Kappersbedrijf

Sociaal Fonds voor Opleiding en Ontwikkeling Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR HET KAPPERSBEDRIJF INZAKE SOCIAAL FONDS VOOR OPLEIDING EN ONTWIKKELING

UAW Nr. 10296

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelezen het verzoek van Interpolis Pensioenbeheer B.V. namens de Koninklijke Algemene Nederlandse Kappersorganisatie als partij te ener zijde mede namens de Kappersbond FNV/FNV Schoonheidsverzorging en CNV Dienstenbond als partijen te anderer zijde bij de collectieve arbeidsovereenkomst voor het Kappersbedrijf inzake Sociaal Fonds voor Opleiding en Ontwikkeling, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van gewijzigde bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

Overwegende,

dat de wijziging van genoemde collectieve arbeidsovereenkomst in werking is getreden;

dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Staatscourant;

dat naar aanleiding van dit verzoek geen schriftelijke bedenkingen zijn ingebracht;

dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen;

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Besluit:

I. Trekt in zijn besluit van 2 februari 2004 (Stcrt. 2004, nr. 25), voor zover daarin werd overgegaan tot het algemeen verbindendverklaren van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor het Kappersbedrijf inzake Sociaal Fonds voor Opleiding en Ontwikkeling alsmede de daarbij behorende statuten en reglementen van de Stichting Sociaal Fonds voor Opleiding en Ontwikkeling in het Kappersbedrijf, zulks met inachtneming van hetgeen onder IV en V is bepaald;

II. Verklaart algemeen verbindend tot en met 31 december 2007 de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor het Kappersbedrijf inzake Sociaal Fonds voor Opleiding en Ontwikkeling alsmede de daarbij behorende statuten en reglementen van de Stichting Sociaal Fonds voor Opleiding en Ontwikkeling in het Kappersbedrijf, eerder algemeen verbindend verklaard bij besluit van 2 februari 2004 (Stcrt. 2004, nr. 25), zoals deze door partijen zijn gewijzigd c.q. toegevoegd en zulks met inachtneming van hetgeen onder III, IV en V is bepaald:

Artikel 2 is gewijzigd en wordt gelezen als volgt:

„Artikel 2 Doel

De Stichting heeft ten doel, overeenkomstig de bepalingen van deze statuten en het reglement,

  • 1. het geheel of gedeeltelijk financieren van de navolgende onderzoek-, opleidings- en ontwikkelingsprojecten, gelegen in de sfeer van de arbeidsvoorwaarden en/of de arbeidsverhoudingen en/of de arbeids- en/of milieu-omstandigheden in de bedrijfstak:

    • a. het geven van voorlichting, informatie en instructie gericht op de bedrijfstak in de vorm van scholing en vormingswerk ten behoeve van de werknemers;

    • b. het opzetten en uitvoeren van informatie-, voorlichtings- en scholingsprojecten voor de werkgevers;

    • c. het uitvoeren van de werkzaamheden die voortvloeien uit de CAO voor het Kappersbedrijf door de Vakraad voor het Kappersbedrijf, te weten;

      • de bevordering van de algemene invoering en de trouwe naleving van de CAO voor het Kappersbedrijf;

      • het geven van schriftelijk advies aan de werkgever en de werknemer in geval van geschillen welke voortvloeien uit of verband houden met de interpretatie van de CAO voor het Kappersbedrijf;

      • het in bijzondere en op zichzelf staande gevallen toestaan van afwijkingen van de CAO voor het Kappersbedrijf en het schriftelijk ter kennis brengen van uitspraken van de Vakraad voor het Kappersbedrijf inzake het toestaan van deze afwijkingen aan betrokkenen en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

    • d. overige onderzoek-, opleidings- en ontwikkelingsprojecten, te weten:

      • egalisatie van opleidingskosten;

      • wetenschappelijk onderzoek;

      • op (toekomstige) branchegenoten gerichte voorlichting;

      • projecten ter ondersteuning van vaktechnische ontwikkelingen;

      • projecten ter ondersteuning van de kwaliteit van de gehanteerde hulpmiddelen in de bedrijfstak;

      • projecten ter ondersteuning van de verbetering van arbeids- en/of milieu-omstandigheden in de bedrijfstak;

    • e. voldoende en kwalitatief goede opvang voor kinderen van werknemers en werkgevers, werkzaam in het kappersbedrijf, door het leveren van een financiële bijdrage in de kosten van een kindplaatsvoorziening.

  • 2. het (doen) uitvoeren van de Stageregeling bedoeld in artikel 3a van het reglement van de Stichting Sociaal Fonds voor Opleiding en Ontwikkeling in het Kappersbedrijf."

