Instelling commissie

18 maart 2005

Nr. C/2005004816

Directie Juridische Zaken

De Minister van Defensie,

Overwegende,

– dat perspublicaties zijn verschenen waarbij onder meer gebruik is gemaakt van vertrouwelijke interne stukken van het ministerie van Defensie, waarbij een vermoeden is dat deze informatie is verkregen van ambtenaren;

– dat omtrent het omgaan met vertrouwelijke interne stukken en omtrent contacten tussen ambtenaren en derden, alsmede ten aanzien van de beveiliging van bijzondere informatie binnen de Rijksoverheid, c.q. het ministerie van Defensie, regels gelden;

– dat dient te worden nagegaan hoe in de toekomst dergelijke incidenten zoveel mogelijk kunnen worden voorkomen;

– dat over de instelling van dit onderzoek overleg heeft plaatsgehad met de minister-president en met de minister van Buitenlandse Zaken;

Besluit:

Artikel 1

Er is een commissie met de volgende taak:

1. Onderzoek de binnen het ministerie van Defensie gehanteerde werkwijze en procedures voor de omgang met vertrouwelijke stukken;

2. Voer gesprekken met (huidige en / of voormalige) bewindslieden en (top-)ambtenaren over de vraag of en in welke mate bij Defensie werkzame ambtenaren (militairen én burgers) aanleiding hebben om te ‘lekken’: bezie hierbij met name de periode vanaf het door minister De Grave in gang gezette veranderingsproces (zoals aangekondigd in de brief van 5 oktober 1998) tot heden;

3. Formuleer aanbevelingen voor maatregelen die kunnen bijdragen tot een vermindering van de risico’s op lekken.

Artikel 2

Tot voorzitter van de commissie wordt benoemd prof. dr. W. Lemstra.

Tot leden van de commissie worden benoemd:

– prof.mr. C.R. Niessen

– mr. G.P.I.M. Wuisman

– luitenant-generaal b.d. M. Schouten

– dhr. E. Brouwers

Tot secretaris van de commissie wordt benoemd mr.drs. A.M.J. van Wijck

Artikel 3

1. De commissie is bevoegd:

a. toegang te krijgen tot alle defensielocaties en defensiemedewerkers, alsmede defensiemedewerkers te horen, voor zover zij dat nodig acht in het belang van het onderzoek;

b. tot inzage van alle informatie en documenten die zij noodzakelijk acht voor het onderzoek, eventueel door medeneming van het materiaal;

c. beroep te doen op materiedeskundigen die niet tot de commissie behoren.

2. Personen in dienst van het ministerie van Defensie verlenen de commissie terstond alle medewerking, die zij redelijkerwijs voor haar taak behoeft.

Artikel 4

De commissie handelt in overeenstemming met Aanwijzing SG A/868 d.d. 14 november 2000 (eenvormige procedure voor het instellen van huishoudelijke onderzoeken).

Artikel 5

Alle documenten die in het kader van het onderzoek worden verzameld worden verwerkt en bewaard volgens de vigerende voorschriften. Het dienovereenkomstig samengestelde archief wordt na voltooiing van de werkzaamheden van de commissie overgedragen aan de Secretaris-Generaal.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 18 maart 2005.
De Minister van Defensie, H.G.J. Kamp.

Naar boven