Organisatie- en mandaatbesluit directoraat-generaal Belastingdienst

Besluit van 19 september 2006, kenmerk DGB 2006-5031 M

De directeur-generaal Belastingdienst,

Gelet op artikel 11 van het Organisatie- en mandaatbesluit ministerie van Financiën;

Gehoord de Ondernemingsraad van het directoraat-generaal Belastingdienst;

In overeenstemming met de secretaris-generaal;

Besluit:

Artikel 1: Algemene leiding

1. Het Managementteam Belastingdienst (MT Belastingdienst) vormt de algemene leiding van het directoraat-generaal Belastingdienst (DGBel).

2. De directeur-generaal Belastingdienst is voorzitter van het MT Belastingdienst en wordt bij afwezigheid vervangen door een van de leden van het MT Belastingdienst.

Artikel 2: Organisatie, taken en verantwoordelijkheden

1. De organisatie en taken van de onder het MT Belastingdienst ressorterende teams worden vastgesteld zoals weergegeven in de bij dit besluit behorende bijlage 1.

2. De leden van het MT Belastingdienst zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de beleidsterreinen van de in bijlage 1 genoemde teams, voor de afbakening en samenhang van deze beleidsterreinen en voor de bijbehorende bedrijfsvoering.

Artikel 3: Budgethouderschap

In bijlage 2 zijn de budgethouders aangewezen alsmede de budgetten waarvoor zij bevoegd zijn. De budgethouders zijn bevoegd verplichtingen - met financiële consequenties - aan te gaan en uitgaven goed te keuren binnen hun budgetten en passend binnen hun taken.

Artikel 4: Mandaat primaire processen

1. De leden van het MT Belastingdienst hebben binnen het kader van het jaarplan en binnen eventueel door de bewindspersoon of namens de bewindspersoon door de secretaris-generaal of de directeur-generaal Belastingdienst gegeven richtlijnen mandaat tot het nemen van besluiten en afdoen van stukken betreffende alle in bijlage 1 genoemde beleidsaangelegenheden.

2. De in het eerste lid toegekende mandaten kunnen binnen het kader van hun taken ook worden uitgeoefend door functionarissen die daartoe worden gemandateerd in bijlage 2.

3. Over vraagstukken die van politiek gevoelige of anderszins zwaarwegende aard zijn, treden de in het tweede lid bedoelde mandaathouders in overleg met een lid van het MT Belastingdienst en/of de bewindspersoon die het aangaat.

4. De ondertekening van uitgaande stukken zal luiden als volgt:

DE MINISTER VAN FINANCIËN, resp. DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN,

namens deze,

(handtekening)

gevolgd door naam en functie van de (onder)gemandateerde functionaris.

Artikel 5: Mandaat bedrijfsvoering

1. De leden van het MT Belastingdienst hebben - binnen het kader van het jaarplan en binnen door de minister of namens de minister door de secretaris-generaal of directeur-generaal Belastingdienst gegeven richtlijnen en behoudens de bepalingen in het Organisatie- en Mandaatbesluit ministerie van Financiën - mandaat tot het nemen van besluiten en afdoen van stukken betreffende alle bedrijfs-voeringsaangelegenheden die behoren tot het werkterrein van het directoraat-generaal Belastingdienst.

2. Aan de directeur-generaal Belastingdienst is voorbehouden het nemen, afdoen en ondertekenen van besluiten aangaande:

a. alle beslissingen betreffende plaatsing, ontslag en bezoldiging van functionarissen vanaf schaal 15, behoudens het bepaalde in artikel 20 van het Organisatie- en mandaatbesluit ministerie van Financiën;

b. vaststellen van de formatie;

c. bijzondere aanstelling in tijdelijke dienst (artikel 6a ARAR);

d. (tijdelijke) plaatsing in het buitenland;

e. bezoldigingsbeslissingen op basis van artikel 7, tweede en derde lid BBRA, artikel 8 BBRA en artikel 22a BBRA met uitzondering van de toekenning van incidentele beloningen voor bijzondere prestaties;

f. disciplinaire maatregelen (hoofdstuk 8 ARAR);

g. schadeloosstelling (artikel 69 ARAR);

h. reorganisatieontslag (artikel 96 ARAR);

i. vertrekregelingen;

j. ontslag op andere gronden (artikel 99 ARAR).

