Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID VAN 27 DECEMBER 2007 TOT WIJZIGING VAN HET BESLUIT TOT ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE BITUMINEUZE EN KUNSTSTOF DAKBEKKINGSBEDRIJVEN

UAW Nr. 10730

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelezen het verzoek van Partijen bij de CAO voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven namens partijen bij bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van gewijzigde bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

Partij(en) te ener zijde: de Vereniging Dakbedekkingsbranche Nederland (VEBIDAK);

Partij(en) te anderer zijde: FNV Bouw en CNV Hout en Bouw.

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Besluit:

Dictum I

Het besluit tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven1 wordt met inachtneming van dicta II en III als volgt gewijzigd:

A

De onder dictum I opgenomen bepalingen worden als volgt gewijzigd:

Het Reglement van de Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor het Dakbedekkingsbedrijf komt te luiden:

„Reglement van de Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor het Dakbedekkingsbedrijf

REGLEMENT VERVROEGDE UITTREDING

Reglement van de Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor het Dakbedekkingsbedrijf als bedoeld in artikel 18 van de Statuten van deze stichting.

Vastgesteld door het bestuur op: 31 oktober 1990.

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze voorwaarden wordt verstaan onder:

  • a. de CAO: de Collectieve Arbeidsovereenkomst Bedrijfstakeigen Regelingen voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

  • b. de stichting: de Stichting Vervroegde Uittreding voor het Dakbedekkingsbedrijf, gevestigd te Amsterdam;

  • c. Cordares: Cordares Pensioenen B.V.

  • d. belanghebbende: de belanghebbende bedoeld in artikel 2;

  • e. uitkeringsbasis: de in artikel 2 bedoelde basis voor de berekening

  • f. uittredingsdatum: iedere eerste dag of indien en voor zover dat ingevolge de door belanghebbende in acht te nemen opzeggingstermijn dan wel in verband met arbeidsongeschiktheid noodzakelijk is, dan wel indien belanghebbende later wenst uit te treden – een latere dag van enige maand waarop belanghebbende, met toepassing van het in artikel 2 bepaalde, kan uittreden.

  • g. pensioenloon: het in enig kalenderjaar over het maximaal bereikbare aantal werkdagen te verwerven individueel overeengekomen loon vermeerderd met de vaste prestatiebeloning en de vakantietoeslag.

  • Dit pensioenloon bedraagt met ingang van 1 januari 2006 maximaal € 43.606 en wordt vervolgens jaarlijks aangepast aan de loonindex in het voorafgaande kalenderjaar.

  • h. gemiddeld pensioenloon: het gewogen gemiddelde van het pensioenloon over de werkdagen bepaald per 1 januari en per 1 juli van enig kalenderjaar.

Artikel 2 Uittredingsvoorwaarden

  • 1. Belanghebbende in de zin van deze voorwaarden is degene:

    • a. die op de laatste dag van de maand, liggende 4 maanden voor de uittredingsdatum werknemer was in de zin van artikel 1 sub c van de CAO;

    • en

    • b. die op 1 januari 2005 55 jaar of ouder was;

    • en

    • c.

      • 1. die direct voorafgaande aan de uittredingsdatum, gedurende een periode van minimaal 10 jaar zonder onderbreking anders dan door arbeidsonge-schiktheid en/of werkloosheid, als werknemer in de zin van artikel 1 sub c van de CAO werkzaam is geweest. Voor de berekening van deze periode van 10 jaar wordt tevens in aanmerking genomen:

        • a. de periode(n) dat belanghebbende werkzaam is geweest in de zin van de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor:

          • het bouwbedrijf;

          • het schilders- en afwerkingsbedrijf in Nederland;

          • het stukadoors-, afbouw- en terrazzobedrijf;

          • het natuursteenbedrijf;

          • de betonmortel- en morteltransportondernemingen;

          • het baggerbedrijf;

          • de timmerfabrieken.

