Uitvoeringsconvenant Friese taal en cultuur 2005

Partijen,

de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Buitenlandse Zaken, Justitie, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Sociale Zaken en Werkgelegenheid, handelend als bestuursorgaan en als vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden, enerzijds,

en de Provincie Fryslân, ten deze vertegenwoordigd door de commissaris der Koningin, de heer E.H.T.M. Nijpels, hierna te noemen de Provincie, anderzijds;

Overwegende,

• dat Partijen in de Bestuursafspraak Friese taal en cultuur 2001 (hierna: bestuursafspraak) zijn overeengekomen een uitvoeringsconvenant op te stellen;

• dat Partijen hun ambities ten aanzien van de Friese taal en cultuur als vastgelegd in de bestuursafspraak willen herbevestigen;

• dat Partijen zijn overeengekomen de geformuleerde ambities tot 2007 uit de bestuursafspraak middels dit uitvoeringsconvenant te willen concretiseren;

• dat bij de uitvoering van de bestuursafspraak is gebleken dat op een aantal onderdelen onvolkomenheden zijn ingeslopen;

• dat de bepalingen van de bestuursafspraak, welke voortvloeien uit het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden van de Raad van Europa (hierna: Europees Handvest), onverkort blijven gelden;

• dat met de goedkeuring van het Europees Handvest het recht om de Friese taal in het particuliere en openbare leven te gebruiken opnieuw is bevestigd als zijnde een onvervreemdbaar recht overeenkomstig de beginselen neergelegd in het Internationaal Verdrag van de Verenigde Naties inzake burgerrechten en politieke rechten en in overeenstemming met het Verdrag van de Raad van Europa tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden;

• dat het wenselijk is te voorzien in passende vormen en middelen voor het onderwijs in en de bestudering van de Friese taal op alle daarvoor in aanmerking komende onderwijsniveaus;

• dat het wenselijk is om binnen de provincie Fryslân het gebruik van de Friese taal in rechtspraak, rechtsverkeer en openbaar bestuur verder te versterken;

• dat het wenselijk is het gebruik van de Friese taal in de media en in culturele activiteiten en voorzieningen te bevorderen;

• dat geen onnodige beperkingen mogen worden opgelegd voor het gebruik van de Friese taal in het economisch en sociaal leven;

• dat het wenselijk is bij te dragen aan de bevordering van passende soorten internationale uitwisselingen, op de door deze bestuursafspraak bestreken beleidsterreinen, inzonderheid tussen gebieden waar talen worden gesproken die onder de werking van het Europees Handvest vallen;

Komen het volgende overeen:

Sectie A. Bestuursafspraak

A.1. In hoofdstuk 3 van de bestuursafspraak worden «administratieve rechter» en «administratieve procedure» vervangen door: «bestuursrechter» respectievelijk «bestuursrechtelijke procedure».

A.2. In hoofdstuk 3 van de bestuursafspraak wordt de zinsnede «de arrondissementsrechtbank, het arrondissementsparket en de kantongerechten in de provincie Fryslân» in de bestuursafspraak vervangen door: de gerechten in de provincie Fryslân.

A.3. In onderdeel 4.2 van de bestuursafspraak wordt «verordening» vervangen door: regeling.

A.4. Onderdeel 5.6 van de bestuursafspraak komt te luiden: Ten behoeve van schooltelevisie in het basisonderwijs en de basisvorming van het voortgezet onderwijs zijn er 16 uur schooltelevisieprogramma's in de Friese taal, die de Nederlandse Omroep Stichting (NOS) verzorgt. Deze programma's worden uitgezonden via het landelijke net. De schooltelevisieprogramma's zijn bestemd voor het basisonderwijs (10 uur) en de basisvorming van het voortgezet onderwijs (6 uur). Deze uitzendingen, die mogelijk worden gemaakt binnen het taakprofiel en budget van de NOS, worden beoordeeld met inachtneming van de uitgangspunten van het publieke omroepbestel.

A.5. In onderdeel 6.6.4 van de bestuursafspraak wordt «30» vervangen door: 35.

A.6. Onderdeel 9.5 van de bestuursafspraak komt te luiden: Er worden in het hierboven genoemd overleg uitvoeringsconvenanten vastgesteld voor de periode 2005-2007 en voor de periode 2007-2010. In deze uitvoeringsconvenanten worden ook afspraken gemaakt over de financiering van de implementatie van deze bestuursafspraak.

Sectie B. Uitvoeringsbepalingen

Hoofdstuk 1. Algemeen

1.1. De in het kader van hoofdstuk 1 van de bestuursafspraak gemaakte afspraken blijven onverminderd van kracht.

Hoofdstuk 2. Onderwijs

2.1. Algemeen

2.1.1. Vóór 1 oktober van ieder jaar stelt de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), na overleg met de Provincie, de hoogte van de doeluitkering Fries in het onderwijs voor het desbetreffende jaar vast (uitwerking 2.3.1 BFTC). De Provincie verantwoordt deze doeluitkering om de twee jaar voor een tweejarige periode.

2.1.2. De Minister van OCW en de Provincie voeren één keer per jaar overleg over de implementatie van het hoofdstuk onderwijs van de bestuursafspraak.

2.1.3. De Minister van OCW en de Provincie informeren elkaar over beleidsmatige ontwikkelingen die mede betrekking hebben op de positie van de Friese taal en cultuur in het onderwijs.

2.2. Fries in de voorschoolse periode

2.2.1. In lijn met het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden en de Bestuursafspraak Friese taal en cultuur 2001 is in de tekst van de Wet kinderopvang een artikel opgenomen dat er toe strekt dat de Friese taal bij opvang in een kindercentrum als voertaal kan worden gebruikt. Daarmee heeft de Friese taal daar waar naast de Nederlandse taal de Friese taal in levend gebruik is, een met de Nederlandse taal vergelijkbare status bij kinderopvang in een kindercentrum. De Wet kinderopvang is op 1 januari 2005 in werking getreden.

De effecten van de Wet kinderopvang zullen worden gemonitord. In dat kader neemt de Provincie het initiatief om in 2005 in overleg met de ministeries van OCW, Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) te komen tot een nadere uitwerking van integraal taalbeleid. Indien daartoe aanleiding is, op basis van deze uitwerking en eventuele overige evaluatiegegevens, beziet het ministerie van SZW in overleg met de Provincie of de tekst van het huidige artikel 55 uit de Wet kinderopvang aanpassing behoeft, in aansluiting op gelijksoortige ontwikkelingen op het terrein van het ministerie van OCW en eventueel van het ministerie van VWS. (uitwerking 2.1.1 BFTC)

2.2.2. De Provincie werkt in de periode 2002-2006 op projectbasis samen met de instellingen uit de voorschoolse sector met als doel dat het aantal Friestalige c.q. tweetalige peuterspeelzalen en/of kinderdagverblijven jaarlijks met ongeveer tien toeneemt. In dat project speelt uit een oogpunt van kwaliteitsbevordering een systeem van certificering een belangrijke rol. Ten behoeve van dit project heeft de Provincie in 2002 een bedrag van € 108.907 beschikbaar gesteld.

2.2.3. De Provincie heeft in 2004 op structurele basis overleg opgestart met de beide ROC's. Dit zal in 2005, mede in overleg met de Landelijke Kenniscentra Beroepsonderwijs, resulteren in concrete bekwaamheidseisen ten aanzien van het Fries voor leidsters in Fryslân. Deze bekwaamheideisen worden ontwikkeld in samenspraak met het werkveld binnen de provincie. Zo nodig dragen de ministeries van OCW, SZW en VWS bij aan dit overleg. De bekwaamheidseisen zijn voor 1 januari 2006 gereed. De Minister van OCW stelt de bekwaamheidseisen vast. (uitwerking 2.1.2 BFTC)

2.2.4. De Provincie zal voor 1 januari 2008 een volledig dekkend aanbod van alle gangbare intentionele taak- en speelactiviteiten realiseren ter ondersteuning van Friestalige en tweetalige peuterspeelzalen en kinderdagverblijven. Hiertoe is op 1 januari 2003 een speciaal project gestart. De Provincie bewerkstelligt dat alle instellingen die werken vanuit een tweetalige context na afloop van die termijn in staat zijn om tweetalig te werken met het programma Piramide. De Provincie heeft bij het ministerie van VWS een projectvoorstel ingediend in het kader van het gereserveerde budget van € 108.907 voor de ontwikkeling van Friestalig pedagogisch materiaal voor peuterspeelzalen en kinderdagverblijven. Het ministerie van VWS, in samenwerking met het ministerie van SZW, heeft reeds het genoemde bedrag op basis van het voorstel beschikbaar gesteld aan de Provincie. (uitwerking 2.1.3 BFTC)

2.3. Primair onderwijs, basisscholen

2.3.1. In 2004 heeft de Provincie concrete activiteiten geformuleerd om te bereiken dat alle clusters van basisscholen in Fryslân één van hun leerkrachten de met een onderdeel Fries aangevulde opleiding tot taalcoördinator Nederlands laten volgen. De Minister van OCW heeft de post-HBO cursus voor taalcoördinator laten ontwikkelen en als nascholingscursus beschikbaar gesteld voor het primair onderwijs. De cursus is er mede op gericht om scholen of clusters van scholen in staat te stellen een taalbeleidsplan te formuleren en te concretiseren in de alledaagse onderwijspraktijk.