BIJLAGE I

Statuten van de Stichting Sociaal Fonds voor Opleiding en Ontwikkeling in het Kappersbedrijf

Artikel 3 is gewijzigd en wordt gelezen als volgt:

„Artikel 3 Doel

De Stichting heeft ten doel, overeenkomstig de bepalingen van deze statuten en het reglement,

  • 1. het geheel of gedeeltelijk financieren van de navolgende onderzoek-, opleidings- en ontwikkelingsprojecten, gelegen in de sfeer van de arbeidsvoorwaarden en/of de arbeidsverhoudingen en/of de arbeids- en/of milieu-omstandigheden in de bedrijfstak:

    • a. het geven van voorlichting, informatie en instructie gericht op de bedrijfstak in de vorm van scholing en vormingswerk ten behoeve van de werknemers;

    • b. het opzetten en uitvoeren van informatie-, voorlichtings- en scholingsprojecten voor de werkgevers;

    • c. het uitvoeren van de werkzaamheden die voortvloeien uit de CAO voor het Kappersbedrijf door de Vakraad voor het Kappersbedrijf, te weten;

      • de bevordering van de algemene invoering en de trouwe naleving van de CAO voor het Kappersbedrijf;

      • het geven van schriftelijk advies aan de werkgever en de werknemer in geval van geschillen welke voortvloeien uit of verband houden met de interpretatie van de CAO voor het Kappersbedrijf;

      • het in bijzondere en op zichzelf staande gevallen toestaan van afwijkingen van de CAO voor het Kappersbedrijf en het schriftelijk ter kennis brengen van uitspraken van de Vakraad voor het Kappersbedrijf inzake het toestaan van deze afwijkingen aan betrokkenen en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

    • d. overige onderzoek-, opleidings- en ontwikkelingsprojecten, te weten:

      • egalisatie van opleidingskosten;

      • wetenschappelijk onderzoek;

      • op (toekomstige) branchegenoten gerichte voorlichting;

      • projecten ter ondersteuning van vaktechnische ontwikkelingen;

      • projecten ter ondersteuning van de kwaliteit van de gehanteerde hulpmiddelen in de bedrijfstak;

      • projecten ter ondersteuning van de verbetering van arbeids- en/of milieu-omstandigheden in de bedrijfstak;

    • e. voldoende en kwalitatief goede opvang voor kinderen van werknemers en werkgevers, werkzaam in het kappersbedrijf, door het leveren van een financiële bijdrage in de kosten van een kindplaatsvoorziening.

  • 2. het (doen) uitvoeren van de Stageregeling bedoeld in artikel 3a van het reglement van de Stichting Sociaal Fonds voor Opleiding en Ontwikkeling in het Kappersbedrijf."

Artikel 8 is gewijzigd en wordt gelezen als volgt:

„Artikel 8 Administrateur

  • 1. De uitvoering van de sociaal fonds regeling en het daaraan verbonden geldelijk beheer wordt onder toezicht en verantwoordelijkheid van het bestuur opgedragen aan een daarvoor door het bestuur aan te wijzen administrateur.

  • 2. De opdracht tot het verrichten van de werkzaamheden die verband houden met de uitvoering van de sociaal fonds regeling en het daaraan verbonden geldelijk beheer wordt schriftelijk vastgelegd in een beheerovereenkomst, die de rechten en verplichtingen van de stichting en de administrateur ten opzichte van elkaar regelt.

  • 3. De afspraken over de kwaliteit van de dienstverlening door de administrateur worden nader vastgelegd in een of meer dienstverleningsovereenkomsten, die behoren bij de beheerovereenkomst.

  • 4. De administrateur is verplicht zich te doen vertegenwoordigen in de vergaderingen van het bestuur."

BIJLAGE III

Reglement van het Fonds Bijdrageregeling Kinderopvang Kappersbedrijf (BKK)

Artikel 1 is gewijzigd en wordt gelezen als volgt:

„Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 2 van de statuten van de Stichting Sociaal Fonds voor Opleiding en Ontwikkeling in het Kappersbedrijf.

Voorts wordt in dit reglement verstaan onder:

  • 1. Bijdrageregeling Kinderopvang Kappersbedrijf:

  • de door partijen bij de CAO voor Opleiding en Ontwikkeling in het Kappersbedrijf bedoelde regeling, gericht op het leveren van een financiële bijdrage van de werkgever in de kosten van een kindplaatsvoorziening;

  • 2. BKK-fonds:

  • het Fonds Bijdrageregeling Kinderopvang Kappersbedrijf, hetwelk als F-gedeelte is geïncorporeerd in het Sociaal Fonds voor Opleiding en Ontwikkeling in het Kappersbedrijf;

  • 3. kind:

  • een kind dat nog niet de basisschoolleeftijd heeft bereikt;

  • 4. ouder:

  • een werknemer/werkgever is ouder van een kind indien:

    • sprake is van een familierechtelijke betrekking tussen het kind en de werknemer/werkgever;

    • geen sprake is van een familierechtelijke betrekking tussen het kind en de werknemer/werkgever, maar de werknemer/werkgever het kind verzorgt. Het kind wordt geacht door de werknemer/werkgever te worden verzorgd als werknemer/werkgever en kind, blijkens een uittreksel uit het bevolkingsregister, op hetzelfde adres wonen en de werknemer/ werkgever duurzaam het onderhoud en de opvoeding van het kind op zich heeft genomen;

  • 5. Kintent:

  • de Stichting Kintent, gevestigd te Utrecht;

  • 6. kindplaatsvoorziening:

  • opvangplaatsen in kinderdagverblijven, die voldoen aan een door de desbetreffende gemeente opgestelde verordening of, bij gebreke daarvan, voldoen aan de door het bestuur gestelde kwaliteitsnormen. Als geen opvang in een erkend kinderdagverblijf mogelijk is, dan kan gebruik worden gemaakt van een gastouderbureau."

