Bestuursreglement College bouw zorginstellingen

Bestuursreglement College bouw zorginstellingen, goedgekeurd door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bij besluit van 22 maart 2006

stcrt-2006-66-p21-SC74589-1.gif

Artikel 1

In dit bestuursreglement wordt verstaan onder:

De wet: de Wet toelating zorginstellingen.

Het College bouw: het rechtspersoonlijkheid bezittende College bouw zorginstellingen als bedoeld in artikel 19 van de wet.

Het Bestuur: de voorzitter en de leden van het College bouw tezamen.

Voorzitter: het ingevolge artikel 20, lid 2, van de wet als zodanig benoemde lid van het College bouw.

Leden: de ingevolge artikel 20, lid 2, van de wet als zodanig benoemde leden van het College bouw.

Commissie: een commissie ingesteld krachtens artikel 21, lid 2, van de wet.

Minister: de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

College voor Zorgverzekeringen: het College voor Zorgverzekeringen, als bedoeld in artikel 58 van de Zorgverzekeringswet.

College Sanering zorginstellingen: het College Sanering zorginstellingen, als bedoeld in artikel 32 van de wet.

College Tarieven Gezondheidszorg: het College tarieven Gezondheidszorg, als bedoeld in artikel 18 van de Wet tarieven gezondheidszorg, of diens rechtsopvolger.

College toezicht zorgverzekeringen: het College toezicht zorgverzekeringen, als bedoeld in artikel 77 van de Zorgverzekeringswet, of diens rechtsopvolger.

Artikel 2

1. Het Bestuur bestaat uit 3 personen, waaronder de voorzitter.

2. Het Bestuur wijst uit zijn midden een plaatsvervangend voorzitter aan die de voorzitter vervangt bij diens afwezigheid of ontstentenis.

3. Bij afwezigheid of ontstentenis van de voorzitter treedt de plaatsvervangend voorzitter in alle bevoegdheden van de voorzitter.

Artikel 3. Taken en bevoegdheden

1. Het Bestuur oefent de taken en bevoegdheden uit die onder meer bij of krachtens de wet of enige andere wet aan het College bouw zijn opgedragen.

2. Het Bestuur regelt de onderlinge verhouding en de taakverdeling tussen de voorzitter en de leden.

3. De voorzitter van het College bouw vertegenwoordigt het College bouw in en buiten rechte.

4. Door het Bestuur genomen besluiten worden ondertekend door de voorzitter en het lid dat het, gelet op de onderlinge taakverdeling, aangaat.

5. Het Bestuur kan bepaalde taken en bevoegdheden mandateren dan wel voor de uitoefening van bepaalde taken en bevoegdheden machtiging verlenen aan de voorzitter, aan een of meer leden en aan functionarissen van het College bouw. Het Bestuur stelt daartoe een Mandaat- en machtigingenregeling vast.

6. Van de in mandaat genomen besluiten en de uit hoofde van een verstrekte machtiging verrichte handelingen wordt één maal per kwartaal gerapporteerd in de vergadering van het Bestuur.

Artikel 4: Vergadering

1. Het Bestuur vergadert ten kantore van het College bouw, tenzij de voorzitter een andere plaats aanwijst.

2. Het Bestuur vergadert regelmatig op door haar vast te stellen data en tijdstippen en voorts telkens als een of meer leden dat met redenen omkleed verzoeken.

3. Van elke vergadering worden notulen opgemaakt, welke in de eerstvolgende vergadering worden vastgesteld.

4. De vergaderingen van het Bestuur zijn niet openbaar.

5. Het Bestuur kan de Minister, het College voor Zorgverzekeringen, het College sanering zorginstellingen, het College Tarieven Gezondheidszorg en het College toezicht zorgverzekeringen, of de rechtsopvolgers hiervan, uitnodigen om een waarnemer af te vaardigen.