In 2004 heeft de Provincie overleg gevoerd met de hogescholen Christelijke Hogeschool Nederland (CHN) en de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden (NHL) over de opzet en inhoud van de opleiding tot taalcoördinator. Doel van dit overleg is te komen tot een verdere integratie van de inhouden voor Nederlands en Fries, waardoor er een opleiding tot coördinator tweetalig onderwijs wordt gerealiseerd.

De Provincie brengt deze ontwikkeling nadrukkelijk in relatie met het door de Stichting voor Leerplanontwikkeling (SLO) te ontwikkelen leerplan Fries en de formulering van startbekwaamheden. (uitwerking 2.4.1 en 2.4.2 BFTC)

2.3.2. In januari 2004 heeft de Provincie aan alle basisscholen in Fryslân een format voor een taalbeleidsplan ter beschikking gesteld. Voor de ontwikkeling van dit format is in 2003 opdracht gegeven aan het GCO Fryslân. Deze opdracht wordt mede bekostigd uit de door de Minister van OCW ter beschikking gestelde doeluitkering Fries in het onderwijs. Het taalbeleidsplan is onderdeel van het kwaliteitsbeleid van de school. De volgende onderwerpen zijn daarin steeds voor een periode van drie jaar uitgewerkt:

- de kerndoelen die de school wil bereiken en de manier waarop die worden gerealiseerd;

- de wijze waarop de didactiek voor tweetalig onderwijs in de onderwijsleerprocessen wordt toegepast;

- de mate waarin en de manier waarop het Fries als voertaal en instructietaal bij andere vakken wordt gehanteerd. Daarbij wordt ook speciale aandacht besteed aan de positie van de Friese taal en cultuur bij projecten op het terrein van cultuureducatie;

- de onderwerpen waarvoor de school begeleiding wenst;

- de onderwerpen die bij de nascholing van de leraren aan bod zullen komen;

- de manier waarop de school jaarlijks de stand van zaken met betrekking tot het Fries evalueert.

De Provincie streeft ernaar dat alle scholen voor primair onderwijs in Fryslân voor het eind van het cursusjaar 2004-2005 een dergelijk taalbeleidsplan hebben vastgesteld en een exemplaar van het vastgestelde taalbeleidsplan naar de Provincie hebben gestuurd. De Provincie stelt aan de hand van de taalbeleidsplannen het ambitieniveau van de scholen vast. De Provincie voert overleg met de Inspectie van het onderwijs over de wijze waarop de inspectie de taalbeleidsplannen bij haar toezicht kan betrekken. (uitwerking 2.4.1 en 2.4.2 BFTC)

2.3.3. Binnen drie maanden nadat de Minister van OCW de nieuwe kerndoelen voor het primair onderwijs bekend maakt stelt de Provincie vast op welke wijze zij uitvoering zal geven aan haar bevoegdheid tot het geven van ontheffing van de kerndoelen Fries. Daarbij wordt uitgegaan van gedifferentieerde doelstellingen, waarin Fries als vak- en voertaal aan de orde komt.

De Minister van OCW stelt in 2005 nieuwe kerndoelen voor Fries in het primair onderwijs vast en houdt daarbij rekening met het door Fryslân gehanteerde systeem van gedifferentieerde doelstellingen.

2.3.4. De Provincie heeft aan de deskundige organisaties (Fryske Akademy, GCO Fryslân en de Afûk) opdracht gegeven om vóór 1 juli 2004 de didactiek voor tweetalig basisonderwijs in een handboek te publiceren en te gebruiken bij de begeleiding van de scholen en het ontwerpen van nieuw materiaal. (uitwerking 2.4.1 BFTC)

2.3.5. De Provincie heeft aan GCO Fryslân de opdracht gegeven om een instrument voor scholen te ontwikkelen om zelf de stand van zaken wat betreft hun didactiek voor tweetalig onderwijs te kunnen vaststellen. Ten behoeve van het opstellen van een taalbeleidsplan kunnen de scholen met dit instrument een nulmeting en een jaarlijkse meting van de stand van zaken verrichten. De scholen kunnen met deze metingen jaarlijks de stand van zaken met betrekking tot het gevoerde taalbeleid evalueren. (uitwerking 2.4.3 BFTC)

2.3.6. Het Rijk ziet in algemene zin toe op het onbevoegd lesgeven in het onderwijs. In overleg met de Provincie en het onderwijsveld in Fryslân wordt eens per vier jaar nagegaan wat de stand van zaken is met betrekking tot het onderwijs in de Friese taal. (uitwerking 2.4.3 BFTC)

2.4. Scholen die onder de WEC vallen

2.4.1. De Minister van OCW heeft advies gevraagd aan de SLO over de doelstellingen van de scholen die vallen onder de Wet op de expertisecentra (WEC). De Provincie wordt door de Minister van OCW in de gelegenheid gesteld om te reageren op de adviezen van de SLO. Het gaat dan met name om taalbeleid in een orthopedagogische context.

2.4.2. De Provincie vormt met de Friese scholen die onder de WEC vallen een werkgroep die de mogelijkheden van taalbeleid inventariseert en stimuleert. Dit heeft tot resultaat dat de desbetreffende scholen binnen een periode van drie jaar een taalbeleid hebben geformuleerd, waarin zij de relevante onderwerpen op dit terrein hebben uitgewerkt.

2.4.3. De Provincie verzorgt in 2005 enkele bijeenkomsten met de scholen, waarin in ieder geval de volgende onderwerpen aan de orde komen:

- de mogelijkheden die de scholen hebben in het kader van de WEC artikel 13, zesde lid, en artikel 14, derde lid;

- de rol van de moedertaal in een orthopedagogische en therapeutische setting;

- instrumenten als hulpmiddel voor het opzetten en uitvoeren van een taalbeleid binnen de scholen;

- de nascholing van leraren op het terrein van de Friese taal en cultuur.

Zo nodig verleent de Minister van OCW hieraan ondersteuning. (uitwerking 2.6.1 t/m 2.6.3 BFTC)

2.5. Fries in het voortgezet onderwijs

2.5.1. In overleg met de scholen die meedoen aan het project Fries in het voortgezet onderwijs formuleert de Provincie vóór 1 januari 2006 een taalbeleid met betrekking tot het Fries als vak in de basisvorming, waarin ten minste zijn opgenomen:

- de kerndoelen en de wijze waarop deze zullen worden gerealiseerd;

- omgaan met verschillen tussen de leerlingen;

- behoefte aan begeleiding bij de docenten;

- nascholing van leraren;

- Fries als voertaal en instructietaal.

