De directeur-generaal Wonen, Wijken en Integratie,
Gelet op het Organisatiebesluit VROM 2005;
Gelet op artikel 4, eerste lid, van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging
VROM 2007;
Besluit:
Artikel 1
In dit besluit wordt verstaan onder:
a. ministerie: ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer;
b. diensthoofd: directeur-generaal Wonen, Wijken en Integratie;
c. plaatsvervangend diensthoofd: plaatsvervangend directeur-generaal Wonen,
Wijken en Integratie;
d. dienstonderdeel: een organisatorische eenheid deel uitmakende van het
Directoraat-Generaal Wonen, Wijken en Integratie, zijnde;
- Dienstbureau;
- Directie Strategie en Kennis;
- Directie Beleidsontwikkeling;
- Directie Stad en Regio;
- Directie Inburgering en Integratie;
- Hoofdafdeling Grotestedenbeleid;
- Secretariaat van de Huurcommissies.
e. hoofd van een dienstonderdeel: functionaris belast met de leiding van
een dienstonderdeel, zijnde:
- hoofd Dienstbureau;
- directeur Strategie en Kennis;
- directeur Beleidsontwikkeling;
- directeur Stad en Regio;
- directeur Inburgering en Integratie;
- hoofd Grotestedenbeleid;
- secretaris van de Huurcommissies.
Artikel 2. Bevoegdheid plaatsvervangend diensthoofd
Het plaatsvervangend diensthoofd is bevoegd om ter vervanging van het
diensthoofd, het mandaat, de volmacht en de machtiging van het diensthoofd
uit te oefenen.
Artikel 3. Het uitoefenen van bevoegdheden door gemandateerden,
gevolmachtigden en gemachtigden
1. De in artikel 1, onder e, genoemde hoofden van dienstonderdelen en
hun plaatsvervangers zijn, met inachtneming van het gestelde in dit besluit,
bevoegd de aan het diensthoofd, krachtens artikel 3 van het Besluit mandaat,
volmacht en machtiging VROM 2007 verleende bevoegdheden, uit te oefenen, voor
zover die betrekking hebben op de onder de verantwoordelijkheid van het desbetreffende
dienstonderdeel uitgevoerde taken, genoemd in het Organisatiebesluit VROM
2005.
2. In aanvulling op het eerste lid, zijn de clustermanagers, de (afdelings-)hoofden,
de hoofden directiebureau’s en de directiesecretaris bevoegd om, binnen
de gestelde kaders, verplichtingen aan te gaan tot een bedrag van € 15.000,-
exclusief BTW per verplichting, voor zover het in het bestedingsplan van de
betreffende directie vastgestelde budget niet wordt overschreden.
3. In aanvulling op het eerste lid, zijn bevoegd om, binnen de gestelde
kaders, verplichtingen aan te gaan voor kleine kantoormaterialen en andere
zaken tot een bedrag van € 750,- exclusief BTW per verplichting, voor
zover het in het bestedingsplan van het betreffende dienstonderdeel vastgestelde
budget niet wordt overschreden:
a. voor het Dienstbureau: de secretaresse van de directeur-generaal, de
secretaresse van de plaatsvervangend directeur-generaal;de PIOFAH-ondersteuner
en de secretaresse (s) van het Dienstbureau;
b. voor de directie Strategie en Kennis: de medewerker PIOFAH en de secretaresse(s)
en van het directiebureau;
c. voor de directie Beleidsontwikkeling: de medewerker PIOFAH, de PIOFAH-ondersteuner
en de secretaresse(s) van de directiebureau’s;
d. voor de directie Stad en Regio: de medewerker PIOFAH, de PIOFAH-ondersteuner
en de secretaresse(s) van de directiebureau’s;
e. voor de directie Inburgering en Integratie: de secretaresses;
f. voor de hoofdafdeling Grotestedenbeleid: de secretaresse;
g. voor het Secretariaat van de Huurcommissie: de managementassistent.
Artikel 4. Voorbehoud diensthoofd
1. Ten aanzien van aangelegenheden op personeels- en organisatiegebied
blijft binnen de daarvoor gestelde kaders aan het diensthoofd voorbehouden:
a. het vaststellen en wijzigen van de structuur van de dienstonderdelen
en van de algemene werkwijze binnen de dienst;
b. het vaststellen en wijzigen van taken van een dienstonderdeel;
c. het herschikken van taken tussen de dienstonderdelen;
d. het vaststellen en wijzigen van de formatie tot en met schaal 12;
e. het toekennen van buitengewoon verlof zonder bezoldiging;
f. het stopzetten van bezoldiging bij weigering van dienstverrichting;
g. het toepassen van flankerend beleid;
h. herplaatsing;
i. het verlenen van reorganisatieontslag.