3. Onverminderd het eerste lid is de bevoegdheid tot het afdoen en ondertekenen van besluiten namens de in het eerste lid gemandateerde functionarissen toegekend aan de voorzitter en de leden van het managementteam Personele en Financiële diensten van de directie Bedrijfsvoering & Communicatie.

4. Aan de in het eerste lid gemandateerde functionarissen is voorbehouden het afdoen en ondertekenen van besluiten aangaande:

a. vaststelling feitelijk opgedragen functie;

b. (verlengde) aanstellingsbesluiten;

c. ver- en herplaatsing;

d. aanstelling in vaste dienst;

e. tijdelijk opdragen van andere werkzaamheden;

f. wijziging van salarisschaal;

g. incidentele beloning voor bijzondere prestaties;

h. korting bezoldiging bij arbeidsongeschiktheid;

i. toekenning gratificatie bij ambtsjubileum;

j. ontslag.

5. De ondertekening van stukken betrekking hebbend op de in lid 1 bedoelde aangelegenheden zal luiden als volgt:

DE MINISTER VAN FINANCIËN,

namens deze,

(handtekening)

gevolgd door naam en functie van de gemandateerde functionaris.

6. De ondertekening van stukken door de leden van het managementteam Personele en Financiële diensten zal luiden als volgt:

DE MINISTER VAN FINANCIËN,

namens deze,

het lid van het MT Belastingdienst,

voor deze,

(handtekening)

gevolgd door de naam en functie van het tekenende lid van het managementteam eenheid Personele en Financiële diensten van de directie Bedrijfsvoering & Communicatie.

7. De coördinator inkoop en de leden van het managementteam van de eenheid Facilitaire Diensten van de directie B&C zijn bevoegd om in opdracht van budgethouders van het directoraat-generaal Belastingdienst stukken af te doen en te ondertekenen met betrekking tot inkoopcontracten.

Artikel 6: Mandaatregister

Onderdeel van deze regeling vormt een mandaatregister dat is opgenomen in bijlage 2. Het mandaatregister bevat handtekeningen en parafen van de in de artikelen 3, 4 en 5 gemandateerde functionarissen.

Artikel 7: Verantwoordelijkheden

De in artikel 3 en artikel 4 tweede lid bedoelde functionarissen zijn verantwoordelijk voor een adequate uitvoering van het toegekende mandaat.

Artikel 8: Intrekking andere regelingen

De volgende regelingen worden ingetrokken.

• Organisatiebeschikking DG Belastingdienst nr. DGB 01-71m d.d. 1 oktober 2001

• Organisatiebeschikking bedrijfsbureau DGBel nr. DGB 01-71m d.d. 1 oktober 2001

• Regeling tekeningsbevoegdheid directoraat-generaal Belastingdienst 2001, nr. DGB 01-70 M d.d. 1 oktober 2001, laatstelijk gewijzigd per 1 augustus 2005.

Artikel 9: Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot de datum waarop het Organisatie- en mandaatbesluit ministerie van Financiën van 5 september 2005 in werking is getreden.

Artikel 10: Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Organisatie- en mandaatbesluit directoraat-generaal Belastingdienst.

De directeur-generaal Belastingdienst,
J. Thunnissen.

Toelichting

Algemeen

Dit Organisatie- en mandaatbesluit directoraat-generaal Belastingdienst (DGBel) volgt uit het Organisatie- en mandaatbesluit ministerie van Financiën dat de minister op 5 september 2005 heeft vastgesteld. In dat overkoepelende besluit is de hoofdstructuur van het ministerie met bijbehorende taken en verantwoordelijkheden vastgelegd en zijn mandaten aan de ambtelijke leiding toegekend. In het besluit klinkt de sturingsfilosofie door die de Bestuursraad in overeenstemming met de minister heeft vastgelegd in de Gedragscode Begrotingsuitvoering en Financieel Beheer. In die filosofie zijn een grote mate van eigen verantwoordelijkheid voor medewerkers, een regelluw departement en een professionele werkcultuur centrale waarden. In die sfeer zijn in het organisatie- en mandaatbesluit dan ook ruime bevoegdheden aan de ambtelijke leiding gegeven. Deze weinig geclausuleerde mandaten stellen de ambtelijke leiding in staat om, gebruikmakend van de eigen professionaliteit, invulling te geven aan de hen toekomende verantwoordelijkheden. Tegelijk staat ook een gedegen planning- en controlcyclus in het organisatie- en mandaatbesluit centraal, waarbij de ambtelijke leiding verantwoording aflegt over het gebruik van het aan hen toegekende mandaat.

