Bestuursreglement

Bestuursreglement met betrekking tot de werkwijze van het College sanering zorginstellingen als bedoeld in artikel 32 jo artikel 21 lid 1 van de Wet toelating zorginstellingen

Het College sanering zorginstellingen,

Besluit:

Hoofdstuk I: Definities

Artikel 1

In dit reglement wordt verstaan onder:

a. de Wet: de Wet toelating zorginstellingen;

b. het Besluit: Uitvoeringsbesluit WTZi, als bedoeld in de artikelen 1, tweede en derde lid, 5, eerste lid, 6, 7, derde lid onder c, 9, eerste lid onder b, 16 en 17, vierde lid van de Wet;

c. het College: College sanering zorginstellingen, als bedoeld in artikel 32, lid 1, van de Wet;

d. de voorzitter: de voorzitter van het College en als zodanig door de minister benoemd op grond van artikel 32, lid 3 jo artikel, 20 lid 2 van de Wet;

e. de secretaris/directeur van het College: degene, genoemd in artikel 6 van dit reglement, verder te noemen: de directeur;

f. waarnemer: degene die door het College is uitgenodigd namens het ministerie van VWS vergaderingen, als bedoeld in artikel 10 lid 3 van dit reglement, bij te wonen;

g. gemachtigde: een natuurlijk persoon, aangewezen door het College, conform artikel 8.3, lid 1, van het Besluit;

h. liquidatiebegroting: een door de zorginstelling op te stellen begroting, inhoudende de mogelijk als lasten en baten terzake van sanering te bestempelen kosten en opbrengsten, al dan niet over een kalenderjaar;

i. commissies: de krachtens artikel 32, lid 3 jo artikel 21, lid 2, van de Wet ingestelde commissies;

j. secretariaatsbureau: het geheel van het ingevolge artikel 32, lid 3, jo artikel 22 van de Wet benoemde personeel, verder te noemen: bureau.

Hoofdstuk II: Taak

Artikel 2

Het College heeft tot taak:

1. Het verrichten van datgene, dat het College bij of krachtens de Wet is opgedragen:

- beslissingen omtrent het verlenen van goedkeuring betreffende het verhuren, vervreemden of aan enig beperkt recht onderwerpen van gebouwen of terreinen, of delen daarvan, door een instelling, met uitzondering van een academisch ziekenhuis, almede het beslissen omtrent het storten van een meeropbrengst ten opzichte van de boekwaarde in het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten;

- het vaststellen van de financiële gevolgen van sanering;

- het verstrekken van subsidie ter voorziening in de financiële gevolgen van de sanering;

- het houden van toezicht op de sanering;

- het verrichten van datgene dat het College bij of krachtens de Wet ambulancevervoer is opgedragen;

- het verrichten van datgene dat het College bij of krachtens enige andere wet wordt opgedragen.

2. Het verrichten van datgene dat de minister, dan wel de staatssecretaris, van VWS het College in specifieke gevallen opdraagt en of verzoekt.

Hoofdstuk III: Werkwijze

Artikel 3

Het College wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd door de voorzitter.

Artikel 4

De voorzitter draagt er zorg voor dat het College zich als publiekrechtelijk orgaan bij zijn bedrijfsvoering in het algemeen richt op datgene wat gebruikelijk is bij de rijksoverheid, onverlet de eigen verantwoordelijkheid van het College, een en ander met inachtneming van de voor het College geldende wet- en regelgeving.

Artikel 5

Het College kan krachtens artikel 32, lid 3, jo artikel 21, lid 2 van de Wet commissies instellen, aan welke bepaalde taken kunnen worden opgedragen.

Het College bepaalt de taak en de samenstelling van deze commissie, benoemt de leden, en wijst een voorzitter aan, dan wel laat de aanwijzing van de voorzitter aan de commissie zelf over. Een commissie regelt zelf haar werkzaamheden, tenzij anders bepaald door het College. Het College is te allen tijde bevoegd de commissie op te heffen.

Vergaderingen van de commissie zijn openbaar, tenzij anders door het College is bepaald.

Hoofdstuk IV: Secretariaat

Artikel 6

1. Het College doet zich bijstaan door een bureau.

2. De directeur, adviserend lid van het College, geeft leiding aan het bureau. Voor het functioneren van het bureau wordt hij geassisteerd door een chef de bureau.

Artikel 7

1. De directeur dient de door het College verstrekte instructies in acht te nemen.

2. Bij de uitoefening van zijn functie onderhoudt de directeur regelmatig contact met de voorzitter. Hij verstrekt daarbij alle inlichtingen omtrent de lopende werkzaamheden van het bureau.

