Wijziging Vreemdelingencirculaire 2000 (2005/50)

Besluit van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie van 20 oktober 2005, nummer 2005/50, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000 (Staatsblad 2000, 495), het Vreemdelingenbesluit 2000, (Staatsblad 2000, 497) en het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (Staatscourant 2001, nr. 10);

Besluit:

Artikel I

A

Het hoofdstuk Bijzonder Beleid/Normbedragen van de Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

‘Normbedragen’

Het normbedrag is de toepasselijke Wwb-norm (Wet werk en bijstand-norm) inclusief vakantiegeld.

Wwb t.b.v. Vw

Per 1 april 2005 is de Wet Inkomensaanvulling 2005 in werking getreden. Als gevolg van deze wet zijn de bedragen van de uitkeringen die zijn afgeleid van het netto minimumloon veranderd en heeft een aanpassing in de berekening van het vakantiegeld plaatsgevonden.

De normbedragen, die van belang zijn voor de toetsing aan het middelenvereiste in het kader van de Vreemdelingenwet, luiden met ingang van die datum als volgt:

 

Wwb-norm per maand

70% van de Wwb-norm per maand

Vakantie-uitkering

per maand excl. Vakantietoeslag

70% van de Wwb-norm per maand excl. Vakantietoeslag

Echtparen of Ongehuwd Samenwonenden

€ 1.153,96

€ 807,77

€ 55,39

€ 1.098,57

€ 769,00

Alleenstaande Ouders

€ 807,77

€ 565,44

€ 38,77

€ 769,00

€ 538,30

Alleenstaanden

€ 576,98

€ 403,89

€ 27,70

€ 549,28

€ 384,50

Leeftijd

Bovengenoemde normen gelden, voor wat betreft de toetsing aan het middelenvereiste in de zin van de Vreemdelingenwet, voor alle leeftijdscategorieën. De grondslag hiervoor is neergelegd in art. 3.74 Vreemdelingenbesluit.

Vakantietoeslag

In de uitkering ingevolge de Wet werk en bijstand is een vakantie-uitkering inbegrepen. Dit is een netto bedrag. In art. 3.74 Vreemdelingenbesluit en paragraaf B1/2.2.3.1 Vreemdelingencirculaire wordt vermeld dat vakantiegeld als bestanddeel van het inkomen kan worden meegerekend. De hoogte van het vakantiegeld voor werknemers is slechts gebonden aan een wettelijk minimum, namelijk 8% van het bruto-maandsalaris. Dit is een bruto bedrag. In CAO-besprekingen kan worden onderhandeld over een hoger percentage vakantiegeld voor de werknemers.

Een werknemer zal in veel gevallen netto op een hoger bedrag vakantiegeld uitkomen dan de vakantie-uitkering op basis van de uitkering ingevolge de Wet werk en bijstand. Het kan dus voorkomen dat een werknemer zonder vakantiegeld onder de bijstandsnorm uitkomt, terwijl hij met vakantiegeld wel aan de norm voldoet.

Berekening

Het is slechts zinvol om het netto vakantiegeld op maandbasis te berekenen, indien het inkomen waarbij het vakantiegeld niet wordt meegerekend, uitkomt onder de Wwb-norm zonder vakantiegeld voor de desbetreffende categorie. Het vakantiegeld wordt bruto op de loonstrook vermeld of het kan worden afgeleid van het bruto-maandinkomen met de volgende formule:

Bruto maandinkomen x 8 (of zoveel meer als is afgesproken in CAO) : 100 = bruto vakantiegeld.

De formule om het bruto vakantiegeld naar netto om te rekenen luidt voor 2005 voor een salaris dat rond het bijstandsniveau ligt als volgt:

Bruto vakantiegeld x 67,65 : 100 = netto vakantiegeld.

Toeslagen / Bijzondere bijstand

Een alleenstaande of een alleenstaande ouder kan onder meer in aanmerking komen voor een toeslag wanneer de woonkosten niet met een ander gedeeld kunnen worden. Ook kan bijzondere bijstand worden toegekend als tegemoetkoming in de kosten voor bijvoorbeeld een wasmachine.

De Gemeentelijke Sociale Diensten hebben beleidsvrijheid bij het toekennen van toeslagen en in het algemeen zijn hiervoor geen standaardnormeringen ontwikkeld. Daarom heeft de Staatssecretaris van Justitie in zijn brief van 20 oktober 1997 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer besloten dat deze toeslagen voor wat betreft de beoordeling van het inkomensvereiste in de zin van de Vreemdelingenwet buiten beschouwing worden gelaten.

Toeslagen voor de overige categorieën en bijzondere bijstand worden eveneens voor wat betreft de beoordeling van het inkomensvereiste in de zin van de Vreemdelingenwet buiten beschouwing gelaten.

Met ingang van 1 november 2004 is de inkomenseis ten aanzien van gezinsvorming onderscheiden van de inkomenseis in het kader van gezinshereniging. Deze wijziging is gebaseerd op het Hoofdlijnenakkoord.