(uitwerking 2.5.1, 2.5.3, 2.5.6 en 2.5.7 BFTC)

2.5.2. In de nieuwe inrichting van de profielen havo/vwo zullen er geen deelvakken meer zijn, maar alleen nog gehele vakken. Eén van die vakken zal Friese taal en cultuur zijn. Voor dat examenvak zal er ruimte zijn in het examenpakket: in het gemeenschappelijke deel vwo (als alternatief voor Frans of Duits), in het profiel cultuur en maatschappij en het profiel economie en maatschappij en in het examendeel van het vrije deel. In het vak zullen er keuzemogelijkheden zijn zodat een programma kan worden samengesteld op basis van maatwerk voor de verschillende groepen leerlingen, ook leerlingen met een Nederlandstalige achtergrond. Dit kan nog worden versterkt doordat modulen van dat vak in principe ook kunnen worden opgenomen in het vrije deel - als niet-examenvak dus. Als echter bovendien het zgn. combinatiecijfer wordt ingevoerd, kunnen die modulen ook onderdeel zijn van het schoolexamen. De werkgroep Fries in het voortgezet onderwijs ontwikkelt voorstellen voor de invulling van het programma voor het nieuwe vak Friese taal en cultuur en de bijbehorende modulen en bespreekt deze voorstellen met het ministerie van OCW. (uitwerking 2.5.2 BFTC)

2.5.3. Na het uitbrengen van het samenhangend integraal advies over de basisvorming van de Taakgroep Vernieuwing Basisvorming zullen het Rijk en de Provincie gezamenlijk bezien of scholen voor voortgezet onderwijs in Fryslân de wettelijke mogelijkheid en de faciliteiten hebben om in de basisvorming twee lesuren Fries per week per leerjaar aan te bieden.

In het perspectief van de longitudinaliteit wordt er in een overleg tussen het ministerie van OCW, Provincie en de Friese scholen nagegaan wat in het kader van meer differentiatie in de tweede fase de mogelijkheden zijn om in het derde leerjaar in ieder geval één lesuur Fries per week te verzorgen. (uitwerking 2.5.5 BFTC)

2.5.4. De Provincie dient bij de Minister van OCW een voorstel in voor de overheveling van de ontheffingsbevoegdheid voor Fries in de basisvorming van de Inspectie van het onderwijs naar Gedeputeerde Staten van Fryslân (met randvoorwaarden voor het nieuwe ontheffingsbeleid).

2.5.5. De scholen die participeren in het project Fries in de tweede fase van het voortgezet onderwijs en de Provincie streven er naar om binnen drie jaar een modelleerplan Fries en tweetalig onderwijs in het voortgezet onderwijs te hebben gerealiseerd. Dit leerplan wordt in de vorm van een project, waarin de Friese scholen voor voortgezet onderwijs en de SLO deelnemen, gerealiseerd. De Provincie bespreekt het leerplan met alle Friese scholen voor voortgezet onderwijs. De Minister van OCW en de Provincie voeren in 2007 gezamenlijk overleg om te bezien of dit modelleerplan past binnen het uitgangspunt van een goede afstemming tussen het algemene onderwijsbeleid en het provinciale beleid met betrekking tot de Friese taal en cultuur in het onderwijs (uitwerking 2.5.5 BFTC).

2.5.6. Het Rijk en de Provincie spannen zich gezamenlijk in om betrokkenen goed te informeren over de mogelijkheden, genoemd in paragraaf 2.5.2 van dit uitvoeringsconvenant, voor het vak Fries binnen de nieuwe opzet van de tweede fase havo en vwo die is voorzien voor 1 augustus 2007. (uitwerking 2.5.4 BFTC)

2.5.7. Op basis van het project Digifrysk zal de Provincie in overleg met de scholen werken aan het zo snel mogelijk beschikbaar stellen van een digitale leeromgeving ten behoeve van leerlingen uit het hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo) en het voortgezet wetenschappelijk onderwijs (vwo) met Fries als examenvak (het digitale vaklokaal Frysk). (uitwerking 2.5.5 en 2.5.6 BFTC)

2.5.8. Het ministerie van OCW en de Provincie overleggen op voorstel van de scholen op welke wijze het digitale vaklokaal Frysk geschikt kan worden gemaakt voor het realiseren van de nieuwe kerndoelen basisvorming en het verbeteren van de positie van het Fries in het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo). Het ministerie van OCW stelt middelen beschikbaar voor een project waarin deze invulling nader wordt uitgewerkt. Op basis van deze activiteiten streven het ministerie van OCW en de Provincie met ingang van het schooljaar 2006-2007 naar een wettelijke mogelijkheid voor leerlingen in Fryslân om binnen de kader- en basisberoepsgerichte leerweg in het vmbo Fries als examenvak te kunnen kiezen. (uitwerking 2.5.3 BFTC)

2.5.9. De Friese scholengemeenschappen met een afdeling vmbo inventariseren op welke wijze het Fries binnen de onderwijsleerprocessen wordt gebruikt. Op basis van deze informatie komen de scholen tot een taalbeleid, waarin ten minste zijn opgenomen:

- de doelen en de wijze waarop deze zullen worden gerealiseerd;

- omgaan met verschillen tussen de leerlingen;

- behoefte aan begeleiding bij de docenten;

- nascholing van leraren;

- Fries als voertaal en instructietaal. (uitwerking 2.5.4 en 2.5.5 BFTC)

2.5.10. Voor 1 januari 2006 worden er examenprogramma's ontwikkeld voor alle leerwegen in het vmbo, waarin naast de taalvaardigheid ook aandacht wordt besteed aan de tweetaligheid en de Friese cultuur. (uitwerking 2.5.3 BFTC)

2.5.11. Het Rijk ziet in algemene zin toe op het onbevoegd lesgeven in het onderwijs. In overleg met de Provincie en het onderwijsveld in Fryslân wordt eens per vier jaar nagegaan wat de stand van zaken is met betrekking tot het onderwijs in de Friese taal. (uitwerking 2.5.7 BFTC)

2.6. Fries binnen de regionale ontwikkelingscentra (ROC's)

2.6.1. De Provincie voert overleg met de Friese ROC's (Friese Poort en het Friesland College) om binnen een periode van drie jaar te komen tot een integraal taalbeleid.

Provincie, gemeenten en de Friese ROC's vormen een werkgroep die het taalbeleid, aansluitend op de in de scholen reeds in gang gezette ontwikkelingen, nader uitwerkt. Zo nodig zal op uitnodiging het ministerie van OCW (directie beroeps- en volwasseneneducatie) aan werkgroepvergaderingen deelnemen. Daarbij komen zaken als nascholing, cultuureducatie, een taalgedragscode voor Fries en het periodiek verzamelen van gegevens over de stand van zaken van het Fries ruimschoots aan de orde. (uitwerking 2.7.1 t/m 2.7.5 BFTC)

2.6.2. De Provincie en de Friese ROC's hebben in 2004 een inventarisatie naar de behoefte aan de beheersing van de Friese taal bij medewerkers van bedrijven en instellingen in Fryslân geïnitieerd. Deze inventarisatie zal in 2005 resultaten opleveren die van belang zijn voor de opzet van een nieuw taalbeleid, waarvoor de voorbereidingen in 2004 van start zijn gegaan.

2.6.3. De Provincie voert met een groep deskundigen regelmatig overleg met beide ROC's om te komen tot een goede positie van het Fries binnen de opleidingen in de sector Sociaal Pedagogisch Werk (SPW). Het doel van de werkgroep is cursusmateriaal op het terrein van de Friese taal en cultuur voor deze opleidingen samen met de betrokken docenten vorm te geven. (uitwerking 2.4.2 BFTC)

2.7. Fries in het hoger onderwijs

2.7.1. De Provincie en de betrokken instelling voor hoger onderwijs (NHL) spannen zich gezamenlijk in om binnen drie jaar de belangstelling voor de bevoegdheid Fries voor het voortgezet onderwijs toe te laten nemen tot ongeveer tien studenten per jaar. De Provincie en betrokken instellingen voor hoger onderwijs (CHN en NHL) streven er tevens naar om het percentage pabo-studenten dat het 'Foech Frysk' behaalt tot ten minste 75 te laten toenemen. (uitwerking 2.8.7 BFTC)

2.7.2. De Provincie, CHN en NHL streven ernaar om in overleg met een ondersteunende instantie (SLO) te komen tot een meer uitgewerkte beschrijving van de bekwaamheid van de leraar basisonderwijs voor Friese taal en cultuur. Deze uitwerking sluit aan op de landelijk vastgestelde bekwaamheden en is zoveel mogelijk afgestemd op de uitwerking van de bekwaamheid met betrekking tot de Nederlandse taal. In overleg met het basisonderwijs in Fryslân worden de competenties voor Friese taal en cultuur zoals die op landelijk niveau zijn en/of zullen worden overeengekomen, uitgewerkt naar verbeterde eindtermen en een verbeterd leerplan voor het leergebied Fries in de opleiding tot leraar basisonderwijs. (uitwerking 2.8.1 BFTC)

2.7.3. De Provincie overlegt samen met het afnemend scholenveld met de Friese instellingen voor het hoger onderwijs die lerarenopleidingen aanbieden (CHN en NHL) over de doelstellingen van deskundigheidsbevordering van hun docenten

a) met betrekking tot specifieke kennis en vaardigheden ten aanzien van de Friese taal en cultuur voor die docenten van de lerarenopleidingen die betrokken zijn bij de nascholing van de leraren die belast zijn met onderwijs in de Friese taal en cultuur in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs, en

b) met betrekking tot algemene kennis over de Friese taal en cultuur in een tweetalige context voor al die docenten van de lerarenopleidingen die betrokken zijn bij de nascholing van de niet onder a) genoemde leraren basisonderwijs en voortgezet onderwijs.