3. De directeur heeft tot taak zorg te dragen voor het tijdig uitvoeren, respectievelijk doen uitvoeren, van verplichtingen en besluiten van het College en de voorbereiding hiervan.

4. De directeur legt jaarlijks, binnen drie maanden na afloop van het kalenderjaar, een conceptjaarverslag van de werkzaamheden, inclusief financiële verantwoording en rechtmatigheidverantwoording, alsmede een doelmatigheidsverantwoording en gegevens omtrent de uitvoering van het werkprogramma aan het College voor als bedoeld in artikel 32. lid 3, juncto artikel 25, lid 1 en artikel 26, lid 1 van de Wet.

Artikel 8

De directeur is bevoegd tot het doen van uitgaven, binnen het raam van de begroting, nadat deze begroting conform artikel 32, lid 3, jo artikel 24 van de Wet de instemming van de minister heeft gekregen, mits:

a. het College rechtens tot betaling is gehouden;

b. de verschuldigdheid blijkt uit bescheiden.

Artikel 9

1. De directeur draagt zorg voor een goede financiële administratie die zodanig wordt ingericht dat omtrent de staat van baten en lasten en omtrent de vermogenstoestand van het College te allen tijde een volledig overzicht kan worden verkregen.

2. De directeur biedt jaarlijks uiterlijk in september een concept begroting aan, zoals bedoeld in artikel 32, lid 3, juncto artikel 24 van de Wet.

Hoofdstuk V: Vergaderingen van het College

Artikel 10

1. De door het College benoemde directeur is adviserend lid van het College.

2. Het College beraadt - voor zover nodig - met de directeur, al dan niet bijgestaan door de betreffende bureaumedewerkers, teneinde de lopende zaken af te handelen. Het College neemt besluiten aan de hand van nota’s, opgesteld vanuit het bureau en, ingeval er een gemachtigde is aangewezen, op basis van een advies van deze gemachtigde.

3. In geval wordt besloten tot het beleggen van een vergadering wordt mededeling gedaan van de plaats van vergaderen, de agenda en worden de bijbehorende relevante stukken meegezonden.

4. a. Vergaderingen van het College zijn openbaar, conform artikel 21, lid 3, van de Wet, tenzij het College besluit in beslotenheid te vergaderen. In ieder geval zal in beslotenheid worden vergaderd indien één of meer van de volgende onderwerpen aan de orde zijn:

- onderwerpen die de privacy van personen raken;

- onderwerpen die bedrijfsgevoelige gegevens betreffen; aangelegenheden die als gevolg van de openbare behandeling personen en/ of instellingen onevenredig in hun belangen kunnen benadelen;

- onderwerpen die nog niet voldoende zijn voorbereid ten behoeve van de openbare behandeling en interne aangelegenheden van het College als bedrijf en werkgever.

b. Vergaderingen worden als regel bijgewoond door de directeur en door hem (aangewezen) bureaumedewerkers.

c. De voorzitter kan besluiten personen, niet zijnde leden of medewerkers van het bureau uit te nodigen vergaderingen geheel of gedeeltelijk bij te wonen.

d. Personen, genoemd in lid 4, onder b en c, van dit artikel, zijn uitgesloten van stemming.

Artikel 11

1. Van het verhandelde in een vergadering wordt onder verantwoordelijkheid van de directeur door het secretariaat een verslag gemaakt.

2. Het verslag wordt al dan niet gewijzigd, door het College vastgesteld en vervolgens ondertekend door de voorzitter.

Hoofdstuk VI: Liquidatiebegroting

Artikel 12

1. Het College kan, al dan niet na wijziging door het College, instemmen met een door de instelling ingediende liquidatiebegroting.

2. Over de instemming met deze liquidatiebegroting wordt het College voor zorgverzekeringen gehoord.

3. Het College verleent de directeur mandaat om in voorkomende gevallen een beslissing tot bevoorschotting te nemen, mits het bedrag van de bevoorschotting het in de liquidatiebegroting genoemde bedrag niet te boven gaat.

Hoofdstuk VII: Toelating en aanwijzing gemachtigde

Artikel 13

1. Naar aanleiding van overleg tussen de voorzitter en de directeur over het aantrekken van eventuele nieuwe gemachtigden, stelt de directeur een lijst samen met kandidaten. Voorzover dit wenselijk wordt geacht wordt hieruit één á twee maal per jaar een selectie gemaakt, in overleg met de voorzitter.

2. De kandidaat-gemachtigde(n) wordt/worden ontvangen door de directeur.

3. Na gebleken geschiktheid wordt/worden de kandidaat-gemachtigde(n) voorgesteld aan het College. Het College beslist na het horen van de kandidaat-gemachtigde of tot toelating tot de kring der gemachtigden wordt overgegaan.

