Beschikking houdende richtlijnen

De Minister van Justitie van de Nederlandse Antillen:

Overwegende:

dat in ernstige mate gevreesd moet worden voor het welzijn van minderjarigen die de Nederlandse Antillen alleen verlaten om zich in het buitenland te vestigen, zonder dat er sprake is van gezinshereniging of anderszins aannemelijk gemaakt kan worden dat het verblijf in het buitenland van korte duur zal zijn, ten gevolge waarvan de minderjarige niet onder het wettelijk vereiste gezag komt te staan;

dat het wenselijk is om maatregelen te treffen in verband met de gezagsvoorziening ten behoeve van de bovengenoemde minderjarigen en daartoe richtlijnen in verband met de uitvoering van die maatregelen vast te stellen;

Heeft besloten:

Artikel 1

Voor de toepassing van deze beschikking wordt verstaan onder:

a. minderjarigen: personen die op de dag van vertrek vanuit de Nederlandse Antillen de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt;

b. voogdijraden: de voogdijraden als bedoeld in artikel 238, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse Antillen;

c. gezinshereniging: het herenigen met een gezinslid dat belast is met het ouderlijk gezag dan wel met de voogdij c.q. tijdelijke voogdij;

d. centrale autoriteit: de Secretaris van de voogdijraad op Curaçao;

e. ontschepingsambtenaar: de met controle op de toelating belaste politieambtenaar of de ambtenaar der immigratie;

f. minister: de Minister van Justitie van de Nederlandse Antillen.

Artikel 2

De voogdijraden dragen zorg dat al datgene wordt verricht, nodig voor de op de Nederlandse Antillen uitgesproken voorziening in het gezag over de minderjarige, die alleen de Nederlandse Antillen wenst te verlaten om zich in het buitenland te vestigen, zonder dat er sprake is van gezinshereniging of anderszins aannemelijk gemaakt kan worden dat het verblijf in Nederland van korte duur zal zijn, ten gevolge waarvan de minderjarige niet onder het wettelijk vereiste gezag komt te staan.

Artikel 3

1. Indien ten genoegen van de voogdijraad ten aanzien van de minderjarige, die alleen de Nederlandse Antillen wenst te verlaten, voldoende blijk is gegeven van gezinshereniging dan wel op de Nederlandse Antillen in de gezagsuitoefening over de minderjarige is voorzien, dan verstrekt de voogdijraad een verklaring van geen bezwaar aan degene die het ouderlijk gezag of de voogdij uitoefent over de minderjarige en de minderjarige.

2. De verklaring wordt ingericht naar het door de minister vastgesteld model.

Artikel 4

Een verklaring als bedoeld in artikel 3 kan, behoudens in het geval van gezinshereniging, slechts worden afgegeven indien door de rechter op de Nederlandse Antillen is vastgesteld dat degene die het ouderlijk gezag uitoefent al dan niet tijdelijk in de onmogelijkheid zal verkeren het gezag over de minderjarige uit te oefenen gedurende het verblijf in het buitenland van deze minderjarige en deze rechter een (tijdelijk) voogd heeft benoemd in het land waar het kind zal verblijven.

Artikel 5

1. De ontschepingsambtenaar verschaft geen toegang tot luchtvaartuigen en vaartuigen aan de minderjarige die, met de kennelijke bedoeling om alleen de Nederlandse Antillen te verlaten, een luchtvaartuig of vaartuig wenst in te stappen zonder dat de minderjarige een verklaring als bedoeld in artikel 3 kan overleggen.

2. De ontschepingsambtenaar stelt de voogdijraad zo spoedig mogelijk in kennis van zijn beslissing.

Artikel 6

Artikel 5 is niet van toepassing op de minderjarige ten aanzien van wie aanstonds aannemelijk kan worden gemaakt dat deze zich met degene die het ouderlijk gezag of voogdij uitoefent in het land waarnaar deze wenst te vertrekken, zal herenigen.

Artikel 7

1. Er is een commissie tot evaluatie van de uitvoering van deze beschikking, hierna te noemen ‘de evaluatiecommissie’.

2. De evaluatiecommissie bestaat uit drie door de minister aangewezen leden.

3. De evaluatiecommissie vergewist zich regelmatig van de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan deze beschikking.

4. De evaluatiecommissie rapporteert een maal per kwartaal aan de minister.

Artikel 8

De ontschepingsambtenaren en de voogdijraad verstrekken desgevraagd aan de leden van de evaluatiecommissie alle inlichtingen, die nodig zijn in verband met de uitvoering van de taak van de evaluatiecommissie.

Artikel 9

De secretaris van de voogdijraad op Curaçao pleegt regelmatig overleg met de overige voogdijraden en de rechterlijke macht in de Nederlandse Antillen en andere, in het buitenland gevestigde instellingen voor kinderbescherming, omtrent de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan deze beschikking.

Artikel 10

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 1 februari 2006 en wordt gepubliceerd in de Staatscourant en in de Curaçaosche Courant.

De ministeriële beschikking d.d. 12 juli 1999 wordt hierbij ingetrokken.

Willemstad,
de Minister van Justitie van de Nederlandse Antillen,
D.A. Dick.

Naar boven