In 2005 wordt er, in overleg met CHN en NHL, nagegaan of er buiten de provincie Fryslân ook instellingen zijn die in het kader van de nascholing van leraren primair en voortgezet onderwijs aandacht besteden aan de Friese taal en cultuur, of voor wie het interessant zou kunnen zijn om dat te doen. Mochten die instellingen er zijn, dan wordt in 2006 ook met die instellingen over de doelstellingen van de deskundigheidsbevordering van de betrokken docenten overleg gevoerd. (uitwerking 2.8.6 BFTC)

2.7.4. De Provincie en de instellingen voor hoger onderwijs (CHN en NHL) spannen zich gezamenlijk in om aan de scholen voor primair en voortgezet onderwijs duidelijke informatie te verstrekken over inhoud en relevantie van de bekwaamheid Fries voor de leraar basisonderwijs en voortgezet onderwijs. De Provincie en het onderwijsveld in Fryslân spannen zich gezamenlijk in om in de komende vijf jaar het aantal onbevoegde leraren Fries in het primair onderwijs en het voortgezet onderwijs aanzienlijk te laten dalen. (uitwerking 2.8.7 BFTC)

2.7.5. De Provincie zal in overleg met de hogescholen (CHN en NHL) nagaan in hoeverre inspanningen die gericht zijn op verbetering van de opleiding tot de bekwaamheid Fries voor het basisonderwijs en van de opleidingen tot leraar voortgezet onderwijs (waaronder de lerarenopleiding Fries) in het kader van het “Plan fan Oanpak Frysk” en de doeluitkering Fries kunnen worden ondersteund. (uitwerking 2.8.7 BFTC)

2.7.6. Door de gezamenlijke inspanningen van het Rijk, de Provincie en het onderwijsveld in Fryslân zal over vijf jaar het aantal onbevoegde leraren Fries in het primair en voortgezet onderwijs aanzienlijk gedaald zijn. (uitwerking 2.8.1 en 2.8.7 BFTC)

2.7.7. De Provincie maakt in overleg met het Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt (SBO) afspraken met de scholen en met de betrokken hogeschool (NHL) over het aantal leraren dat door een opleiding op maat de gewenste bevoegdheid voor Fries kan behalen.

De Provincie zal nagaan of er binnen de doeluitkering Fries financiële ruimte is om scholen die hun leraren deze mogelijkheid bieden, voor zover noodzakelijk een premie te verstrekken.

2.7.8. Indien het ministerie van OCW in het kader van de nieuwe kerndoelen Fries voor de basisvorming en de nieuwe invulling van de tweede fase van het voortgezet onderwijs (havo en vwo) een opdracht geeft tot het formuleren van nieuwe startkwalificaties voor leraren in het voortgezet onderwijs, dan worden daarin ook de startkwalificaties op het terrein van de Friese taal en cultuur meegenomen. De Provincie overlegt in dit kader met de NHL over de noodzaak tot bijstelling van de eindtermen van de lerarenopleiding Fries. (uitwerking 2.8.1 BFTC)

2.7.9. De in het kader van onderdeel 2.8.5 van de bestuursafspraak gemaakte afspraak inzake bevordering dat instellingen voor hoger onderwijs in Fryslân in hun jaarverslag aandacht besteden aan hun beleid met betrekking tot het gebruik van en bevordering van de Friese taal en cultuur, blijft onverminderd van kracht. (uitwerking 2.8.5 BFTC)

2.7.10. Binnen twee jaar na ondertekening van dit uitvoeringsconvenant is er een netwerk gevormd van Europese instellingen voor hoger onderwijs die opleidingen aanbieden met betrekking tot regionale en/of minderheidstalen. (uitwerking 2.8.2 BFTC)

2.7.11. In 2006 is er een kaderplan opgesteld en zijn er programma's ontwikkeld, waardoor de contacten tussen de desbetreffende instellingen als bedoeld in paragraaf 2.7.10 van dit uitvoeringsconvenant zijn geïntensiveerd. (uitwerking 2.8.2 BFTC)

2.7.12. De Provincie stimuleert en faciliteert deze activiteiten als bedoeld in de paragrafen 2.7.9 en 2.7.10 van dit uitvoeringsconvenant in de vorm van een gericht project. Het ministerie van OCW ondersteunt de Provincie bij het opbouwen van de internationale netwerken door het beschikbaar stellen van relevante kennis ten aanzien van projecten en ervaringen op dit terrein. (uitwerking 2.8.2 BFTC)

2.7.13. De in het kader van de onderdelen 2.8.3 en 2.8.4 van de bestuursafspraak gemaakte afspraken inzake de universitaire frisistiek in Nederland blijven onverminderd van kracht. (uitwerking 2.8.3 en 2.8.4 BFTC)

2.7.14. De in het kader van onderdeel 2.8.8 van de bestuursafspraak gemaakte afspraken inzake een basisopleiding en bijscholing voor docenten die betrokken zijn bij de stimulering van het Fries in het primair en voorgezet onderwijs blijven onverminderd van kracht. (uitwerking 2.8.8 BFTC)

2.8. Onderwijsondersteuning

2.8.1. De Provincie stelt een bedrag van € 357.000 beschikbaar voor een project om, in nauw overleg met het onderwijsveld in Fryslân, een nieuwe methode Fries voor het primair onderwijs te ontwikkelen. Met deze aanpak wordt een goede implementatie van de methode aanzienlijk bevorderd. (uitwerking 2.9.3 en 2.9.4 BFTC)

2.8.2. De Minister van OCW heeft de SLO opdracht gegeven voor het primair onderwijs een leerplan Fries op te stellen. De Provincie neemt de coördinatie van dit SLO-project en het in paragraaf 2.8.1 van dit uitvoeringsconvenant genoemde project ter hand. (uitwerking 2.4.1, 2.9.3 en 2.9.4 BFTC)

2.8.3. De Provincie heeft aan GCO Fryslân opdracht gegeven om een volledige didactiek voor tweetalig basisonderwijs uit te werken.

De Provincie voert overleg met de hogescholen (CHN en NHL) over de mate waarin de didactiek een inhoudelijk onderdeel moet zijn van de bevoegdheid Fries en de wijze waarop dit kan worden gerealiseerd, mede in relatie met de vaststelling van bekwaamheidseisen door de Minister van OCW in het kader van de Wet op de beroepen in het onderwijs (Kamerstukken 28088). (uitwerking 2.4.1 en 2.8.1 BFTC)

2.8.4. De Provincie is in overleg met instellingen op het terrein van de ontwikkeling en uitgave van Friestalig onderwijsmateriaal om te komen tot Friestalig materiaal op het terrein van wereldoriëntatie, biologie, geschiedenis, aardrijkskunde, verzorging en cultuureducatie, liefst zo veel mogelijk in de vorm van ict-materiaal en tijdschriften voor de leeftijdsgroep van 2 t/m 17 jaar. (uitwerking 2.9.5 BFTC)

2.8.5. De in het kader van de onderdelen 2.9.1 en 2.9.2 van de bestuursafspraak gemaakte afspraken inzake de onderwijsondersteuning van twee- en meertaligheid in het algemeen en van het Fries in het onderwijs in het bijzonder blijven onverminderd van kracht. (uitwerking 2.9.1 en 2.9.2 BFTC)