In het organisatie- en mandaatbesluit draagt de minister de plaatsvervangend secretaris-generaal (PSG) en de directeuren-generaal (DG’s) op een organisatie- en mandaatbesluit voor hun eigen organisatieonderdeel vast te stellen. In deze organisatie- en mandaatbesluiten stellen de PSG en DG’s de organisatie onder het directieniveau vast (voor DGBel niet van toepassing) en werken zij de aan hun directoraat-generaal toegekende hoofdtaken verder uit over de directies en afdelingen (voor DGBel: teams). Ook worden in die besluiten de mandaten aan directeuren respectievelijk leden van het MT Belastingdienst en daaronder ressorterende functionarissen toegekend. De organisatie- en mandaatbesluiten van de PSG en DG’s vervangen daarmee de bestaande organisatie- en mandaatbesluiten. Deze gaan allemaal op in het DG-besluit, afgezien van tijdelijke directies die hun eigen organisatie- en mandaatbesluit behouden.

Dit besluit begint met het vaststellen van de structuur en taken van het DGBel. Daarmee worden tevens de verantwoordelijkheden van leden van het managementteam Belastingdienst (MT Belastingdienst) vastgelegd. Het DGBel hanteert het concept van zelfsturing. De leden van het MT houden bij hun aansturing van de teams met dat concept rekening; zij treden op als aanspreekpunt voor de teams als daaraan bij die teams behoefte bestaat.

In lijn met het departementsbrede mandaatbesluit zijn de leden van het MT verantwoordelijk voor het hele beleidsterrein van het DGBel, inclusief bijbehorende bedrijfsvoering. Om besluiten te kunnen nemen is budget nodig; het budgethouderschap wordt geregeld in artikel 3. Vervolgens wordt onderscheid gemaakt in twee soorten mandaten: mandaten voor de primaire processen en mandaten voor de bedrijfsvoering.

Met primaire processen wordt gedoeld op al hetgeen betrekking heeft op de in bijlage I vastgelegde taken (beleidsterreinen) van de betreffende teams. De bedrijfsvoering is al hetgeen nodig is om die taken te kunnen uitvoeren. Wederom in lijn met het departementsbrede organisatie- en mandaatbesluit is het in dit besluit toegekende mandaat voor de primaire processen ruim: de leden van het MT Belastingdienst zijn bevoegd tot het nemen van alle besluiten betreffende het werkterrein van DGBel. Een aantal aangewezen (senior) functionarissen is bevoegd tot het nemen van alle beleidsbesluiten betreffende het aan hun team toegewezen werkterrein.

Ook ten aanzien van de bedrijfsvoering geldt een ruim mandaat. Afgezien van enkele besluiten die op grond van het departementsbrede organisatie- en mandaatbesluit aan de SG zijn voorbehouden en enkele in dit besluit vastgelegde besluiten die zijn voorbehouden aan de directeur-generaal Belastingdienst, zijn de leden van het MT Belastingdienst bevoegd tot het nemen van alle besluiten betreffende bedrijfsvoeringsaangelegenheden die behoren tot het DGBel werkterrein.

Uiteraard geldt voor beide submandaten dat een en ander geldt binnen eventueel door de minister of door de SG dan wel de directeur-generaal Belastingdienst of het MT Belastingdienst gegeven richtlijnen. Bovendien geldt dat mandaathouders zich er altijd van dienen te vergewissen of een bepaald besluit dermate - politiek - zwaarwegend is dat overleg met de mandaatgever nodig is alvorens van het mandaat gebruik wordt gemaakt. In die gevallen hebben mandaathouders dan ook overleg met de bewindspersoon die het aangaat en/of met de voorzitter of een lid van het MT Belastingdienst. In het bij dit besluit horende mandaatregister (bijlage 2) worden parafen en handtekeningen van mandaathouders vastgelegd alsmede de concrete bevoegdheden van deze functionarissen.