4. Van het besluit, als bedoeld in het derde lid van dit artikel, wordt de kandidaat- gemachtigde op de hoogte gesteld.

5. De directeur wijst per casus één of meer gemachtigden uit de kring der toegelaten gemachtigden aan, waarbij specifieke kennis en ervaring met betrekking tot het aan de orde zijnde onderwerp door hem worden afgewogen.

6. Op grond van de ingeschatte complexiteit, aard en omvang van de casus kan door de directeur besloten worden dat aanwijzing van een gemachtigde niet noodzakelijk is. In dat geval wordt de voorbereiding van de besluitvorming door het College door een bureaumedewerker ter hand genomen. Een besluit hieromtrent wordt genomen door de directeur.

Hoofdstuk VII: Horen inzake bezwaarschriftprocedure

Artikel 14

1. Er is een commissie die belast is met de advisering van het College omtrent de beslissing op bezwaarschriften die worden ingediend tegen besluiten van dat College.

2. De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste twee leden, van wie één tot plaatsvervangend voorzitter wordt benoemd.

3. De voorzitter en het lid worden voor een periode van ten hoogste vier jaar benoemd. Zij kunnen worden herbenoemd. Zij kunnen te allen tijde ontslag nemen. In geval van opvolging treedt de opvolger gelijktijdig af met de overigen.

4. Het College kan, op voordracht van de voorzitter, dan wel bij diens ontstentenis, de plaatsvervangend voorzitter, ten behoeve van de advisering omtrent de afdoening van een bezwaarschrift, ook ad hoc één of meer leden benoemen.

5. De voorzitter en het lid zijn niet werkzaam bij of onder verantwoordelijkheid van het College.

6. De voorzitter en het lid ontvangen een vacatiegeld, alsmede een vergoeding voor reis- en verblijfkosten.

7. De commissie kan zich laten bijstaan door de directeur en/of één of meer bureaumedewerkers.

8. Van het horen wordt door een der aanwezige bureaumedewerkers een verslag gemaakt, dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de voorzitter en het lid van de commissie.

9. De hoorzitting is niet openbaar.

10. De commissie beraadslaagd en beslist achter gesloten deuren over het aan het College uit te brengen advies. Eén of meer bureaumedewerkers nemen deel aan dit overleg, doch hebben geen stemrecht.

11. Het bureau bereidt de adviezen van de commissie voor.

12. Het advies wordt door de voorzitter ondertekend en zo spoedig mogelijk aan het College ter hand gesteld.

13. Het verslag van het horen en de op de zaak betrekking hebbende stukken worden aan het College en belanghebbenden gezonden.

14. Het College neemt op basis van het advies, het hoorzittingverslag en de op de zaak betrekking hebbende stukken een beslissing.

Hoofdstuk VIII: Mandatering

Artikel 15

Het College stelt een mandaterings- en volmachtbesluit vast, waarin het in ieder geval aangeeft welke bevoegdheden namens het College door de directeur worden uitgeoefend. In het mandaterings- en volmachtbesluit kan het College tevens bepalen dat de directeur in de bij dit besluit aangegeven gevallen bevoegd is ondermandaat te verlenen. In geval van (langduriger)ontstentenis van de directeur voorziet de voorzitter in (zijn) vervanging.

Hoofdstuk IX: Klachtenregeling

Artikel 16

Het College stelt een klachtenregeling vast, waarin het in ieder geval aangeeft de mogelijkheden zich te beklagen over optreden van het College en op welke wijze een ingediende klacht wordt afgehandeld.

Hoofdstuk X: Wijziging reglement

Artikel 17

Een wijziging als in het eerste lid van dit artikel bedoeld, behoeft de goedkeuring van de minister.

Hoofdstuk XI: Slotbepaling

Artikel 18

1. In alle gevallen waarin deze regels niet voorzien, en in alle geschillen over de uitleg van deze regels, beslist het College.

2. Deze regels treden in werking twee dagen na de datum van publicatie in de Nederlandse Staatscourant en werken terug tot en met 1 januari 2007.

Artikel 19

Met de invoering van dit bestuursreglement komt te vervallen het bestuursreglement zoals laatstelijk gewijzigd op 1 maart 2006 en goedgekeurd op 25 april 2006.

Dit bestuursreglement is conform artikel 32, lid 3, juncto artikel 21, lid 1, van de Wet door het College vastgesteld op 24 april 2007.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft op 24 mei 2007 de regels goedgekeurd conform de artikelen 32, lid 3, juncto artikel 21, lid 4, van de Wet.

Deze regeling zal worden gepubliceerd in de Nederlandse Staatscourant.

Naar boven