1. Het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal heeft in zijn vergadering van 7 december 2005 op
grond van artikel G 1 van de Kieswet besloten in het door het centraal stembureau
bijgehouden register ten behoeve van de verkiezing van de leden van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal de volgende aanduiding op verzoek van de desbetreffende
politieke groepering in te schrijven:
149. FVP
Daartoe heeft het centraal stembureau in overweging genomen dat:
- het centraal stembureau op 16 maart 2005 het verzoek van de politieke
groepering Fortuynistische Volks Partij, vertegenwoordigd door dezelfde personen
als die bij onderhavig verzoek de desbetreffende politieke groepering vertegenwoordigen,
tot registratie van de aanduiding ‘Fortuynistische Volks Partij’
in het register van aanduidingen ten behoeve van de verkiezing van de leden
van de Tweede Kamer der Staten-Generaal op grond van artikel G 1, vierde lid,
aanhef en onder c, van de Kieswet heeft afgewezen;
- het centraal stembureau vervolgens op 18 mei 2005 het verzoek van
de politieke groepering Fortuynistische Volks Partij, tot registratie van
de aanduiding ‘FVP’ in het register van aanduidingen ten behoeve
van de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal op
grond van artikel G 1, vierde lid, aanhef en onder c, van de Kieswet heeft
afgewezen;
- de thans door de politieke groepering FVP verzochte aanduiding ‘FVP’
in tegenstelling tot de bij verzoek van 18 mei 2005 verzochte aanduiding ‘FVP’
blijkens de statuten geen betekenis heeft;
- uit de bij het verzoek overgelegde stukken op geen enkele andere
manier blijkt dat de aanduiding ‘FVP’ geassocieerd dient te worden
met de ten behoeve van de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal geregistreerde aanduiding ‘Lijst Pim Fortuyn (LPF)’
of het gedachtegoed van wijlen de heer W.S.P. Fortuyn;
- op grond van de voorgaande overwegingen de aanduiding ‘FVP’
niet misleidend is voor de kiezers in de zin van artikel G 1, vierde lid,
onder c, van de Kieswet en ook overigens op grond van de Kieswet geen grond
bestaat om het verzoek af te wijzen.
2. De aandacht wordt erop gevestigd dat, ingevolge de Kieswet en de Algemene
wet bestuursrecht, iedere belanghebbende tegen het besluit van het centraal
stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
beroep kan instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Het beroepschrift moet op grond van artikel G 5, tweede lid, sub a, van de
Kieswet, worden ingediend uiterlijk op de zesde dag na dagtekening van de
Staatscourant waarin deze publicatie is opgenomen. Het beroepschrift moet
in tweevoud worden ingediend bij de Afdeling bestuursrechtspraak voornoemd
(adres: Postbus 20019, 2500 EA ‘s-Gravenhage).