6. Het Bestuur kan deskundigen uitnodigen om de vergaderingen bij te wonen.

Artikel 5. Besluitvorming

1. Besluitvorming binnen het Bestuur geschiedt eenstemmig.

2. Om besluiten te kunnen nemen dienen tenminste 2 personen van het Bestuur, waaronder in ieder geval de voorzitter, aanwezig te zijn. Bij afwezigheid of ontstentenis van de voorzitter kan besluitvorming slechts plaatsvinden voor zover de voorzitter schriftelijk dan wel via elektronische weg van zijn stem heeft kennis gegeven, behoudens gevallen van overmacht of indien de voorzitter voorafgaand aan de besluitvorming kenbaar heeft gemaakt af te zien van zijn stem.

3. Indien blijkt dat over een bepaalde aangelegenheid geen eenstemmige besluitvorming mogelijk is omdat een lid overwegende bezwaren heeft tegen het standpunt van de overige leden, wordt - behoudens in spoedeisende gevallen in welk geval de voorzitter beslist - de besluitvorming omtrent die aangelegenheid uitgesteld tot de volgende vergadering.

4. Indien in de volgende vergadering blijkt dat nog steeds geen eenstemmige besluitvorming mogelijk is, beslist de voorzitter.

Artikel 6. Commissies

1. Ingevolge het bepaalde in artikel 21, lid 2, van de wet worden de volgende commissies ingesteld:

a. Commissie Bouw, met als aandachtsgebied bouw (inhoudelijk, prestatie-eisen, bouwkwaliteit), bouwkosten en exploitatiekosten.

b. Werkcommissies, met als aandachtsgebieden respectievelijk:

i. Ziekenhuizen

ii. Verzorgings- en verpleeghuizen

iii. Instellingen voor Geestelijke Gezondheidszorg

iv. Instellingen voor Gehandicaptenzorg.

2. In de Commissie Bouw komen aan de orde sectoroverschrijdende onderwerpen en algemene vraagstukken die de intramurale gezondheidszorg betreffen. In de Werkcommissies komen aan de orde individuele bouwinitiatieven en sectorspecifieke onderwerpen.

3. De Commissies doen verslag aan het Bestuur omtrent aangelegenheden betreffende de aandachtsgebieden.

4. Het Bestuur regelt de werkzaamheden van de Commissies.

5. De leden van de Commissies bestaan uit deskundigen, te benoemen door het Bestuur, welke benoeming plaatsvindt na consultatie van de brancheverenigingen die het gelet op de focus van de betreffende Commissie aangaat. Benoeming vindt in principe plaats voor de duur van de zittingsperiode van het Bestuur. Het Bestuur kan plaatsvervangende leden benoemen.

6. Het Bestuur benoemt de voorzitter van een Commissie.

7. Het Bestuur kan besluiten andere commissies in te stellen, al dan niet op ad hoc basis. Het bepaalde in de leden 3, 4, 5 en 6 is van overeenkomstige toepassing, tenzij het Bestuur anders beslist.

8. De vergaderingen van de Commissies zijn niet openbaar.

Artikel 7. Bezwaar- en klachtenregeling

Het Bestuur stelt een bezwaar- en klachtenregeling vast.

Artikel 8. Integriteitscode

Het Bestuur stelt een integriteitscode vast, welke aan dit Bestuursreglement wordt gehecht.

Artikel 9. Wijziging van Bestuursreglement

1. Een wijziging van het Bestuursreglement geschiedt in overeenstemming met het bepaalde in artikel 5.

2. Van een wijziging wordt aankondiging gedaan in de Staatscourant en deze treedt in werking de dag na publicatie in de Staatscourant.

Artikel 10. Onvoorziene omstandigheden

In geval van omstandigheden waarin dit Reglement niet voorziet, beslist de voorzitter.

Artikel 11. Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op de dag na publicatie in de Staatscourant en werkt terug tot en met 1 januari 2006.

Naar boven