daarvoor gestelde kaders aan het diensthoofd voorbehouden:

a. het beoordelen en vaststellen van begrotingsvoorstellen en wijzigingen daarvan op grond van de vastgelegde ontwikkeling, planning en prioriteitsstelling en de richtlijnen van de Directie Financiële en Economische Zaken en het Ministerie van Financiën;

b. het vaststellen van het beleid op het gebied van de interne administratieve organisatie;

c. het vaststellen van het interne controlebeleid;

d. het aangaan van verplichtingen vanaf € 150.000,- exclusief BTW, per verplichting, voor zover niet anders is bepaald met betrekking tot specifieke kosten dan wel investeringen.

Artikel 5. Dienstbureau

Naast de bevoegdheden, genoemd in artikel 3, is het hoofd van het Dienstbureau bevoegd tot:

a. het geven van aanwijzingen omtrent de inrichting en uitvoering van het financiële beheer bij de dienstonderdelen en de rapportages daarover;

b. het geven van aanwijzingen omtrent en het coördineren van de totstandkoming van de ontwerpbegroting en de suppletore wetten;

c. het opstellen van financiële verantwoordingen op dienstniveau dan wel het opstellen van een operationeel plan voor de dienst;

d. het coördineren van de inrichting en vastlegging van de administratieve organisatie van de dienst;

e. het onderhouden van de opdrachtgever/opdrachtnemer relatie met de dienstonderdelen van de Gemeenschappelijke Dienst;

f. het opstellen van periodieke controlrapportages.

Artikel 6. Beslissing op bezwaar

Een beslissing op een bezwaarschrift wordt genomen door een functionaris die hiërarchisch hoger is dan de functionaris die de beslissing heeft genomen waartegen het bezwaarschrift is gericht.

Artikel 7. Plaatsvervanging

a. Bij afwezigheid van het hoofd Dienstbureau worden, voor de duur van zijn afwezigheid, zijn bevoegdheden uitgeoefend door de Senior beleidscoördinator tevens secretaris Directieteam.

b. Bij afwezigheid van de directeur Strategie en Kennis worden, voor de duur van zijn afwezigheid, zijn bevoegdheden uitgeoefend door één of meer van de clustermanagers van het dienstonderdeel of door het hoofd van het directiebureau.

c. Bij afwezigheid van de directeur Beleidsontwikkeling worden, voor de duur van zijn afwezigheid, zijn bevoegdheden uitgeoefend door één of meer van de clustermanagers van het dienstonderdeel of door het hoofd van het directiebureau.

d. Bij afwezigheid van de directeur Stad en Regio worden, voor de duur van zijn afwezigheid, zijn bevoegdheden uitgeoefend door één of meer van de clustermanagers van het dienstonderdeel of door het hoofd van het directiebureau.

e. Bij afwezigheid van de directeur Inburgering en Integratie worden, voor de duur van zijn afwezigheid, zijn bevoegdheden uitgeoefend door één of meer van de (afdelings)hoofden van het dienstonderdeel of door de directiesecretaris.

f. Bij afwezigheid van het afdelingshoofd Grotestedenbeleid worden, voor de duur van zijn afwezigheid, zijn bevoegdheden uitgeoefend door de Senior coördinerend beleidsmedewerker, tevens plaatsvervangend hoofd, van het dienstonderdeel.

g. Bij afwezigheid van de secretaris van de Huurcommissies worden, voor de duur van zijn afwezigheid, zijn bevoegdheden uitgeoefend door één of meer van de (afdelings)hoofden van het dienstonderdeel.

h. Bij afwezigheid van een clustermanager worden, voor de duur van zijn afwezigheid, zijn bevoegdheden uitgeoefend door één of meer van de andere clustermanagers van het dienstonderdeel of door het hoofd van het directiebureau.

i. Bij afwezigheid van een (afdelings)hoofd Inburgering en Integratie worden, voor de duur van zijn afwezigheid, zijn bevoegdheden uitgeoefend door één of meer van de andere (afdelings)hoofden van het dienstonderdeel of door de directiesecretaris.