        • met dien verstande, dat de werknemer in ieder geval gedurende de laatste 2 jaar direct voorafgaande aan de uittredingsdatum zonder onderbreking anders dan door arbeidsongeschiktheid en/of werkloosheid werkzaam dient te zijn geweest als werknemer in de zin van de CAO. Bovengenoemde bepaling blijft van kracht zolang de uittredingsleeftijd als genoemd in dit artikel niet meer dan 2 jaar lager is dan de vergelijkbare uittredingsleeftijd in bovengenoemde CAO-en.

      • en

        • b. de periode(n) dat belanghebbende als werknemer in de zin van de CAO Vervroegde Uittreding Agrarische Sectoren werkzaam is geweest.

        • Dit geldt niet voor werknemers die, in de twee jaar voorafgaand aan de uittredingsdatum:

          • van een bedrijf vallend onder de CAO Vervroegde Uittreding Agrarische Sectoren in dienst treden van een bedrijf vallend onder de CAO Bedrijfstakeigen Regelingen Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven;

        • dan wel

          • van een bedrijf vallend onder de CAO Bedrijfstakeigen Regelingen voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven in dienst treden van een bedrijf vallend onder de CAO Vervroegde Uittreding Agrarische Sectoren. Een en ander geldt zodra en zolang een gelijkluidende bepaling in bedoelde CAO’s is opgenomen, met dien verstande dat de uittredingsleeftijd voor de CAO Vervroegde Uittreding Agrarische Sectoren 59 in plaats van 60 jaar mag bedragen. Schrapping van deze bepaling en/of eenzijdig aangebrachte wijzigingen ten aanzien van de bepalingen in bedoelde VUT-regelingen inzake:

            • 1. de referteperiode;

            • 2. de uittredingsleeftijd;

            • 3. het uitkeringspercentage en de uitkeringsbasis;

            • 4. het vrijwillig afstand doen van een uitkering krachtens de Ziektewet en/of ANW/WAO, dan wel WIA;

            • 5. de pensioenopbouw;

            • 6. de beëindiging van de VUT-regeling hebben met de regeling vervroegde uittreding in de CAO voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven tot gevolg;

        • d. de periode(n) dat belanghebbende in het buitenland werkzaam is geweest, mits over deze periode aantoonbare premiebetaling heeft plaatsgevonden;

      • en

        • d. de periode(n) dat belanghebbende in het buitenland werkzaam is geweest, mits over deze periode aantoonbare premiebetaling heeft plaatsgevonden;

      • en

        • e. de periode(n) dat belanghebbende als werknemer werkzaam is geweest bij een bedrijf dat is komen te vallen onder de werkingssfeer van de CAO voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven, mits voor de werknemer een VUT-regeling van toepassing was;

      • en

    • b.

      • 2. die in de periode van 15 jaar direct voorafgaande aan de uittredingsdatum tenminste 10 jaar werkzaam is geweest (waaronder begrepen periode(n) van arbeidsongeschiktheid en werkloosheid) in een onderneming vallend onder de werkingssfeer van deze CAO als werknemer in de zin van artikel 1 sub c. Voor de berekening van de 10 jaar wordt tevens in aanmerking genomen de periode waarin belanghebbende in het buitenland werkzaam is geweest, mits over deze periode aantoonbare premiebetaling heeft plaatsgevonden, alsmede de periode dat belanghebbende als werknemer werkzaam is geweest bij een bedrijf dat is komen te vallen onder de werkingssfeer van de CAO voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven, mits voor de werknemer een VUT-regeling van toepassing was,

      • en

        • die op de dag, voorafgaande aan de uittredingsdatum, zijn woonplaats in Nederland, België of de Bondsrepubliek Duitsland heeft;

      • en

        • die op de uittredingsdatum 60, 61, 62, 63 of 64 jaar is;

      • en

        • wiens dienstbetrekking met ingang van de uittredingsdatum, of indien en voor zover dat ingevolge de door hem in acht te nemen opzeggingstermijn, dan wel in verband met arbeidsongeschiktheid noodzakelijk is met ingang van een latere datum is geëindigd.