Artikelgewijs

Artikel 1: Algemene leiding

Het MT Belastingdienst is een collegiaal managementteam. Binnen het MT is sprake van toedeling van verschillende portefeuilles (concrete projecten, dossiers, aandachtsgebieden en optreden als eerste aanspreekpunt voor enkele teams). De vervanging van de voorzitter van het MT door een van de MT leden geschiedt primair op basis van de portefeuilles.

Artikel 2: Organisatie, taken en verantwoordelijkheden

Onder bedrijfsvoering wordt verstaan de sturing en beheersing van de bedrijfsprocessen om de gestelde (beleids)doelstellingen te kunnen realiseren.

Artikel 3 Budgethouderschap

Budgethouders zijn verantwoordelijk voor een adequaat financieel beheer. Onder financieel beheer wordt verstaan:

• Een ordelijke begrotingsvoorbereiding;

• Een doelmatige en rechtmatige begrotingsuitvoering;

• Een juiste, volledige en tijdige registratie van financiële transacties;

• Een adequate opzet, goede werking en actuele beschrijving van de administratieve organisatie (bestuurlijke informatieverzorging).

Het financieel beheer moet voldoen aan wet- en regelgeving, o.a. aan het handboek Financiële Informatie en Administratie Rijksoverheid (HAFIR). Daarnaast moet het financieel beheer voldoen aan de functionele aanwijzingen van de directeur FEZ. Deze kunnen de vorm hebben van aanschrijvingen (bijvoorbeeld aanschrijvingen voor de begroting, het jaarverslag en de concernrapportages).

Artikel 4 Mandaat primaire processen

Het mandaat dat aan de genoemde functionarissen is gegeven, is weinig geclausuleerd. Dat is in lijn met de gedragscode Begrotingsuitvoering en Financieel Beheer waarin een grote eigen verantwoordelijkheid voor het lijnmanagement wordt bepleit. De genoemde functionarissen hebben in het kader van de jaarplannen - en binnen eventueel gegeven richtlijnen door of namens de minister, secretaris-generaal en de algemene leiding van de Belastingdienst - mandaat ten aanzien van alle aangelegenheden die behoren tot het beleidsterrein van het DGBel.

Artikel 5 Mandaat bedrijfsvoeringsaangelegenheden

Artikel 5 regelt het mandaat voor bedrijfsvoeringsaangelegenheden. Ook dit mandaat is weinig geclausuleerd. Wel zijn enige bevoegdheden voorbehouden aan de directeur-generaal Belastingdienst, tevens voorzitter van het MT Belastingdienst. Deze betreffen voornamelijk bevoegdheden inzake personele beslissingen ten aanzien van functionarissen vanaf schaal 15. Het gaat om beslissingen waarbij een extra zorgvuldigheidswaarborg dient te worden ingebouwd in de besluitvorming omdat deze beslissingen vaak invloed hebben op de gehele organisatie en om consistentie in de beslissingen te bevorderen. Deze voorbehouden betreffen zowel het nemen als het afdoen en ondertekenen van de genoemde besluiten. Dit laat onverlet dat de feitelijke benoeming geschiedt bij Koninklijk Besluit.

Uit praktische overwegingen zijn de voorzitter en de leden van het managementteam Personele en Financiële Diensten van de directie Bedrijfsvoering en Communicatie gemandateerd om namens de in het eerste lid gemandateerde functionarissen de door hen genomen besluiten af te doen en te ondertekenen. Ten aanzien van enkele, in het vierde lid genoemde, besluiten geldt een voorbehoud. Deze besluiten mogen slechts worden afgedaan en ondertekend door de in het eerste lid gemandateerde functionarissen zelf.

Uit praktische overwegingen en uit het oogpunt van interne controle, kunnen budgethouders inkoopopdrachten laten afdoen en ondertekenen door functionarissen van de eenheid Facilitaire Diensten van de directie Bedrijfsvoering en Communicatie.

Artikel 6 Mandaatregister

Om controle uit te kunnen oefenen op de uitoefening van de verleende mandaten, is een mandaatregister gecreëerd.