2.9. Toezicht op en advisering over het onderwijs(beleid)

2.9.1. In het cursusjaar 2004-2005 rapporteert de Inspectie van het onderwijs over de stand van zaken rond Fries in het primair en voortgezet onderwijs (basisvorming). Deze rapportage is gericht op de implementatie van de verdragsverplichtingen in het Europees Handvest met betrekking tot het onderwijs. (uitwerking 2.10.1 BFTC)

2.9.2. Het ministerie van OCW en de Provincie voeren overleg met de Inspectie van het onderwijs over dit onderwerp als bedoeld in paragraaf 2.9.1 van dit uitvoeringsconvenant. Het gaat daarbij om de onderzoeksvragen die de inspectie door middel van het onderzoek zal beantwoorden. De Provincie neemt hierin het initiatief. (uitwerking 2.10.1 BFTC)

2.9.3. De in het kader van onderdeel 2.10.2 van de bestuursafspraak gemaakte afspraken inzake advisering van de Onderwijsraad inzake de beleidsontwikkeling ten aanzien van de Friese taal en cultuur in het onderwijs blijven onverminderd van kracht. (uitwerking 2.10.2 BFTC)

Hoofdstuk 3. Rechtspraak en rechtsverkeer

3.1. Met aanvaarding van de Wet van 22 november 2001, houdende invoering van de mogelijkheid om de statuten van Friese verenigingen en stichtingen in het Fries op te stellen (Stb. 2001, 574) is uitwerking gegeven aan de afspraak dat het Rijk bevordert dat waar mogelijk authentieke akten, zonder extra kosten voor de initiatiefnemers, in het Fries kunnen worden ingeschreven in openbare registers. (uitwerking 3.1 BFTC)

3.2. De Minister van Justitie zal een evaluatieonderzoek initiëren van de Wet gebruik Friese taal in het rechtsverkeer, indien signalen van de Provincie of individuele gebruikers daartoe aanleiding geven. (uitwerking 3.3 BFTC)

3.3. Op verzoek van de Minister van Justitie zal de Raad voor de Rechtspraak een contactpersoon aanwijzen die in overleg met de gerechten in de Provincie de algemene voorlichting over het gebruik van de Friese taal in het rechtsverkeer zal bevorderen. (uitwerking 3.4 BFTC)

3.4. De Minister van Justitie zal voorts activiteiten ontplooien om het gebruik van de Friese taal bij de staande en zittende magistratuur onder de aandacht te brengen. In dat verband zal de Raad voor de Rechtspraak worden verzocht gerichte aandacht te schenken aan het gebruik van de Friese taal door de gerechten in de provincie Fryslân. (uitwerking 3.4 BFTC)

3.5. De Provincie heeft in overleg met het ministerie van Justitie een aantal wettelijke regelingen geselecteerd waarin de zinsnede `de Nederlandse taal' zou moeten worden gewijzigd in `de Nederlandse én de Friese taal'. De Minister van Justitie zal per geval bezien of wijziging noodzakelijk is en in welke vorm deze aanpassing zal plaatsvinden. (uitwerking 3.5 BFTC)

3.6. De Minister van Justitie zal in overleg met de Raad voor de Rechtspraak bezien op welke wijze het procederen in de Friese taal in civiele en in bestuursrechtelijke zaken kan worden bevorderd, rekening houdend met het bepaalde in de onderdelen 3.2 en 3.6 van de bestuursafspraak. (uitwerking 3.2 en 3.6 BFTC)

3.7. Sinds 2000 kunnen alle medewerkers van de gerechten in de provincie Fryslân die hun passieve dan wel actieve kennis van de Friese taal willen vergroten op individuele basis gebruik maken van het cursusaanbod van de Afûk te Leeuwarden. De Minister van Justitie zal ervoor zorgdragen dat de mogelijkheid van het volgen van een dergelijke cursus tevens onder de aandacht van andere juridische beroepsgroepen wordt gebracht, zoals deurwaarders en advocaten die werkzaam zijn in de provincie Fryslân. (uitwerking 3.7 BFTC)

3.8. De Provincie zal het bestaande beleid betreffende het subsidiëren van cursussen Fries aan rechtspersoneel via de Afûk voortzetten. Tevens wordt het vanzelfsprekende gebruik van het Fries in de rechtszaal nader toegelicht in de nieuwe brochure Friese taal van de Provincie. De brochure is vanaf 8 februari 2005 verkrijgbaar.

Hoofdstuk 4. Bestuurlijke autoriteiten en openbare diensten

4.1. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) dringt bij alle gemeenten die beleid voeren ten aanzien van het gebruik van de Friese taal en voor zover die nog geen verordening inzake het schriftelijk gebruik van de Friese taal hebben opgesteld, aan op de noodzaak van het aannemen van een dergelijke verordening. (uitwerking 4.1 BFTC)

4.2. De Provincie verspreidt een modelverordening onder alle gemeenten die beleid voeren ten aanzien van het gebruik van de Friese taal, voor zover deze gemeenten nog geen verordening inzake het schriftelijk gebruik van de Friese taal hebben opgesteld. (uitwerking 4.1 BFTC)

4.3. Op initiatief van de Minister van BZK worden alle rijksdiensten in wier ressort Fryslân valt, geattendeerd op de wenselijkheid van het opstellen van een regeling inzake het gebruik van de Friese taal door de desbetreffende rijksdienst. De Ministers van OCW en VWS dragen zorg voor de totstandkoming van een dergelijke regeling voor hun eigen inspecties in wier ressort Fryslân valt. (uitwerking 4.2 BFTC)

4.4. Indien blijkt dat officieel vastgestelde gemeente- en plaatsnamen in Fryslân van overheidswege foutief worden gebruikt in documenten en/of adresseringen, bezien de Minister van BZK en de Provincie gezamenlijk hoe kan worden bevorderd dat het gebruik van de officieel vastgestelde gemeente- en plaatsnamen door overheidsorganen voortaan op een correcte wijze zal geschieden, in overeenstemming met, voor zover van toepassing, de NEN-normen als bedoeld in het Besluit standaardschrijfwijze persoonsgegevens van 1 september 1992 (Stcrt. 1992, 176). (uitwerking 4.3 BFTC)

4.5. De Minister van BZK bevordert dat in relevante wet- en regelgeving van de rijksoverheid de officieel vastgestelde provincienaam Fryslân zal worden gebezigd. (uitwerking 4.3 BFTC)

4.6. De Minister van BZK bevordert dat cursussen Fries worden opgenomen in de opleidingsplannen van de desbetreffende politiekorpsen. (uitwerking 4.4 BFTC)

4.7. De Minister van BZK bevordert dat de ministeries met gedeconcentreerde rijksdiensten in Fryslân de mogelijkheid tot het volgen van cursussen ter vergroting van de actieve kennis van de Friese taal onder de aandacht van deze rijksdiensten brengen. (uitwerking 4.5 BFTC)

4.8. De Provincie brengt de mogelijkheid tot het volgen van cursussen ter vergroting van de actieve kennis van de Friese taal onder de aandacht van de provinciale diensten, de gemeenten en de waterschappen in Fryslân. (uitwerking 4.5 BFTC )

4.9. De Minister van BZK beziet periodiek, maar ten minste eenmaal per drie jaar, of eventuele knelpunten een evaluatie van afdeling 2.2 van de Algemene wet bestuursrecht noodzakelijk maken. (uitwerking 4.6 BFTC)

4.10. Met ingang van 1 januari 2003 bestaat er overeenkomstig het Besluit geslachtsnaamswijziging (Stb. 2002, 531 en 610) de wettelijke mogelijkheid, dat een Friese achternaam dan wel de Friese schrijfwijze daarvan erkend wordt als de officiële geslachtsnaam in de gemeentelijke basisadministratie. (uitwerking 4.7 BFTC)

Hoofdstuk 5. Media

5.1. Het ministerie van OCW stelt een jaarlijks te bepalen incidenteel bedrag beschikbaar aan Omrop Fryslân voor de ontwikkeling en/of productie van televisieprogramma's. Het gaat hierbij met name om kinderprogramma's en programma's die gewijd zijn aan (andere uitingen van) de Friese taal en cultuur.

