Aanzegging ex artikel 3a, tweede lid van de Gerechtsdeurwaarderswet

21 april 2006

Nr. 5417212/06/DTR

Directie Toegang Rechtsbestel

Op 24 maart 2006 heeft Erik Jozef Maria van Hal, gerechtsdeurwaarder, gevestigd en kantoorhoudende te ’s-Gravenhage aan het Nassauplein nr. 21 gedagvaard Hans Magnuson, ambassadeur van het koninkrijk Zweden, om op woensdag 26 april 2006 om 13.30 uur te verschijnen op de openbare terechtzitting van de Voorzieningenrechter van de Rechtbank te ’s-Gravenhage, sector Kanton (Prins Clauslaan 60).

Het uitbrengen van een dagvaarding aan een diplomaat aan de deur dan wel binnen gebouwen van de zending of aan zijn woning is op grond van respectievelijk artikel 22 en 30 van het Verdrag van Wenen (Trb. 1962, nr. 159) verboden. Voorts genieten diplomaten op grond van artikel 31 van het Verdrag van Wenen immuniteit ten aanzien van de rechtsmacht van de ontvangende Staat, met uitzondering van drie gevallen die hier niet aan de orde zijn. Deze ambtshandeling is in strijd met het immuniteitsbeginsel.

Op grond van artikel 3a, tweede lid van de Gerechtsdeurwaarderswet zeg ik om die reden bovengenoemde gerechtsdeurwaarder aan dat deze ambtshandeling strijdig is met de volkenrechtelijke verplichtingen van de Nederlandse Staat.

Deze aanzegging is met onmiddellijke ingang van kracht en zal worden gepubliceerd in de Staatscourant.

De Minister van Justitie,J.P.H. Donner.

Naar boven