Aanwijzing locaties op Waddenzee waar kitesurfen is toegestaan

3 juli 2006

Nr. DNN 2006/3124

Rijkswaterstaat Noord-Nederland

De hoofdingenieur-directeur van Rijkswaterstaat Noord-Nederland,

Overwegingen ten aanzien van het besluit

Vereiste van besluit

Op grond van artikel 9.05, 3e lid, van het Binnenvaartpolitiereglement kan het bevoegd gezag vaarwegen of gedeelten daarvan aanwijzen, waarop het verbod te varen met een door een vlieger voortbewogen plank, zoals bedoeld in artikel 9.05, 2e lid, van het Binnenvaartpolitiereglement, overdag niet van toepassing is.

Op grond van de beschikking van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 18 november 2004, kenmerk HDJZ/SCH/2004-2679 (Stcrt. 2004, 230) houdende aanwijzing van de bevoegde autoriteiten bedoeld in het Binnenvaartpolitiereglement, laatstelijk gewijzigd bij beschikking van 13 april 2005, kenmerk HDJZ/SCH/2005-953 (Stcrt. 2005, 74) ben ik voor wat betreft de Waddenzee bevoegd dit besluit te nemen.

Belangenafweging en motivering

Vanuit de kringen van kitesurfers is aangegeven dat er op de Waddenzee behoefte is aan kitesurfmogelijkheden. In nader overleg is vervolgens aangegeven welke locaties daarvoor vanuit hun oogpunt in aanmerking zouden komen.

Deze locaties zijn getoetst door een werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van de ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, van de Stuurgroep Waddenprovincies, van het Overlegorgaan Waddengemeenten en Kustgemeenten, van het Waddenhandhavingsoverleg, van het Korps Landelijke Politiediensten en van de Rijkswaterstaat. Getoetst is op natuurwaarden (Vogel- en Habitatrichtlijn en de Natuurbeschermingswet 1998), de veiligheid voor de scheepvaart (o.a. minimaal 50 meter afstand tot de betonde vaargeul), eventuele strijdigheid met bestaand beleid en op handhaafbaarheid. Tevens is overleg gepleegd met de Vereniging tot behoud van de Waddenzee, Vogelbescherming Nederland, de Vereniging tot behoud van Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer. Het resultaat van de toetsing is neergelegd in de nota “Kitesurfen op de Waddenzee”.

De na de toetsing overgebleven locaties zijn vervolgens beoordeeld door het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân. Deze is van mening dat het kitesurfen geen negatieve effecten zal veroorzaken op de natuurwaarden in het Natura 2000-gebied ‘de Waddenzee’ en dat er geen sprake is van een project of handeling waarvoor een vergunning nodig is op grond van de Natuurbeschermingswet, mits voor sommige gebieden een beperking in periode wordt gegeven. Het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân heeft daarom aangegeven dat er geen bezwaren bestaan om zonder tijdsbeperking te kitesurfen op de locatie Westzijde veerdam Nes (Ameland ) en met tijdsbeperking op de locaties Groene Strand (Terschelling), Westerzeedijk Harlingen en bij de Hoek van de Bant (gemeente Dongeradeel).

Gevolgde procedure

Gelet op de brede samenstelling van de werkgroep en het met diverse belangenorganisaties gevoerde overleg is afgezien van het toepassen van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

Besluit

Op grond van bovenstaande overwegingen besluit ik dat het verbod om te varen met een door een vlieger voortbewogen plank, zoals bedoeld in artikel 9.05, 2e lid, van het Binnenvaartpolitiereglement, overdag niet van toepassing is op de volgende, op de bij dit besluit behorende kaarten nader aangeduide, locaties op de Waddenzee:

a. Westzijde veerdam Nes (gemeente Ameland ) het hele jaar door;

b. Groene Strand (gemeente Terschelling), gedurende de periode 1 juni t/m 31 augustus;

c. Westerzeedijk (gemeente Harlingen), gedurende de periode 1 april t/m 31 augustus;

d. Hoek van de Bant (gemeente Dongeradeel), gedurende de periode 1 juni t/m 30 september.

De bij dit besluit behorende kaarten liggen ter inzage bij Rijkswaterstaat Noord-Nederland, Zuidersingel 3, 8911 AV Leeuwarden, bij de Provincie Fryslan, Tweebaksmarkt 52, Leeuwarden, op de site: www.waddenzee.nl en bij de betreffende gemeenten.

Leeuwarden, 3 juli 2006.
De hoofdingenieur-directeur,
P. Struik.

Bezwaar

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan tegen dit besluit binnen zes weken na de dag, waarop dit is bekendgemaakt een bezwaarschrift worden ingediend. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de hoofdingenieur-directeur van de Rijkswaterstaat in de dienst Noord-Nederland, t.a.v. de afdeling BBV, Postbus 2301, 8901 JH

Leeuwarden.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en tenminste het

volgende te bevatten:

a. naam en adres van de indiener;

b. de dagtekening;

c. vermelding van de datum en het nummer of het kenmerk van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt;

d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen.

Voorlopige voorziening

Indien een bezwaarschrift is ingediend is het mogelijk om daarnaast een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening in te dienen. Een dergelijk verzoek dient te worden gericht aan de president van de Arrondissementsrechtbank binnen het rechtsgebied, waarin de indiener van het bezwaarschrift zijn woonplaats heeft. Het verzoek dient te zijn ondertekend en tenminste het volgende te bevatten:

a. de naam en het adres van de verzoeker;

b. de dagtekening;

c. vermelding van het bestuursorgaan, dat het besluit heeft genomen en datum en nummer of kenmerk van het besluit;

d. de gronden van het verzoek (motivering).

Bij het verzoek dient voorts een afschrift van het bezwaarschrift te worden overgelegd. Zo mogelijk wordt tevens een afschrift van het besluit waarop het geschil betrekking heeft overgelegd. Naar aanleiding van het verzoek kan de Voorzieningenrechter een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

Voor de behandeling van een verzoek om een voorlopige voorziening wordt een bedrag aan griffierechten geheven. De griffier van de hiervoor genoemde rechtbank wijst de verzoeker na de indiening van diens verzoek op de verschuldigdheid van het griffierecht en bericht de verzoeker binnen welke termijn en op welke wijze het verschuldigde griffierecht moet worden voldaan.

Inlichtingen

Voor het verkrijgen van inlichtingen kan men zich wenden tot Rijkswaterstaat Noord-Nederland, telefoonnummer: 058-2344344. Contactpersoon: mr. E.H. Slaaf. E-mail: e.slaaf@dnn.rws.minvenw.nl

Naar boven