Het ministerie van OCW vraagt bij het bestuur van het Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Omroepproducties aandacht voor het belang van oorspronkelijk Friestalig televisiedrama voor volwassenen en verzoekt het bestuur daarmee rekening te houden bij het behandelen van aanvragen van Omrop Fryslân. (uitwerking BFTC 5.1)

5.2. Het ministerie van OCW vraagt bij het Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Omroepproducties nadrukkelijk aandacht voor de relatief hogere productiekosten waarmee Friestalige programma's c.q. producties kampen, doordat co-producties met andere regionale omroepen door hun Friestaligheid uitgesloten zijn. Dit onderdeel van de bestuursafspraak is gerealiseerd: Omrop Fryslân kan aanspraak maken op steun uit het Stimuleringsfonds Culturele Omroepproducties. Andere fondsen die rechtstreeks onder de Rijksoverheid vallen zijn er op omroepterrein niet. (uitwerking 5.2 en 5.3 BFTC)

5.3. Onderdeel 5.4 van de bestuursafspraak is gerealiseerd. Zowel het Commissariaat voor de Media als het Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Omroepproducties kunnen over de expertise op het gebied van de Friese taal en cultuur beschikken. Wat lokale en regionale omroepen betreft: de Mediawet bepaalt dat het programmabeleidbepalend orgaan (pbo) van lokale en regionale omroepen representatief dient te zijn voor het verzorgingsgebied. Dit waarborgt deskundigheid op het gebied van Friese taal en cultuur bij deze organen. (uitwerking 5.4 BFTC)

5.4. Onderdeel 5.5 van de bestuursafspraak is gerealiseerd voor zover het gaat om persmedia (dagbladen, nieuwsbladen en opiniebladen): die kunnen een beroep doen op het Bedrijfsfonds voor de pers. (uitwerking 5.5 BFTC)

Voor zover het gaat om culturele tijdschriften: die vallen niet onder deze paragraaf, maar onder culturele voorzieningen (zie 6.6.1 BFTC). Met betrekking tot onderdeel 5.5 van de bestuursafspraak geldt dat, voor zover het niet gaat om persmedia, de uitvoering van deze bepaling valt onder hoofdstuk 6 van de bestuursafspraak.

5.5. Met ingang van het jaar 2000 is het aantal uren ten behoeve van schooltelevisie in de Friese taal in overeenstemming met het bepaalde in onderdeel 5.6 van de bestuursafspraak, zoals deze afspraak luidt in paragraaf A.4 van dit uitvoeringsconvenant. Er zijn 37 uren per jaar voor televisieprogramma's in de Friese taal, die via het landelijke net worden uitgezonden door de NOS. Het gaat hierbij om 16 uren schooltelevisie en 21 uren `gewone' televisie. Deze uitzendingen, die mogelijk worden gemaakt binnen het taakprofiel en budget van de NOS, worden beoordeeld met inachtneming van de uitgangspunten van het publieke omroepbestel. (uitwerking 5.6 BFTC)

Hoofdstuk 6. Culturele activiteiten en voorzieningen

6.1. Tryater

6.1.1. Tryater, een gezelschap voor beroepstoneel dat zich bedient van de Friese taal, wordt voor wat betreft het volwassenentheater voor 100% gefinancierd door het ministerie van OCW. In de cultuurnotaperiode 2005-2008 wordt de subsidie van Tryater op gelijk niveau van vorige cultuurnota gecontinueerd, dat wil zeggen dat Tryater een jaarlijks basisbedrag van € 1.539.250 ontvangt. (uitwerking 6.1.1 en 6.1.3 BFTC)

6.1.2. De Provincie levert een bijdrage van € 142.000 ten behoeve van het jeugdtoneel dat deel uitmaakt van Tryater. Daarnaast investeert de Provincie op basis van het cultuurconvenant Noord-Nederland een extra bedrag van € 50.000 in Tryater (uitwerking 6.1.1 BFTC)

6.1.3. Bij de Provincie geldt een regeling Theater en Muziek waarbij jaarlijks een bedrag van € 109.000 beschikbaar wordt gesteld voor voorstellingsprogrammeringen specifiek voor kleine accommodaties. Binnen deze regeling is een bepaald bedrag geoormerkt voor Tryater. Bij het aangaan van dit uitvoeringsconvenant bedroeg dit geoormerkte bedrag € 11.344. (uitwerking 6.1.4 BFTC)

6.1.4. De in het kader van de onderdelen 6.1.2 en 6.1.5 van de bestuursafspraak gemaakte afspraken inzake Tryater blijven onverminderd van kracht. (uitwerking 6.1.2 en 6.1.5 BFTC)

6.2. Tresoar - Frysk Histoarysk en Letterkundich Sintrum

6.2.1. In hoofdstuk 6 van de bestuursafspraak zijn bepalingen opgenomen ten aanzien van de Provinsjale Biblioteek fan Fryslân en het Frysk Letterkundich Museum en Dokumintaasjesintrum. De Provinsjale Bibliotheek fan Fryslân, het Frysk Letterkundich Museum en het Dokumintaasjesintrum en het Ryksargyf zijn per 1 september 2002 op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen gefuseerd tot een openbaar lichaam genaamd `Letterhoeke'. De tekst van de Gemeenschappelijke regeling Letterhoeke is in beide talen, Nederlands en Fries, gepubliceerd in de Staatscourant (Stcrt. 2002, nr. 163).

6.2.2. De nieuwe organisatie, waarin de in paragraaf 6.2.1 van dit uitvoeringsconvenant genoemde drie instellingen zijn ondergebracht, fungeert onder de naam `Tresoar - Frysk Histoarysk en Letterkundich Sintrum'. Tresoar beheert de collecties en archiefbescheiden van de aangesloten instellingen. De afzonderlijke collecties bestaande uit letterkundige bronnen, wetenschappelijke boekwerken en cultuurhistorische informatie worden hierdoor als één geheel toegankelijk voor het publiek.

6.2.3. De uit de gemeenschappelijke regeling Letterhoeke voortvloeiende structurele kosten worden onder aftrek van de inkomsten door de Minister van OCW en de Provincie gedragen volgens de verdeling als genoemd in artikel 2 van genoemde regeling Letterhoeke. De in het kader van de onderdelen 6.2 en 6.4 van de bestuursafspraak gemaakte afspraken blijven mutatis mutandis van kracht. (uitwerking 6.2 en 6.4 BFTC)

6.3. Fryske Akademy

6.3.1. De in het kader van onderdeel 6.3 van de bestuursafspraak gemaakte afspraken inzake de Fryske Akademy blijven onverminderd van kracht. (uitwerking 6.3 BFTC)

6.4. Overige culturele voorzieningen

6.4.1. In de statuten, en voor zover van toepassing, in het huishoudelijk reglement van het Fonds voor de Letteren en het Nederlands Literair Productie- en Vertalingenfonds (NLPVF) is vastgelegd dat Friese schrijvers een beroep kunnen doen op deze fondsen, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke markt- en afzetomstandigheden waarin deze schrijvers zich bevinden. (uitwerking 6.5.1 BFTC)

6.4.2. De subsidieregelingen van het Nederlands Fonds voor de Film, die gericht zijn op de stimulering van met name de kwaliteit en diversiteit van de filmproductie in ons land alsmede op de bevordering van het Nederlandse filmklimaat, staan open voor Friestalige films. (uitwerking 6.5.2, 6.6.5 en 6.6.6 BFTC)

6.4.3. Bij het aangaan van dit uitvoeringsconvenant wordt jaarlijks in totaal € 444.033 beschikbaar gesteld als rijksbijdrage ten behoeve van de Friese taal en cultuur. Mede hierdoor wordt de Provincie in staat gesteld een adequaat cultuurbeleid voor het Fries te voeren, waarvoor zij jaarlijks in totaal € 2.048.629 beschikbaar stelt voor het bevorderen van de Friese taal en cultuur. De Minister van OCW en de Provincie passen de hoogte van de rijks- en provinciale bijdragen ieder jaar aan op grond van hogere uitgaven wegens looncorrectie. (uitwerking 6.6.1 BFTC)

6.4.4. In afwijking van het bepaalde in onderdeel 6.6.2 van de bestuursafspraak dient de Provincie jaarlijks vóór 1 juli bij de Minister van OCW een gespecificeerde en van een toelichting ten aanzien van de doelstelling voorziene begroting inzake de hierboven genoemde Rijksbijdrage Friese Taal en Cultuur in. Ten aanzien van bedoelde rijksbijdrage bewaakt de Provincie de voortgang van de formele afwikkeling van de door de Provincie verstrekte doelsubsidies. Indien noodzakelijk treedt de Provincie hierover in overleg met OCW. (uitwerking BFTC 6.6.2)

6.4.5. Met betrekking tot onderdeel 5.5 van de bestuursafspraak geldt dat, voor zover het niet gaat om persmedia, de uitvoering van deze bepaling in het kader van de Rijksbijdrage Friese Taal en Cultuur plaatsvindt.