    • a. die op de laatste dag van de maand, liggende 4 maanden vóór de uittredingsdatum werknemer was;

  • 2. In afwijking van artikel 2 lid 1 is belanghebbende in de zin van deze voorwaarden degene:

    • a. die op de laatste dag van de maand, liggende 4 maanden vóór de uittredingsdatum werknemer was;

  • en

    • b. voorafgaande aan de uittredingsdatum minstens 40 jaar werknemer binnen de Europese Gemeenschap is geweest, waarbij perioden van verplichte militaire dienst mede in aanmerking worden genomen;

  • en

    • c. daarvan sinds 1964 actief deelnemer is geweest in het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven en/of een daarmee door partijen in het kader van de vrijstellingsregeling gelijkgestelde pensioenverzekering.

    • De periode(n) dat belanghebbende als werknemer werkzaam is geweest bij een bedrijf dat is komen te vallen onder de werkingssfeer van de CAO voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven, wordt gelijkgesteld met het actief deelnemer zijn geweest in het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven, mits voor de werknemer een VUT-regeling van toepassing was;

  • en

    • d. gedurende de laatste 4 jaar direct voorafgaande aan de uittredingsdatum, zonder onderbreking anders dan door arbeidsgeschiktheid of werkloosheid werkzaam is geweest als werknemer in de zin van artikel 1 sub c van deze CAO;

    • waarbij ten aanzien van de bij b. en c. bedoelde termijnen geldt dat de periode, die belanghebbende werkzaam is geweest bij een bedrijf dat is komen te vallen onder de werkingssfeer van de CAO voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven mede in aanmerking wordt genomen, mits voor de werknemer een vergelijkbare VUT-regeling van toepassing was;

  • en

    • e. die op de dag, voorafgaande aan de uittredingsdatum, zijn woonplaats in Nederland, België of de Bondsrepubliek Duitsland heeft;

  • en

    • f. die op 1 januari 2006 57 jaar of ouder is geweest en zijn uittredingsdatum heeft uitgesteld;

  • en

    • g. wiens dienstbetrekking met ingang van de uittredingsdatum of indien – en voor zover dat ingevolge de door hem in acht te nemen opzeggingstermijn, dan wel in verband met arbeidsongeschiktheid noodzakelijk is met ingang van een latere datum is geëindigd.

Artikel 3 Ingang van de uitkering

  • 1. Aan de belanghebbende wordt op zijn verzoek door het bestuur een uitkering toegekend met ingang van de in artikel 2 dan wel tweede lid bedoelde datum, tot de eerste dag van de maand waarin belanghebbende zijn ouderdomspensioen overeenkomstig de pensioenregeling van Bpf-Bitumen laat ingaan, doch uiterlijk tot de maand waarin belanghebbende de 65-jarige leeftijd bereikt.

  • 2. Ten aanzien van de belanghebbende die eerder of later dan de uittredingsdatum, doch uiterlijk voor het bereiken van de 65-jarige leeftijd, wil uittreden wordt de uitkering actuarieel verlaagd respectievelijk verhoogd op basis van algemeen aanvaarde actuariële grondslagen. De uitkering kan niet worden uitgesteld tot een tijdstip gelijkvallend met of na het moment van (fictieve) vervroegde ingang van het ouderdomspensioen.

  • 3. Voor zover de middelen van het fonds het naar het oordeel van het bestuur toelaten, wordt de uitkering als bepaald in dit artikel jaarlijks per 1 januari met de loonindex verhoogd.

Artikel 4 Uitkering

  • 1. De uitkering van belanghebbende als bepaald in artikel 2 die op 1 januari 2005 niet reeds aan de referte-voorwaarden voor vervroegd uittreden voldeed, wordt berekend met inachtneming van de volgende formule:

  • [A – (60 – B)] x 1,75% x PG x C

  • waarbij geldt dat:

  • A = 40 jaar indien de uittredingsdatum samenvalt met de eerste dag van de maand waarin de belanghebbende de 60-jarige leeftijd bereikt dan wel indien hij eerder uittreedt 40 jaar verminderd met het aantal jaren, in maanden nauwkeurig, dat hij eerder uittreedt;

  • B = de leeftijd van de deelnemer op 1 januari 2006;

  • PG = het ten aanzien van de belanghebbende op 1 juli 2005 geldende gemiddeld pensioenloon;

  • C = de op de uittredingsdatum voor de belanghebbende geldende parttime-breuk waarbij de teller gelijk is aan de op de uittredingsdatum voor hem geldende wekelijkse arbeidsduur en de noemer gelijk is aan de normale arbeidsduur. Indien de belanghebbende op de uittredingsdatum arbeidsongeschikt is in de zin van de WIA dan wel de WAO wordt de parttime breuk vastgesteld op basis van het gemiddelde dienstverband van de belanghebbende in de 5 jaren voorafgaande aan de eerste arbeidsongeschiktheidsdag.