2. Ten aanzien van aangelegenheden op financieel gebied blijft binnen
de daarvoor gestelde kaders aan het diensthoofd voorbehouden:
a. het beoordelen en vaststellen van begrotingsvoorstellen en wijzigingen
daarvan op grond van de vastgelegde ontwikkeling, planning en prioriteitsstelling
en de richtlijnen van de Directie Financiële en Economische Zaken en
het Ministerie van Financiën;
b. het vaststellen van het beleid op het gebied van de interne administratieve
organisatie;
c. het vaststellen van het interne controlebeleid;
d. het aangaan van verplichtingen vanaf € 150.000,- exclusief BTW,
per verplichting, voor zover niet anders is bepaald met betrekking tot specifieke
kosten dan wel investeringen.
Artikel 5. Dienstbureau
Naast de bevoegdheden, genoemd in artikel 3, is het hoofd van het Dienstbureau
bevoegd tot:
a. het geven van aanwijzingen omtrent de inrichting en uitvoering van
het financiële beheer bij de dienstonderdelen en de rapportages daarover;
b. het geven van aanwijzingen omtrent en het coördineren van de totstandkoming
van de ontwerpbegroting en de suppletore wetten;
c. het opstellen van financiële verantwoordingen op dienstniveau
dan wel het opstellen van een operationeel plan voor de dienst;
d. het coördineren van de inrichting en vastlegging van de administratieve
organisatie van de dienst;
e. het onderhouden van de opdrachtgever/opdrachtnemer relatie met de dienstonderdelen
van de Gemeenschappelijke Dienst;
f. het opstellen van periodieke controlrapportages.
Artikel 6. Beslissing op bezwaar
Een beslissing op een bezwaarschrift wordt genomen door een functionaris
die hiërarchisch hoger is dan de functionaris die de beslissing heeft
genomen waartegen het bezwaarschrift is gericht.
Artikel 7. Plaatsvervanging
a. Bij afwezigheid van het hoofd Dienstbureau worden, voor de duur van
zijn afwezigheid, zijn bevoegdheden uitgeoefend door de Senior beleidscoördinator
tevens secretaris Directieteam.
b. Bij afwezigheid van de directeur Strategie en Kennis worden, voor de
duur van zijn afwezigheid, zijn bevoegdheden uitgeoefend door één
of meer van de clustermanagers van het dienstonderdeel of door het hoofd van
het directiebureau.
c. Bij afwezigheid van de directeur Beleidsontwikkeling worden, voor de
duur van zijn afwezigheid, zijn bevoegdheden uitgeoefend door één
of meer van de clustermanagers van het dienstonderdeel of door het hoofd van
het directiebureau.
d. Bij afwezigheid van de directeur Stad en Regio worden, voor de duur
van zijn afwezigheid, zijn bevoegdheden uitgeoefend door één
of meer van de clustermanagers van het dienstonderdeel of door het hoofd van
het directiebureau.
e. Bij afwezigheid van de directeur Inburgering en Integratie worden,
voor de duur van zijn afwezigheid, zijn bevoegdheden uitgeoefend door één
of meer van de (afdelings)hoofden van het dienstonderdeel of door de directiesecretaris.
f. Bij afwezigheid van het afdelingshoofd Grotestedenbeleid worden, voor
de duur van zijn afwezigheid, zijn bevoegdheden uitgeoefend door de Senior
coördinerend beleidsmedewerker, tevens plaatsvervangend hoofd, van het
dienstonderdeel.
g. Bij afwezigheid van de secretaris van de Huurcommissies worden, voor
de duur van zijn afwezigheid, zijn bevoegdheden uitgeoefend door één
of meer van de (afdelings)hoofden van het dienstonderdeel.
h. Bij afwezigheid van een clustermanager worden, voor de duur van zijn
afwezigheid, zijn bevoegdheden uitgeoefend door één of meer
van de andere clustermanagers van het dienstonderdeel of door het hoofd van
het directiebureau.