6.4.6. Als onderdeel van het provinciaal beleid inzake het gebruik van de Friese taal in geschreven media verstrekt de Provincie tot en met 2005 aan de Afûk een tijdelijke subsidie ter hoogte van € 181.000 op jaarbasis om jaarlijks vier thematijdschriften te publiceren (oplage 1 x 85.000 en 3 x 20.000 per jaar) die gratis worden verspreid.

6.4.7. Verder verstrekt de Provincie, als onderdeel van het provinciaal beleid inzake het gebruik van de Friese taal in geschreven media, tot en met 2006 een tijdelijke subsidie aan het project de F-side, waarbij per jaar minstens 25 volledige Friestalige pagina's in de twee provinciale dagbladen van Fryslân verschijnen. Bij de aanvang van dit uitvoeringsconvenant bedroeg dit subsidie € 117.832 per jaar. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndiceerd.

6.4.8. Daarnaast verstrekt de Provincie, eveneens als onderdeel van het provinciaal beleid inzake het gebruik van de Friese taal in geschreven media, tot en met 2005 een subsidie aan het blad “De Moanne” - een algemeen-cultureel opinietijdschrift dat voor minstens 75% Friestalige teksten bevat - ter hoogte van € 45.000 per jaar.

6.4.9. De Provincie heeft in 2004 overleg gevoerd met uitgevers en anderen in de Friese boekenbranche in overleg ten einde mogelijkheden voor verhoging van de afzet van Friestalige boeken te onderzoeken. (uitwerking 6.6.3 BFTC)

6.4.10. De Provincie is in 2004 in overleg getreden met auteurs, uitgevers en andere betrokkenen om te komen tot een substantiële toename van het aantal debuten van auteurs jonger dan 35 jaar. Verder heeft de Provincie een subsidiebudget voor schrijversbegeleiding (in 2004: € 7260) waarvan de helft afkomstig is uit de Rijksbijdrage Friese Taal en Cultuur. Uitgevers kunnen een beroep doen op dit budget voor de kosten van manuscriptbegeleiding van debutanten. Het budget is mede bedoeld ter stimulering van de debuten van jongere auteurs. De `literatuurbevorderaar' van Tresoar, een functie dat voor de helft wordt betaald uit de Rijksbijdrage Friese Taal en Cultuur, organiseert, ook voor deelnemers uit de doelgroep, schrijfcursussen. Tot slot beschikt de Provincie over twee prijzen voor debutanten in de Friese literatuur, die ook aan jongere auteurs toegekend kunnen worden: de Fedde Schurerprijs (ter waarde van € 2000) en de Fedde Schurer-publieksprijs (eveneens € 2000). (uitwerking 6.6.4 BFTC)

6.4.11. De Provincie stelt incidenteel middelen ter beschikking aan de Stichting Stimulering Friese Toneel Schrijverij voor het schrijven van oorspronkelijke Friestalige toneelteksten. Sinds 2003 is genoemde stichting ondergebracht bij Keunstwurk en worden de middelen ter bevordering van het Fries toneelschrijven via Keunstwurk besteed. Bij de aanvang van dit uitvoeringsconvenant betreft het hier een basissubsidie van € 3.400 per jaar, waarbij ten minste twee schrijfopdrachten per jaar worden gesubsidieerd. (uitwerking 6.6.7 BFTC)

6.4.12. Onderdeel 6.6.8 van de bestuursafspraak is gerealiseerd. Het ministerie van OCW draagt via de Rijksbijdrage Friese Taal en Cultuur bij aan de prijzen voor Friese literatuur. Het bedrag wordt besteed aan de Gysbert Japicxprijs, de dr. Obe Postmaprijs, de Fedde Schurerprijs en de Fedde Schurer-publieksprijs. Dit beleid zal worden voortgezet. Onderdeel 6.6.9 van de bestuursafspraak is gerealiseerd. Het Nederlands Literair Productie- en Vertalingenfonds betrekt, waar mogelijk, de Friese literatuur in de door dit fonds vormgegeven literaire buitenlandpromotie. In 2004 is de Provincie in overleg getreden met het Nederlands Literair Productie- en Vertalingenfonds om de promotie van de Friese literatuur in het buitenland een meer planmatig karakter te geven. Gedeputeerde Staten van Fryslân zijn voornemens om hiervoor een bedrag van € 12.269 te reserveren. (uitwerking 6.6.8 en 6.6.9 BFTC)

6.4.13. Verder kent de Provincie een regeling Internationale Contacten Tweetaligheid die erop gericht is om deelname aan Europese manifestaties en congressen op het gebied van tweetaligheid in combinatie met de Friese taal mogelijk te maken. De financiering van deze regeling is mede afkomstig uit de Rijksbijdrage Friese Taal en Cultuur. Met ingang van 2002 reserveert de Provincie ten minste een bedrag van € 4.538 voor genoemde regeling Internationale Contacten Tweetaligheid. (uitwerking 6.6.9 BFTC)

6.4.14. De Provincie heeft vanaf 2002 de financiële bijdrage bestemd voor cursuswerk van de Afûk structureel met € 13.613 verhoogd. Hiermee is de mogelijkheid gecreëerd dat voor deelnemers buiten Fryslân dezelfde regeling ten aanzien van cursusgelden geldt als voor cursisten wonend in Fryslân. (uitwerking 6.6.10 BFTC)

Hoofdstuk 7. Economisch en sociaal leven

7.1. Wanneer vanuit de Provincie wordt gesignaleerd dat er ongerechtvaardigde beperkingen zijn inzake het gebruik van de Friese taal in het economisch en sociaal leven, brengt de Provincie dit knelpunt onder de aandacht van de Minister van BZK als coördinerend bewindspersoon voor de Friese taal. Vervolgens wordt in gezamenlijk overleg met de verantwoordelijke minister bezien in hoeverre en op welke wijze dit knelpunt kan worden opgelost. (uitwerking 7.1 BFTC)

7.2. Wanneer knelpunten inzake het gebruik van de Friese taal op etiketten en productaanduidingen onder de aandacht van de Minister van BZK worden gebracht, wordt in overleg met de verantwoordelijke minister bezien in hoeverre en op welke wijze dit knelpunt kan worden opgelost. (uitwerking 7.2 BFTC)

7.3. Jaarlijks stelt de Provincie een subsidie van € 7.500 (2004) beschikbaar voor de organisatie van de Fryske Reklamepriis, waarbij in samenwerking met ondermeer de Ried fan de Fryske Beweging, Omrop Fryslân, diverse commerciële instellingen en de Kamer van Koophandel zes verschillende prijzen voor de meest originele Friestalige reclame-uiting op radio en televisie wordt uitgereikt. (uitwerking 7.3 BFTC)

7.4. De Provincie benadert in de periode tot 2007 de door haar gesubsidieerde instellingen in de welzijnssector, ondermeer met het doel om ervaringen en gedachten uit te wisselen over het aannemen van een taalstatuut. (uitwerking 7.4 en 7.5 BFTC)

7.5. De Minister van VWS bevordert dat in het werkprogramma van de Inspectie voor de Volksgezondheid systematisch aandacht wordt besteed aan het gebruik van het Fries door welzijns- en gezondheidsinstellingen in Fryslân. De Provincie heeft een Stuurgroep `Fries in de Zorg' ingesteld, die gedurende vier jaar (2004 - 2007) als voortrekker en initiatiefnemer zal functioneren betreffende het bevorderen van de positie van het Fries binnen de gezondheidssector. (uitwerking 7.4 en 7.5 BFTC)

7.6. De Provincie zal in het kader van de nieuwe budgetovereenkomsten 2005-2008 de door haar gesubsidieerde instellingen vragen in hun werkzaamheden aandacht te schenken aan de Friese taal en hier jaarlijks via de verslaglegging aan de Provincie over te rapporteren. Met ingang van het begrotingsjaar 2004 doet de Provincie aan de door haar gesubsidieerde instellingen het verzoek om de verslaglegging (of in ieder geval een gedeelte daarvan) in het Fries op te stellen. (uitwerking 7.4 en 7.5 BFTC)

7.7. De Provincie heeft een financiële bijdrage geleverd aan de volgende onderzoeken:

- vertaling en bewerking van Utrechts communicatieonderzoek voor gebruik bij volwassenen met ernstige afasieproblematiek;

- vertaling en bewerking van articulatieonderzoek uit de Logopedieklapper voor gebruik bij kinderen met spraakproblemen;

- testen van de bruikbaarheid van de Reynelltest voor taalbegrip van Friese kinderen;

- ontwikkeling van onderzoeksinstrumenten en therapierichtlijnen voor Friestalige kinderen in de leeftijd van tweeënhalf tot vierenhalf jaar;

- de F-TARSP: de Fries Taal Analyse Remidiëring en Screening Procedure, een instrument dat van belang is voor de begeleiding van de ontwikkeling van de Friese taal bij met name jonge kinderen;

- ANTAT: vertaling in en aanpassing aan het Fries van Nederlandstalig diagnostisch materiaal voor volwassenen met spraakstoornissen.

