Aanpassing tarievenlijst bij de Richtlijn voor strafvordering arbeidstijdenbesluit vervoer m.b.t. het vervoer over de weg

Vanwege de invoering van de digitale tachograaf is het Arbeidstijdenbesluit vervoer deels hernummerd (Stb. 2005, nr. 209) en vervangt de ’Regeling controleapparaten 2005’ de Regeling Controleapparaten. Een en ander heeft tot gevolg gehad dat de tarievenlijst bij de Richtlijn voor strafvordering arbeidstijdenbesluit vervoer m.b.t. het vervoer over de weg (2005R005) is aangepast. Hieronder treft u aan de aangepaste richtlijn.

Categorie: Strafvordering

Rechtskarakter: Aanwijzing in de zin van art. 130, vierde lid, van de Wet RO

Afzender: College van procureurs-generaal

Adressant: Hoofden van de parketten

Registratienummer: 2005R005

Datum vaststelling: 12-04-2005

Datum inwerkingtreding: 01-06-2005

Geldigheidsduur: 31-05-2009

Publicatie in Staatscourant: 2005, 102

Vervallen: Richtlijn Arbeidstijdenbesluit Vervoer (2001R001)

Relevante beleidsregels OM: Aanwijzing Arbeidstijdenbesluit vervoer met betrekking tot het vervoer over de weg (2005A007)

Wetsbepalingen: Wet op de economische delicten (WED) art: 1, onder 3°. Arbeidstijdenwet (ATW) artt, 10:1; 10:2; 11:3. Arbeidstijdenbesluit vervoer (ATB-v) art. 5:12

Evaluatie: Twee jaren na de inwerkingtreding

Achtergrond

Door het van kracht worden van de Wet bestuurlijke boete Arbeidstijdenwet is voor wat betreft het ATB-v met ingang van 1 juni 2005 (Stbl. 256) de bestuurlijke boete geïntroduceerd in de ATW. Slechts enkele in de ATW genoemde gevallen zijn benoemd als strafbaar gestelde gedragingen die strafrechtelijk gehandhaafd worden; hiervan wordt door de opsporingsambtenaren direct proces-verbaal opgemaakt.

Die strafbare feiten zijn aangewezen als economische delicten in artikel 1, onder 3° van de WED, te weten:

a) overtreding van art. 11:3, eerste lid, van de ATW

Betreft de beboetbare feiten genoemd in artikel 10:1 ATW. Deze feiten worden strafbare feiten, indien tweemaal binnen een daaraan voorafgaande periode van 48 maanden, met respectievelijke tussenliggende perioden van ten hoogste 24 maanden, voor een zelfde feit, een bestuurlijke boete is opgelegd die onherroepelijk is geworden. (hierna: ‘bestuurlijke recidive’)

  

Door art. 2.2:1, tweede lid, van het ATB-v (Stb. 2004, 487) is art. 11:3, eerste lid, van de ATW alleen van toepassing bij bedrijfsonderzoeken.

b) overtredingen van art. 11:3, derde lid, van de ATW

De in dit artikellid genoemde beboetbare feiten worden aangemerkt als strafbare feiten, als daardoor de verkeersveiligheid ernstig in gevaar is gebracht of redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de verkeersveiligheid ernstig in gevaar is gebracht.

  

c) overtreding van artikel 8:3, eerste lid, van de ATW

Het negeren van het bevel tot staken van de arbeid.

Vanwege de invoering van de digitale tachograaf is het Arbeidstijdenbesluit vervoer deels hernummerd (Stb. 2005, nr. 209) en vervangt de ’Regeling controleapparaten 2005’ de Regeling Controleapparaten.

Samenvatting

Deze richtlijn bevat de te hanteren tarieven ten aanzien van strafbare feiten opgenomen in het ATB-v met betrekking tot het wegvervoer (rij- en rusttijden en daaraan gerelateerde bepalingen) die gelden bij strafrechtelijke afdoening.

Sanctiepunten

Met het oog op de gewenste eenheid in het strafvorderingsbeleid in economische strafzaken heeft het College van procureurs-generaal bijgaande tarieven vastgesteld die landelijk als uitgangspunt dienen voor de bepaling van de bedragen, welke als transactie worden aangeboden of als eis ter terechtzitting kunnen worden gehanteerd.