i. Bij afwezigheid van een (afdelings)hoofd Inburgering en Integratie
worden, voor de duur van zijn afwezigheid, zijn bevoegdheden uitgeoefend door één
of meer van de andere (afdelings)hoofden van het dienstonderdeel of door de
directiesecretaris.
j. Bij afwezigheid van een (afdelings)hoofd van het Secretariaat van de
Huurcommissies worden, voor de duur van zijn afwezigheid, zijn bevoegdheden
uitgeoefend door één of meer van de andere (afdelings)hoofden
van het dienstonderdeel.
k. Bij afwezigheid van het hoofd directiebureau worden, voor de duur van
zijn afwezigheid, zijn bevoegdheden uitgeoefend door één of
meer clustermanagers van het dienstonderdeel.
l. Bij afwezigheid van de directiesecretaris worden, voor de duur van
zijn afwezigheid, zijn bevoegdheden uitgeoefend door één of
meer (afdelings)hoofden van het dienstonderdeel.
Artikel 8. Algemene begrenzing van gebruik van bevoegdheden
1. De uitoefening van het mandaat, de volmacht en de machtiging geschiedt
binnen de grenzen van de vastgestelde taken, de functieomschrijving en het
Organisatiebesluit VROM 2005 en met inachtneming van het ter zake geldende
recht, alsmede de voor de rijksdienst en voor het ministerie geldende beleids-
en uitvoeringsregels.
2. Het nemen van beslissingen of het verrichten van (privaatrechtelijke)
rechtshandelingen inzake aangelegenheden met mogelijk financiële gevolgen
geschiedt overigens met inachtneming van:
a. de van toepassing zijnde begrotingswet en de daarbij gegeven financiële
ruimte;
b. de aan het desbetreffende dienstonderdeel ter beschikking gestelde
budgetten op basis van het operationeel plan;
c. het bepaalde bij of krachtens de Comptabiliteitswet 2001 en de aanwijzingen
van de directeur Financiële en Economische Zaken op grond van die wet
en de daarop berustende regelgeving;
d. de algemene richtlijnen van het Directoraat-Generaal Wonen, Wijken
en Integratie ten aanzien van het financiële beheer.
Artikel 9. Geen besluit nemen of (rechts)handeling verrichten
met betrekking tot zichzelf
Een gemandateerde of ge(vol)machtigde is niet bevoegd een besluit te nemen
of een (rechts)handeling te verrichten met betrekking tot zichzelf. Tot het
nemen van de in de vorige volzin bedoelde besluiten of te verrichten (rechts)handelingen
is uitsluitend een in hiërarchie hoger geplaatste functionaris bevoegd.
Artikel 10. Verwerkingen van persoonsgegevens
De hoofden van de dienstonderdelen zijn bevoegd tot het uitvoeren van
de taken en het uitoefenen van de bevoegdheden ten aanzien van verwerkingen
van persoonsgegevens binnen hun dienstonderdeel, als bedoeld in de Regeling
bescherming persoonsgegevens Ministerie VROM.
Artikel 11. Ondertekening
1. Indien een besluit wordt afgedaan door een daartoe op grond van dit
besluit gemandateerde functionaris, luidt de ondertekening:
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
voor deze:
de directeur-generaal Wonen, Wijken en Integratie,
op last:
gevolgd door functieaanduiding, handtekening en naam van de functionaris
2. In afwijking van het eerste lid, wordt een beslissing in het kader
van de beleidsterreinen:
a. integratie en inburgering;
b. coördinatie integratie minderheden;
c. antidiscriminatie;
d. grotestedenbeleid;
e. wonen en huisvesting;
f. huurbeleid en huurtoeslag;
g. buurtbudgetten;
h. bestrijding van lokale overlast;
i. bevordering van buurtgerichte veiligheid;
als volgt ondertekend:
De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,
voor deze:
gevolgd door de functieaanduiding, handtekening en naam van de functionaris.
3. Bij ondertekening van stukken op grond van de volmacht wordt de aanduiding
van de bewindspersoon voorafgegaan door: namens de Staat der Nederlanden.
Artikel 12. Slotbepalingen
1. Het besluit Mandaat, volmacht en machtiging Directoraat-Generaal Wonen
2006 wordt ingetrokken.
2. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening
van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.
3. Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat, volmacht en machtiging
Directoraat-Generaal Wonen, Wijken en Integratie 2007.
Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.