Mandaat, volmacht en machtiging emissieautoriteit in oprichting 2005

7 maart 2005

Nr. 05/0531

De directeur emissieautoriteit in oprichting,

Overwegende dat het gewenst is dat de emissieautoriteit in oprichting van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer de bevoegdheid van de directeur Nederlandse emissieautoriteit in oprichting tot het nemen van besluiten en tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en andere handelingen namens de minister of de staatssecretaris en de bevoegdheden die aan de directeur van de emissieautoriteit in oprichting bij of krachtens de Wet Milieubeheer zijn opgedragen, mogen worden uitgeoefend door enkele andere functionarissen;

Gelet op het Organisatiebesluit VROM 2005;

Gelet op artikel 4 van het besluit mandaat, volmacht en machtiging VROM 2005 en artikel VIII van de Implementatiewet EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten;

Besluit:

Artikel 1. Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. het hoofd van dienst: de directeur van de emissieautoriteit in oprichting;

b. mandaat: de bevoegdheid om in naam van de minister of de staatssecretaris besluiten te nemen of beleidsregels vast te stellen;

c. volmacht: de bevoegdheid om namens de Staat in naam van de minister of de staatssecretaris privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;

d. machtiging: de bevoegdheid om in naam van de minister of de staatssecretaris handelingen te verrichten die noch besluiten noch privaatrechtelijke rechtshandelingen zijn.

Artikel 2. Bevoegdheid plaatsvervangend hoofd van dienst

Het plaatsvervangend hoofd van dienst is bevoegd om ter vervanging van het hoofd van dienst het mandaat, de volmacht en de machtiging van het hoofd van dienst en de bevoegdheden die bij of krachtens de Wet milieubeheer aan het hoofd van dienst zijn opgedragen uit te oefenen.

Artikel 3. Het nemen van besluiten door gemandateerden en ge(vol)machtigden

Het hoofd bedrijfsbureau is bevoegd tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen inzake aangelegenheden met financiële gevolgen tot een maximum van € 25.000,-.

Artikel 4. Voorbehoud hoofd van dienst

1. Ten aanzien van aangelegenheden op personeels- en organisatiegebied blijft aan het hoofd van dienst voorbehouden:

a. het vaststellen en wijzigen van de structuur van de dienstonderdelen en van de algemene werkwijze binnen de dienst;

b. het vaststellen en wijzigen van de taken van een dienstonderdeel;

c. het herschikken van taken tussen dienstonderdeel;

d. het vaststellen en wijzigen van de formatie tot en met schaal 12;

e. het nemen van de volgende (rechtspositionele) besluiten:

- het openstellen van vacatures;

- toekenning van buitengewoon verlof zonder bezoldiging;

- het stopzetten van bezoldiging bij weigering van dienstverrichting;

- het toekennen van buitengewoon verlof van lange duur;

- de toepassing van flankerend beleid;

- herplaatsing;

- het verlenen van reorganisatieontslag.

2. Ten aanzien van aangelegenheden op financieel gebied blijft aan het hoofd van dienst voorbehouden:

a. het beoordelen en vaststellen van begrotingsvoorstellen en wijzigingen daarvan op grond van de vastgelegde ontwikkeling, planning en prioriteitsstelling en de richtlijnen van de Directie Financiële en Economische Zaken van de Concernstaf en het Ministerie van Financiën;

b. het vaststellen van het beleid op het gebied van de interne administratieve organisatie;

c. het vaststellen van het interne controlbeleid;

Artikel 5. Algemene begrenzing van gebruik van bevoegdheden

1. De uitoefening van het mandaat, de volmacht en de machtiging geschiedt binnen de grenzen van de vastgestelde taken, de functieomschrijving en met inachtneming van het besluit mandaat, volmacht en machtiging VROM 2005 en het ter zake geldende recht, inclusief de Wet milieubeer, alsmede de voor de rijksdienst en voor het ministerie geldende beleids- en uitvoeringsregels.

2. Het nemen van beslissingen of het verrichten van (privaatrechtelijke) rechtshandelingen inzake aangelegenheden met mogelijke financiële gevolgen geschiedt overigens met inachtneming van:

a. de van toepassing zijnde begrotingswet en de daarbij gegeven financiële ruimte;

b. de aan de gemandateerde toegekende budgetten op basis van het geldende jaarplan;

c. het bepaalde bij of krachtens de Comptabiliteitswet 2001 en de aanwijzingen van de directeur Financiële en Economische Zaken van de Concernstaf op grond van die wet en de daarop berustende regelgeving;

d. de algemene richtlijnen van de dienst ten aanzien van het financiële beheer.

Artikel 6. Aanwijzingen door mandaatgever of vertegenwoordigde

1. Aan de uitoefening van het mandaat, de volmacht of machtiging kunnen door het hoofd van dienst algemene en bijzondere aanwijzingen worden verbonden.

2. Indien toepassing wordt gegeven aan het eerste lid is de gemandateerde of ge(vol)machtigde gehouden de algemene en bijzondere aanwijzingen op te volgen.

Artikel 7. Geen besluit nemen of (rechts)handeling verrichten m.b.t. zichzelf

Een gemandateerde of ge(vol)machtigde is niet bevoegd een besluit te nemen of een (rechts)handeling te verrichten met betrekking tot zichzelf.

Artikel 8. Naleving en onderhoud van ondermandaatregeling en ondermandaatregister

Dit besluit wordt gedeponeerd in het Centraal Register (onder)mandaat, volmacht en machtiging VROM 2005 bij het hoofd van dienst van de Gemeenschappelijke Dienst.

Artikel 9. Ondertekening

1. Indien op grond van dit besluit stukken worden afgedaan, tenzij het tweede lid of derde lid van toepassing is, luidt de ondertekening:

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

voor deze:

de directeur van de emissieautoriteit in oprichting,

op last:

- functie van de betrokken gemandateerde

- handtekening van de betrokken gemandateerde

- naam van de betrokken gemandateerde

dan wel: De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

voor deze:

de directeur van de emissieautoriteit in oprichting,

op last:

- functie van de betrokken gemandateerde

- handtekening van de betrokken gemandateerde

- naam van de betrokken gemandateerde

2. Indien op grond van dit besluit namens de Staat in naam van de minister of de staatssecretaris privaatrechtelijke rechtshandelingen worden verricht luidt de ondertekening:

De Staat der Nederlanden

voor deze:

de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

voor deze:

de directeur van de emissieautoriteit in oprichting,

op last:

- functie van de betrokken gevolmachtigde

- handtekening van de betrokken gevolmachtigde

- naam van de gevolmachtigde

dan wel: De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

voor deze:

de directeur van de emissieautoriteit in oprichting,

op last:

- functie van de betrokken gemandateerde

- handtekening van de betrokken gemandateerde

- naam van de betrokken gemandateerde

3. Indien op grond van bevoegdheden voortvloeiende uit de Wet milieubeheer stukken worden afgedaan, luidt de ondertekening:

de directeur van de emissieautoriteit in oprichting,

op last:

- functie van de betrokken gemandateerde

- handtekening van de betrokken gemandateerde

- naam van de betrokken gemandateerde

Artikel 10

1. Dit besluit treedt in werking op de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

2. Dit besluit wordt aangehaald als Besluit mandaat, volmacht en machtiging emissieautoriteit in oprichting.

Dit besluit zal worden gepubliceerd in de Staatscourant.

De directeur van de emissieautoriteit in oprichting.
M.M.J. Allessie.

Naar boven