  • De hiervoor bedoelde PG wordt vanaf 1 januari 2006 jaarlijks herzien conform de indexering van de uitkeringen als bepaald in artikel 3 lid 3 die zijn ingegaan krachtens dit reglement.

  • 2. De uitkering van belanghebbende als bepaald in artikel 2 die op 1 januari 2005 reeds aan de referte-voorwaarden voor vervroegd uittreden voldeed, maar de uittredingsdatum heeft uitgesteld, bedraagt voor actuariele herrekening gedurende de eerste 6 maanden 80% per dag en gedurende de daarop volgende maanden 75% van de uitkeringsbasis.

Artikel 5 Pensioenregelingen

  • 1. Ingeval belanghebbende op de uittredingsdatum deelnemer is in het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven (Bpf-Bitumen), blijft zijn deelnemerschap gehandhaafd gedurende de periode waarover hij uitkering ontvangt. Te zijnen behoeve wordt de verschuldigde pensioenpremie door de Stichting aan Bpf-Bitumen doorbetaald.

  • 2. Ingeval belanghebbende op de datum van uittreding besluit de uittredingsdatum uit te stellen, wordt de verschuldigde pensioenpremie door de Stichting aan Bpf-Bitumen doorbetaald.

  • 3. Voor voorzieningen van ouderdoms-, weduwen-, weduwnaarsen wezenpensioen in de plaats van de Bpf-Bitumen-voorziening in geval van vrijstelling van de deelneming aan de pensioenregeling – zal, onder bepaalde voorwaarden een bijdrage worden vergoed aan belanghebbende of diens werkgever. Deze voorwaarden luiden dat:

    • a. de premie voor belanghebbende individueel moet zijn vast te stellen;

    • b. na uittreding de belanghebbende zijn gebruikelijke evenredig aandeel in de premie, bij continuering van de verzekering door de werkgever, aan deze werkgever blijft afdragen.

Artikel 6 Wijze van verzoeken

  • 1. De belanghebbende die voor de uitkering in aanmerking wenst te komen dient minimaal 6 weken vóór de gewenste uittredingsdatum een daartoe strekkend verzoek in.

  • Het verzoek dient rechtstreeks te worden ingediend bij Cordares.

  • 2. Het verzoek wordt ingediend met gebruikmaking van het daartoe bestemde formulier, dat volledig en naar waarheid wordt ingevuld en ondertekend.

Artikel 7 Kortingen op de uitkeringen

  • 1.

    • a. Op de uitkering worden in mindering gebracht de inkomsten uit arbeid voor zover zij meer bedragen dan het verschil tussen de door belanghebbende ontvangen uitkeringen en de uitkeringsbasis. Het voorgaande geldt indien en voor zover de belanghebbende vóór 1 januari 2006 is uitgetreden.

    • b. Op de uitkering van de belanghebbende wordt eveneens in mindering gebracht de uitkering bij arbeidsongeschiktheid krachtens de Ziektewet en/of AAW/WAO, dan wel WIA, met dien verstande dat ingevolge artikel 2 uittreding niet mogelijk is indien en zolang er sprake is van volledige arbeidsongeschiktheid.

    • c. Voor de toepassing van het bepaalde onder b van dit lid wordt belanghebbende geacht een uitkering wegens arbeidsongeschiktheid te genieten indien belanghebbende vrijwillig van het recht hierop afstand doet, met dien verstande dat de uitkering geheel wordt ingehouden indien de uitkering wegens arbeidsongeschiktheid naar een arbeidsongeschiktheidspercentage van 80% of meer zou zijn berekend.