Aansluitend bij het Polarissysteem voor commune delicten is in deze richtlijn gekozen voor een puntensysteem waarbij elk punt staat voor een bedrag van € 22,-.

De onderstaande tarieflijst is zodanig opgesteld dat er ‘in zwaarte’ voldoende evenwicht bestaat tussen de diverse overtredingen. Voor zover mogelijk sluiten de bedragen aan bij de hoogte van de bestuurlijke boetes. Bij meerdere strafbare feiten cumuleren de sanctiepunten.

In kolom A zijn sanctiepunten opgenomen die zijn bedoeld voor zaken waarbij sprake is van overtredingen waarbij - kort gezegd - de verkeersveiligheid ernstig in gevaar is gebracht (11:3, derde lid, ATW).

In kolom B zijn sanctiepunten opgenomen die zijn bedoeld voor zaken waarbij sprake is van het strafrechtelijke traject na bestuurlijke recidive. Bij de hoogte van deze sanctiepunten is rekening gehouden met de eerder opgelegde (verhoogde) bestuurlijke boete. De sanctiepunten in kolom B gelden als eis ter terechtzitting.

Indien na bestuurlijke recidive bij een bedrijfsonderzoek blijkt dat sprake is van een aanmerkelijk verbeterde naleving van deze wet- en regelgeving en er slechts een zeer beperkt aantal feiten resteert, die in het strafrechtelijke traject worden afgedaan, kan een transactie worden aangeboden met toepassing van kolom B.

Feiten in kolom A die met een ** zijn gemarkeerd kunnen niet gekoppeld worden aan een ernstig in gevaar gebrachte verkeersveiligheid of zijn niet in artikel 11:3, derde lid, ATW opgenomen. Feiten in kolom B die met een ** zijn gemarkeerd kunnen niet bij een bedrijfsonderzoek worden geconstateerd.

Strafrechtelijke recidive

Gelet op de termijnen genoemd in art. 11:3, eerste lid, van de ATW in combinatie met eerder genoemd art. 2.2:1, tweede lid, van het ATB-v, zal van strafrechtelijke recidive bij bestuurlijk beboetbare feiten zelden sprake zijn. Mocht een dergelijke situatie zich toch voordoen, dan wordt gedurende de recidivetermijn1 het aantal sanctiepunten opgenomen in kolom B voor de alsdan geconstateerde feiten met 100% verhoogd.

Bij recidive gerelateerd aan de ernstig in gevaar gebrachte verkeersveiligheid, wordt gedurende de genoemde recidivetermijn het aantal sanctiepunten opgenomen in kolom A met 50% verhoogd bij een eerste recidive en met 100% verhoogd bij een tweede (en daaropvolgende) recidive.

Bij herhaalde overtreding van artikel 8:3, eerste lid, van de ATW geldt bij een eerste recidive een verhoging van 50% en bij de tweede (en daaropvolgende) recidive een verhoging van 100%.

Evaluatie

Deze richtlijn zal geëvalueerd worden twee jaar na de ingangsdatum. Dit zal gaan plaatsvinden door de grote parketten te vragen naar hun ervaringen met deze richtlijn. Tevens zal dan maar uiteraard ook in de tussentijd, voor de noodzakelijke afstemming met de handhavingsdiensten en de bestuurlijke boeteorganen (o.a. Inspectie Verkeer & Waterstaat en de Arbeidsinspectie) overleg plaatsvinden om te bezien of deze richtlijn voldoet aan de behoefte.

Overgangsrecht

De beleidsregels in deze richtlijn hebben gelding vanaf de datum inwerkingtreding.

1 De recidivetermijn bedraagt 5 jaar (zoals bepaald in de Polarisrichtlijnen).

Tarievenlijst

stcrt-2006-110-p15-SC75507-1.gifstcrt-2006-110-p15-SC75507-2.gifstcrt-2006-110-p15-SC75507-3.gifstcrt-2006-110-p15-SC75507-4.gifstcrt-2006-110-p15-SC75507-5.gifstcrt-2006-110-p15-SC75507-6.gifstcrt-2006-110-p15-SC75507-7.gif
Naar boven