De eerste drie onderzoeken zijn in 2004 afgerond. De overige onderzoeken zullen in de beleidsperiode 2005-2007 worden afgerond. (uitwerking 7.6 BFTC)

7.8. De Provincie heeft op 19 april 2004 een symposium georganiseerd waar het onderzoeksmateriaal dat beschikbaar komt uit de vier onderzoeken wordt aangeboden aan de logopedistenkringen in Fryslân. (uitwerking 7.6 BFTC)

7.9. De Minister van BZK bevordert dat de Nationale ombudsman in voorkomende gevallen voldoende is toegerust om Friestalige klachten in behandeling te nemen. (uitwerking 7.7 BFTC)

7.10. De Provincie zal in samenwerking met de Minister van VWS een model van een Friestalige klachtenregeling ontwerpen en deze vervolgens aanbieden aan de gesubsidieerde instellingen in de welzijns- en gezondheidssector die hun werkterrein (mede) in de provincie Fryslân hebben. (uitwerking 7.7 BFTC)

7.11. De Provincie beziet in samenwerking met de Stichting Partoer, het provinciaal instituut voor zorg en welzijn, hoe kan worden bevorderd dat de Friese taal wordt opgenomen in de beleidsplannen en verslaglegging van belangenorganisaties op het gebied van de welzijns- en gezondheidssector die werkzaam zijn in de provincie Fryslân. (uitwerking 7.8 BFTC)

7.12. De Minister van BZK, als coördinerend minister voor het Friese-taalbeleid, en de Provincie bezien gezamenlijk welke projecten ter versterking van de positie van de Friese taal in de economische en sociale sector in aanmerking zouden kunnen komen voor subsidiëring of andere vormen van stimulering. In het kader van dit uitvoeringsconvenant wordt voor de periode 2005-2007 bezien op welke wijze, en met welke ministeries, daarover nadere afspraken kunnen worden gemaakt. (uitwerking 7.9 BFTC)

Hoofdstuk 8. Grensoverschrijdende uitwisselingen

8.1. De Provincie bevordert dat andere tweetalige regio's in Europa deelnemen in het project `Liet Ynternasjonaal', het Europa-brede songfestival voor liedjes in minderheidstalen. Verder heeft de Provincie de intentie uitgesproken om tot constructieve samenwerkingsverbanden te komen met andere gebieden waar regionale of minderheidstalen worden gesproken. (uitwerking 8.1 BFTC)

8.2. De Provincie en de Ministers van OCW en BZK spannen zich in om de culturele en bestuurlijke contacten tussen de drie Frieslanden te bevorderen. (uitwerking 8.2 BFTC)

8.3. De Provincie participeert in het Comité van de Regio's en verleent een bijdrage aan het Europees Bureau voor Minderheidstalen en de Fryske Rie. Het Europees Bureau voor Minderheidstalen stelt zich ten doel de positie van de autochtone minderheidstalen en de daarbij behorende culturen in de lidstaten van de Europese Unie te bevorderen. De Fryske Rie is een stichting die als doel heeft om de Friese cultuur in de meest brede zin langs de weg van internationale contacten te ontwikkelen. Bij deze contacten ligt het zwaartepunt op de Friese gebieden in Nederland en Duitsland. In 2004 bedraagt de provinciale subsidie aan het Europees Bureau voor Minderheidstalen € 12.478 en aan de Fryske Rie € 4.034. Voor beide instanties gaat het in principe om een structurele subsidie, met dien verstande dat per jaar de uiteindelijke hoogte van het subsidiebedrag wordt vastgesteld mede op basis van de ingediende begroting en jaarrekening en van het verdere provinciale beleid. (uitwerking 8.2 BFTC)

8.4. In het geval een cultureel verdrag wordt gesloten of vernieuwd, zal de Minister van Buitenlandse Zaken (BZ) onderzoeken op welke wijze in het verdrag aandacht kan worden geschonken aan de Friese taal en cultuur. (uitwerking 8.3 BFTC)

8.5. Op dit moment is aan onderdeel 8.4 van de bestuursafspraak nog geen uitwerking gegeven. In 2005 zal nader overleg worden gevoerd over een potentiële bijdrage van het ministerie van OCW ten behoeve van de inter-Friese activiteiten en contacten, bijvoorbeeld in het kader van het internationaal cultuurbeleid. (uitwerking 8.4 BFTC)

8.6. De Minister van BZ spant zich in om de Friese taal en cultuur een plaats te geven in het voorlichtingsbeleid van de ambassades, bij voorkeur door middel van het beschikbaar stellen en het verspreiden van brochures. (uitwerking 8.5 BFTC)

Hoofdstuk 9. Slotbepalingen

9.1. Onverminderd het bepaalde in onderdeel 9.1 van de bestuursafspraak vindt twee keer per jaar, en voorts zo vaak als Partijen dit wenselijk achten, in de ambtelijke coördinatiegroep als bedoeld in onderdeel 9.7 van de bestuursafspraak overleg plaats over relevante ontwikkelingen ten aanzien van het in dit uitvoeringsconvenant bepaalde alsmede over de knelpunten en succesfactoren die Partijen ervaren bij de uitvoering van de in het uitvoeringsconvenant gemaakte afspraken.

9.2. Dit uitvoeringsconvenant treedt in werking op de dag van ondertekening en eindigt op 1 juli 2007.

9.3. Opzegging van dit uitvoeringsconvenant door één van de Partijen is mogelijk onder schriftelijke opgaaf van redenen en na overleg door Partijen. Hiervoor dient een termijn van zes maanden in acht te worden genomen.

9.4. Wanneer een Partij het uitvoeringsconvenant opzegt, blijft dit convenant voor de overige Partijen in stand voor zover de inhoud en de strekking ervan zich daartegen niet verzetten.

9.5. Indien de verplichtingen uit dit uitvoeringsconvenant niet worden nagekomen vindt er overleg als bedoeld in paragraaf 9.1 van dit convenant plaats. Indien dit overleg niet leidt tot overeenstemming, staat het elke Partij vrij om het geschil voor te leggen aan de bevoegde rechter te Den Haag.

9.6. Het uitvoeringsconvenant wordt in de Nederlandse en Friese taal gepubliceerd in de Staatscourant en in een Engelse vertaling toegezonden aan de Raad van Europa.

9.7. Dit uitvoeringsconvenant wordt aangehaald als «Uitvoeringsconvenant Friese taal en cultuur 2005».

Aldus overeengekomen in tweevoud, zowel in Nederlandse als Friese versie, en ondertekend te Dokkum op 14 maart 2005.

De Staat der Nederlanden,
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,J.W. Remkes.
De Minister van Buitenlandse Zaken,B.R. Bot.
De Minister van Justitie,J.P.H. Donner.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,M.J.A. van der Hoeven.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,M. Rutte.
De Staatssecretaris van Onderwijs,Cultuur en Wetenschap,M.C. van der Laan.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,A.J. de Geus.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,C.I.J.M. Ross-van Dorp.
De Provincie Fryslân,
De commissaris der Koningin,
E.H.T.M. Nijpels.

Naar boven