Bedragen bij gezinsvorming

De wijziging van B2/2.11, alsmede B2/4.12, vloeit rechtstreeks voort uit het gewijzigde tweede lid van artikel 3.22 Vreemdelingenbesluit en de wijziging van artikel 3.74 Vreemdelingenbesluit, te weten de verhoging van het inkomensvereiste in geval van gezinsvorming naar 120% van het minimumloon en de minimum vakantiebijslag.

Gezinsvorming

Exclusief vakantiegeld

Inclusief vakantiegeld

Netto inkomen

€ 1.318,40

€ 1.382,18

Leeftijd

Deze bedragen gelden ook indien degene bij wie verblijf wordt beoogd jonger is dan 23 jaar.

Berekening

Het wettelijk minimumloon per 1 januari 2005 bedraagt bruto € 1.264,80 en de minimum vakantiebijslag bedraagt 8%. Er is geen wettelijk netto minimumloon. Wel is er het referentie minimumloon.

Dat bedraagt € 1.149,83 per maand en dat is gelijk aan de bijstandsnorm voor gehuwden.

Vanaf 1 november 2004 geldt de 120% norm, per 1 januari 2005 geldt, inclusief de vakantiebijslag, in geval van gezinsvorming, een vereist netto-inkomen van € 1.149,83 verhoogd met 20%: € 1.379,80.

Wet Studie Financiering (WSF)

Voor vreemdelingen die voor studie naar Nederland komen (zie B6/2.3 Vc), gelden de normbedragen die in de Wet Studiefinanciering 2000 (Stb. 2000, 286) worden genoemd voor levensonderhoud, aangevuld met college- en/of lesgelden. Met ingang van 1 augustus 2005 voor het middelbaar beroepsonderwijs en en 1 september 2005 voor het hoger beroepsonderwijs gelden op grond van het gestelde in art. 3.74, onder b, Vreemdelingenbesluit de volgende normbedragen:

Soort onderwijs(instelling)

Netto normbedrag per maand

Voorbereidend jaar (B6/2.1.2)

€ 571,05

Studenten die deelnemen aan het Socrates/Erasmusprogramma

€ 571,05

Middelbaar beroepsonderwijs

 

– inclusief lesgeld

€ 643,63

Hoger beroepsonderwijs/Wetenschappelijk onderwijs

 

– inclusief collegegeld

€ 695,71

Ratio voor norm

Aangezien het vreemdelingen betreft die primair voor het doel studie naar Nederland komen, is gekozen voor de norm voor uitwonende studerenden. Tevens is besloten om de norm voor ‘ziektekosten voor niet-particulier verzekerden’ aan te houden.

Voor een aantal studenten – afhankelijk van de nationaliteit – is het namelijk mogelijk om een ziektekostenverzekering uit het land van herkomst mee te nemen. Zij zouden bij het hanteren van de hogere norm benadeeld kunnen worden. Om een eenduidige uitvoering te bevorderen is besloten tot één norm voor de studerenden.

Socrates/Erasmusprogramma

In de periode van september 1997 tot april 1998 is een aantal Europese onderwijsprogramma’s opengesteld voor studenten afkomstig uit de voormalige EU-kandidaatlidstaten Roemenië, Hongarije, Tsjechië, Cyprus, Polen en Slowakije.

Per 1 mei 2004 geldt dat alleen Roemenië nog EU-kandidaatlidstaat is.

Het gaat om het Erasmus- en Socratesprogramma. Op grond van een besluit van de Europese Commissie (Besluit nr. 918/95/EG) mag aan deze studenten geen collegegeld worden berekend. Daarom is het netto-normbedrag, waarover zij maandelijks dienen te beschikken, verminderd met het collegegeld. De student dient overigens zelf aan de hand van documenten aan te tonen dat hij deelnemer is aan een van deze programma’s.

Normbedrag AKW

Het normbedrag ingevolge de Algemene Kinderbijslagwet, dat van belang is voor de toetsing van de vraag of sprake is van een wezenlijke bijdrage als bedoeld in B2/8.3 onder d is vastgesteld op € 252,31.

WBV 2005/10

WBV 2005/10 is hierbij vervallen voor verblijfsaanvragen die ná 1 april 2005 zijn ingediend.

Artikel II

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst en treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het is geplaatst.

Den Haag, 20 oktober 2005.
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,
namens deze,
de directeur-generaalInternationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken, R.K. Visser.

Toelichting bij wijziging 2005/50

Dit WBV bevat de normbedragen van de Wet werk en bijstand met ingang van 1 april 2005, de Wet Studiefinanciering met ingang van 1 augustus voor het middelbaar beroeps onderwijs en 1 september voor het hoger beroeps onderwijs en de Algemene Kinderbijslagwet met ingang van 1 januari 2005.

Deze normbedragen zijn van belang voor de toetsing aan het middelenvereiste in het kader van de Vreemdelingenwet. De normbedragen zijn verkregen van de ministeries Onderwijs Cultuur & Wetenschappen en Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie

namens deze,

de directeur-generaalInternationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken,

R.K. Visser

Naar boven