  • Op de uitkering wordt ingehouden hetgeen de belanghebbende verschuldigd is aan:

    • a. premie ingevolge de Zorgverzekeringswet;

    • b. loonbelasting/premie volksverzekeringen.

Artikel 8 Uitbetaling

De uitkering en de vakantietoeslag worden bij voorschot maandelijks door Cordares aan de belanghebbende uitbetaald.

Artikel 9 Einde van de uitkering

  • 1. Het recht op uitkering eindigt op de eerste dag van de maand, waa rin de belanghebbende de leeftijd van 65 jaar bereikt.

  • 2. Indien de belanghebbende tijdens het genot van de uitkering overlijdt, wordt de uitkering, alsmede de vakantietoeslag, tot en met de laatste dag van de tweede maand, volgende op die waarin het overlijden plaatsvond, uitbetaald voor zover mogelijk in een bedrag ineens:

    • a. aan de langstlevende van de partner indien de overledene niet duurzaam van de andere partner gescheiden leefde;

    • b. bij ontstentenis van de onder a. bedoelde persoon aan de minderjarige wettige of natuurlijke kinderen;

    • a. bij ontstentenis van de onder a. en b. bedoelde personen aan degenen ten aanzien van wie de overledene grotendeels in de kosten van het bestaan voorzag en met wie hij in gezinsverband leefde.

  • 4. Bij toepassing van het tweede lid bedraagt de uitkering, met ingang van de dag na het overlijden, per dag 100% van de uitkeringsbasis en de vakantietoeslag 8% van de aldus verleende uitkering.

Artikel 10 Plicht tot verstrekken van inlichtingen

  • 1. De belanghebbende verstrekt desgevraagd of uit eigen beweging aan de functionarissen, die door Cordares met het toezicht zijn belast, alle inlichtingen die voor de beoordeling van het recht op uitkering en van de hoogte daarvan van belang kunnen zijn.

  • 2. De belanghebbende doet elke maand opgave aan Cordares van de inkomsten uit arbeid, verricht in de periode waarover hij uitkering ontvangt, met gebruikmaking van het daartoe bestemde formulier, dat volledig en naar waarheid wordt ingevuld en ondertekend.

  • 3. De werkgevers verstrekken aan Cordares de benodigde informatie met betrekking tot het loon en de arbeid van degenen die een aanvraag tot vervroegd uittreden hebben ingediend.

Artikel 11 Intrekking en wijziging van een besluit tot uitkering

  • *1. Indien de belanghebbende de, op grond van deze regeling, gevraagde of uit eigen beweging te verstrekken inlichtingen niet of onjuist verstrekt kan het bestuur een besluit tot toekomstige uitkering, dan wel tot een reeds lopende uitkering, intrekken. Belanghebbende wordt in het kader van dit lid geacht de bedoelde inlichtingen niet te hebben verstrekt, indien binnen twee maanden, na ontvangst van de eerste oproep daartoe of het uit eigen beweging te melden feit bekend is bij belanghebbende, de VUT-stichting de inlichtingen nog niet heeft ontvangen. Belanghebbende wordt in het kader van dit lid geacht de inlichtingen onjuist te hebben verstrekt, indien de stichting daarbij voor meer dan € 3403,35 is benadeeld.

  • *2. Indien de belanghebbende de, op grond van deze regeling, gevraagde of uit eigen beweging te verstrekken inlichtingen niet tijdig of onjuist verstrekt, kan een uitkering worden verlaagd. De verlaging bedraagt maximaal 30% en duurt maximaal 12 maanden, naar gelang de ernst van de overtreding, blijkende uit recidive. Belanghebbende wordt geacht de bedoelde inlichtingen niet tijdig te hebben verstrekt, indien na het verstrijken van de daarvoor gegeven termijn in de eerste oproep daartoe, dan wel na twee weken het uit eigen beweging te melden feit bekend is bij belanghebbende, de VUT-stichting de bedoelde inlichtingen nog niet heeft ontvangen. Belanghebbende wordt in het kader van dit lid geacht inlichtingen onjuist te hebben verstrekt, indien de stichting daarbij voor tenminste € 22,69 en voor maximaal € 3403,35 is benadeeld.