j. Bij afwezigheid van een (afdelings)hoofd van het Secretariaat van de Huurcommissies worden, voor de duur van zijn afwezigheid, zijn bevoegdheden uitgeoefend door één of meer van de andere (afdelings)hoofden van het dienstonderdeel.

k. Bij afwezigheid van het hoofd directiebureau worden, voor de duur van zijn afwezigheid, zijn bevoegdheden uitgeoefend door één of meer clustermanagers van het dienstonderdeel.

l. Bij afwezigheid van de directiesecretaris worden, voor de duur van zijn afwezigheid, zijn bevoegdheden uitgeoefend door één of meer (afdelings)hoofden van het dienstonderdeel.

Artikel 8. Algemene begrenzing van gebruik van bevoegdheden

1. De uitoefening van het mandaat, de volmacht en de machtiging geschiedt binnen de grenzen van de vastgestelde taken, de functieomschrijving en het Organisatiebesluit VROM 2005 en met inachtneming van het ter zake geldende recht, alsmede de voor de rijksdienst en voor het ministerie geldende beleids- en uitvoeringsregels.

2. Het nemen van beslissingen of het verrichten van (privaatrechtelijke) rechtshandelingen inzake aangelegenheden met mogelijk financiële gevolgen geschiedt overigens met inachtneming van:

a. de van toepassing zijnde begrotingswet en de daarbij gegeven financiële ruimte;

b. de aan het desbetreffende dienstonderdeel ter beschikking gestelde budgetten op basis van het operationeel plan;

c. het bepaalde bij of krachtens de Comptabiliteitswet 2001 en de aanwijzingen van de directeur Financiële en Economische Zaken op grond van die wet en de daarop berustende regelgeving;

d. de algemene richtlijnen van het Directoraat-Generaal Wonen, Wijken en Integratie ten aanzien van het financiële beheer.

Artikel 9. Geen besluit nemen of (rechts)handeling verrichten met betrekking tot zichzelf

Een gemandateerde of ge(vol)machtigde is niet bevoegd een besluit te nemen of een (rechts)handeling te verrichten met betrekking tot zichzelf. Tot het nemen van de in de vorige volzin bedoelde besluiten of te verrichten (rechts)handelingen is uitsluitend een in hiërarchie hoger geplaatste functionaris bevoegd.

Artikel 10. Verwerkingen van persoonsgegevens

De hoofden van de dienstonderdelen zijn bevoegd tot het uitvoeren van de taken en het uitoefenen van de bevoegdheden ten aanzien van verwerkingen van persoonsgegevens binnen hun dienstonderdeel, als bedoeld in de Regeling bescherming persoonsgegevens Ministerie VROM.

Artikel 11. Ondertekening

1. Indien een besluit wordt afgedaan door een daartoe op grond van dit besluit gemandateerde functionaris, luidt de ondertekening:

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

voor deze:

de directeur-generaal Wonen, Wijken en Integratie,

op last:

gevolgd door functieaanduiding, handtekening en naam van de functionaris

2. In afwijking van het eerste lid, wordt een beslissing in het kader van de beleidsterreinen:

a. integratie en inburgering;

b. coördinatie integratie minderheden;

c. antidiscriminatie;

d. grotestedenbeleid;

e. wonen en huisvesting;

f. huurbeleid en huurtoeslag;

g. buurtbudgetten;

h. bestrijding van lokale overlast;

i. bevordering van buurtgerichte veiligheid;

als volgt ondertekend:

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

voor deze:

gevolgd door de functieaanduiding, handtekening en naam van de functionaris.

3. Bij ondertekening van stukken op grond van de volmacht wordt de aanduiding van de bewindspersoon voorafgegaan door: namens de Staat der Nederlanden.

Artikel 12. Slotbepalingen

1. Het besluit Mandaat, volmacht en machtiging Directoraat-Generaal Wonen 2006 wordt ingetrokken.

2. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

3. Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat, volmacht en machtiging Directoraat-Generaal Wonen, Wijken en Integratie 2007.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 24 april 2007.
De directeur-generaal Wonen, Wijken en Integratie,
L.A.M. van Halder.

Naar boven