Aanwijzing rechtspersoon waaraan tussenproducten mogen worden afgeleverd

Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 14 september 2005, nr. CIBG/Farmatec 2601703, houdende aanwijzing van een rechtspersoon waaraan tussenproducten mogen worden afgeleverd

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelezen het verzoek tot aanwijzing van Stichting voor Educatie en Beroepsonderwijs van 28 januari 2005, aan mij toegezonden door Stichting Sanquin Bloedvoorziening op 7 maart 2005, ontvangen op 8 maart 2005;

Gelet op artikel 13, eerste lid, aanhef onder d, van de Wet inzake bloedvoorziening;

Besluit:

Artikel 1

Als andere rechtspersoon, bedoeld in artikel 13, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wet inzake bloedvoorziening, waaraan tussenproducten mogen worden afgeleverd, wordt aangewezen Stichting voor Educatie en Beroepsonderwijs te Haarlem.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Een belanghebbende kan tegen dit besluit bezwaar maken op grond van artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit kan door een bezwaarschrift in te dienen bij:

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Directie Wetgeving en Juridische Zaken

Postbus 20350

2500 EJ Den Haag

De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken. Deze termijn vangt aan met ingang van de dag volgend op de dag waarop het besluit is gedagtekend.

Het bezwaarschrift wordt ondertekend door de indiener en bevat:

– de naam en het adres van de indiener;

– de dagtekening;

– een omschrijving van het bestreden besluit, bijvoorbeeld door vermelding van het zaaknummer, briefkenmerk en datum of door bijvoeging van een kopie van het besluit;

– de gronden van het bezwaar.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, J.F. Hoogervorst.

Toelichting

Dit besluit strekt ter uitvoering van artikel 13, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wet inzake bloedvoorziening (Wibv). Ingevolge artikel 13, eerste lid, Wibv is het verboden tussenproducten af te leveren aan anderen dan:

a. de Bloedvoorzieningsorganisatie;

b. personen die in het bezit zijn van een vergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder d, van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening;

c. instellingen van wetenschappelijk onderzoek;

d. door de Minister aangewezen andere personen, rechtspersonen daaronder begrepen.

Met artikel 13 Wibv wordt beoogd dat tussenproducten slechts daar kunnen worden ingezet waar dat met het oog op een in geneeskundig opzicht doeltreffende en doelmatige voorziening is vereist. Onder voorwaarden dient het echter mogelijk te zijn dat naast ziekenhuizen ook aan anderen tussenproducten worden afgeleverd. Naast de mogelijkheid tot aflevering van tussenproducten ten behoeve van de productie van bloedproducten, kan aflevering ook strekken tot het gebruik van tussenproducten voor andere doeleinden.

Stichting voor Educatie en Beroepsonderwijs te Haarlem dient ten behoeve van praktijklessen laboratoriumtechnieken gebruik te maken van tussenproducten in de zin van de Wibv. Na beoordeling is komen vast te staan dat de aflevering het belang van een doelmatige voorziening in de behoefte aan bloedproducten niet schaadt. Met het oog hierop wordt Stichting voor Educatie en Beroepsonderwijs aangewezen als andere rechtspersoon in de zin van artikel 13, eerste lid, aanhef en onder d, Wibv.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J.F. Hoogervorst

Naar boven