Artikel 7 Verantwoordelijkheden

Bij de uitoefening van het mandaat moet rekening worden gehouden met wet- en regelgeving. Ook kunnen de minister, de secretaris-generaal en de directeur-generaal Belastingdienst nog specifieke richtlijnen hebben gegeven. Daarnaast kan er nog sprake zijn van de functionele aanwijzingen van de directeur FEZ.

Bijlage 1 bij het Organisatie- en mandaatbesluit directoraat-generaal Belastingdienst:

Taken van de teams van het directoraat-generaal Belastingdienst

1. Team Innovatie en ontwikkeling

• voorbereiding innovatieve organisatie- en personeelsontwikkeling Belastingdienst

• voorbereiding en voeren overlegsecretariaat voor de Groepsraad

• voorbereiding innovatieve informatisering en beveiligingsbeleid (ICT-vraagstukken en E-dienstverlening)

2. Team Handhavingsbeleid

• advisering dienstleiding en politieke leiding inzake handhavingsbeleid op de hoofd belastingdienstprocessen (dienstverlening, intensief toezicht en opsporing alsmede massale processen);

• verrichten van uitvoeringstoets op het terrein van de dienstverlening intensief toezicht en opsporing alsmede massale processen

• advisering dienstleiding en politieke leiding inzake fiscaal opsporingsbeleid

3. Team Particulieren en formeel recht

• fiscaal juridische advisering dienstleiding en politieke leiding (inclusief fiscaaljuridische toets van voorgenomen wetgeving)

• voorbereiding uitvoeringsbeleid fiscale en invorderingswetgeving met betrekking tot particulieren

4. Team Ondernemingen

• fiscaal juridische advisering dienstleiding en politieke leiding (inclusief fiscaaljuridische toets van voorgenomen wetgeving)

• voorbereiding uitvoeringsbeleid fiscale en invorderingswetgeving met betrekking tot (grote) ondernemingen

5. Team Douane en milieu

• fiscaal juridische advisering dienstleiding en politieke leiding (inclusief fiscaaljuridische toets van voorgenomen wetgeving)

• voorbereiding uitvoeringsbeleid douane en milieuwetgeving

6. Team Cassatie

• behandeling van cassatiezaken en daarmee samenhangend advisering van de dienstleiding en politieke leiding

7. Team Internationaal

• advisering dienstleiding en politieke leiding inzake internationale relaties Belastingdienst

• voorbereiding en coördinatie van internationale taken van algemene aard (internationale (technische) bijstand, uitwisselingsprogramma’s)

• voorbereiding, coördinatie en uitvoering activiteiten in CIAT-, OESO- en IOTA-kader

• voorbereiding uitvoeringsbeleid internationale gegevensuitwisseling

8. Team Bedrijfsvoering

• financieel-economische advisering dienstleiding en politieke leiding

• advisering over bedrijfsvoeringsaspecten voorgenomen wetgeving

• voorbereiding informatiserings- en beveiligingsbeleid

• voorbereiding, coördinatie en uitvoering concernplanning en -control

9. Team Personeel

• advisering dienstleiding en politieke leiding t.z.v. personele aangelegenheden (inclusief kabinetszaken)

• voorbereiding personeels-, arbeidsvoorwaarden- en rechtspositiebeleid van de Belastingdienst

• voeren van overlegsecretariaten voor de Concern Ondernemingsraad Belastingdienst (COR) en het Georganiseerd Overleg Belastingdienst (GOBD)

• ontwerp personeelsvoorschriften

• beheer infolijn (arbeidsvoorwaarden en rechtspositie)

• toepassing functiewaarderingsstelsel

10. Team Juridische zaken

• algemene advisering dienstleiding en politieke leiding t.b.v. de Belastingdienst

• algemene juridische advisering

• behandeling kabinetszaken

• arbeidsrechtelijke aangelegenheden (geschilprocedures en rechtspositie) voor het Ministerie van Financiën (Kernministerie en Belastingdienst)

• coördinatie en zonodig behandeling bijzondere voorvallen

11. Team Ondersteuning en faciliteiten

• administratieve- en secretariële ondersteuning teams

12. Team Ondersteuning managementteam

• algemene managementondersteuning

• coördinatie loopbaanbeleid strategische functionarissen

Akkoord d.d. 19-09-2006

De directeur-generaal Belastingdienst

De in het besluit genoemde bijlage 2 is te raadplegen op www.minfin.nl.

Naar boven