Artikel 3 is gewijzigd en wordt gelezen als volgt:

„Artikel 3 Uitvoering BKK

De uitvoering van deze regeling is opgedragen aan:

  • a. Kintent voor wat betreft het verzorgen van de financiële bijdragen in de kosten van een kindplaatsvoorziening;

  • b. de administrateur voor wat betreft het verzorgen van de financiële bijdragen in de kosten van Kintent."

Artikel 5 is gewijzigd en wordt gelezen als volgt:

„Artikel 5 Wijze van aanvragen van een bijdrage

De ouder dient de aanvraag voor een bijdrage in de kosten van kinderopvang in bij Kintent. Het daartoe strekkende inschrijfformulier is verkrijgbaar bij Kintent."

Artikel 6 is gewijzigd en wordt gelezen als volgt:

„Artikel 6 Voorwaarden

Met inachtneming van artikel 7, lid 3, komt een ouder in aanmerking voor een bijdrage in de kosten van een kindplaats uit het BKK-fonds, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • 1. De aanvraag dient door de ouder te worden gedaan ten behoeve van een bijdrage in de kosten van een kindplaats.

  • 2. De aanvraag kan alleen betrekking hebben op kinderen die de basisschoolleeftijd nog niet hebben bereikt.

  • 3. Een bijdrage wordt slechts verstrekt indien de aanvragende ouder in een dienstbetrekking werkzaam is waarop de CAO voor het Kappersbedrijf inzake Sociaal Fonds voor Opleiding en Ontwikkeling van toepassing is. Een bijdrage wordt eveneens verstrekt aan de werkgever die minimaal 1 werknemer in dienst heeft en premie afdraagt aan het Sociaal Fonds voor Opleiding en Ontwikkeling in het Kappersbedrijf.

  • De bijdrage zal worden stopgezet zodra de ouder niet meer in het kappersbedrijf werkzaam is. De ouder is verplicht om van de omstandigheid dat hij/zij niet meer in het kappersbedrijf werkzaam is onverwijld mededeling te doen aan Kintent.

  • 4. Kintent zal een aanvraag slechts kunnen honoreren voor zover de middelen die daartoe door het BKK-fonds beschikbaar zijn gesteld, toereikend zijn."

Artikel 7 is gewijzigd en wordt gelezen als volgt:

„Artikel 7 Toekenning van een bijdrage

  • 1. Uit de middelen van het BKK-fonds kan een bijdrage in de kosten van een kindplaats worden toegekend aan ouders door indiening van het inschrijfformulier bij Kintent.

  • 2. Nadat door de administrateur is vastgesteld dat het BKK-fonds over voldoende middelen beschikt om de aanvraag te honoreren, zal Kintent in overleg met de administrateur bezien of aan de voorwaarden voor toekenning van een bijdrage is voldaan.

  • 3. Als aan de voorwaarden voor toekenning van een bijdrage is voldaan, bedraagt de bijdrage vanuit het BKK-fonds 1/6e deel van de totale kinderopvangkosten. Het BKK-fonds hanteert een maximum uurtarief dat gelijk ligt aan het door de Belastingdienst gehanteerde maximumuurtarief.

  • 4. Aanvragen worden in volgorde van binnenkomst van de inschrijfformulieren behandeld.

  • 5. Indien de middelen van het BKK-fonds niet meer toereikend zijn om een aanvraag (volledig) te kunnen honoreren, zal een wachtlijst worden aangelegd.

  • 6. De bijdrage wordt toegekend voor een periode die verstrijkt per het einde van het lopende kalenderjaar. Voor de periode daarna tot het bereiken van de basisschoolleeftijd wordt per kalenderjaar de bijdrage toegekend, indien de financiële middelen van het BKK-fonds daartoe toereikend zijn."

III. Indien en voor zover de onder II opgenomen bepalingen strijdig zijn met bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen.

IV. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van publicatie in de Staatscourant en heeft geen terugwerkende kracht.

V. Dit besluit wordt gepubliceerd door plaatsing in een bijvoegsel bij de Staatscourant.

's-Gravenhage, 21 februari 2005

De Minister van sociale Zaken en Werkgelegenheid

Names deze,

De directeur Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving,

Mr. M. H. M. van der Goes.

Naar boven