  • 3. Indien belanghebbende niet voldoet aan enig in deze regeling gestelde voorwaarde kan een waarschuwing worden gegeven.

  • 4. Het bestuur is bevoegd de sancties, zoals genoemd in lid 2 en lid 3, te combineren.

  • 6. Het bestuur is bevoegd aangifte te doen bij de daarvoor bedoelde instelling in het geval het bestuur een gerechtvaardigd vermoeden heeft dat betrokkene zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit. Dat laat onverlet de mogelijkheid om in civiel rechtelijke procedures of anderszins eventuele schade, al dan niet in de vorm van onverschuldigde betalingen, op betrokkene te verhalen.

  • 7. De vorige leden zijn niet van toepassing, indien de belanghebbende van een gedraging als daar bedoeld redelijkerwijs geen verwijt kan worden gemaakt, waarvan is uitgesloten een beroep op het niet kennen van de inhoud van deze regeling.

  • 8. In alle gevallen, waarin een sanctie wordt opgelegd, wordt daarvan schriftelijk melding gedaan aan betrokkene. Tevens wordt aan betrokkene gemeld wat de sanctie inhoudt en waarom en op grond waarvan deze is opgelegd. Verder wordt melding gemaakt van de mogelijkheden voor beroep of bezwaar.

  • 9. Alle baten en/of opbrengsten, die voortvloeien uit op grond van deze regeling opgelegde sancties, zullen worden gebruikt in overeenstemming met het doel van de stichting.

Artikel 12 Beslissingsbevoegdheid

  • 1. Op verzoeken om toekenning van een uitkering wordt door het bestuur van de Stichting beslist.

  • 2. Besluiten tot weigering, intrekking of wijziging van een uitkering zijn met redenen omkleed.

  • 3. Besluiten als bedoeld in de voorgaande leden worden schriftelijk aan de belanghebbende medegedeeld.

Artikel 13 Verblijf in het buitenland

De belanghebbende behoeft voor een verblijf in het buitenland voor een aaneengesloten tijdvak van langer dan 4 weken gedurende de periode waarover hij uitkering ontvangt, de voorafgaande schriftelijk toestemming van het bestuur van de Stichting. Verzoeken voor deze toestemming dienen een maand voor de voorgenomen vertrekdatum te worden ingediend. Van een voorgenomen verblijf in het buitenland voor een tijdvak van kortere duur stelt hij Cordares tevoren schriftelijk in kennis.

Artikel 14 Uitvoering

  • 1. De uitvoering van deze regeling geschiedt onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de Stichting, waarin zitting hebben vertegenwoordigers van de organisaties, partij bij deze CAO. Cordares is door de Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor het Dakbedekkingsbedrijf de administratieve uitvoering van de regeling opgedragen.

  • 2. De organisaties bedoeld in het voorgaande lid zijn bevoegd dispensatie te verlenen met betrekking tot onderbrekingen van korte duur in het in artikel 2 lid b bedoelde arbeidsverleden en voorts in alle gevallen, waarin dit aangewezen is om een uitvoering van deze voorwaarden overeenkomstig hun strekking en naar redelijkheid te verwezenlijken.

  • De organisaties zijn bevoegd deze taak te delegeren aan het bestuur van de Stichting.

  • 3. In geval van een geschil omtrent de uitvoering van deze voorwaarden wordt, op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek van een belanghebbende, een beslissing genomen door het bestuur van de Stichting. De in dit lid bedoelde behandeling van geschillen laat de uit anderen hoofde aan de belanghebbende toekomende rechtsmiddelen onverlet.’’

Dictum II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en heeft geen terugwerkende kracht.

Dictum III

Dit besluit zal in een bijvoegsel bij de Staatscourant worden geplaatst. Van deze plaatsing zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant.

's-Gravenhage, 27 december 2007

Mr. M. H. M. van der Goes.


XNoot
1

Stcrt. 2004, nr. 51; laatstelijk gewijzigd bij besluit van 1 maart 2007 (Stcrt. 2007, nr. 45).

Naar boven