Specialismenregeling gezondheidszorgpsychologen 2005

Federatie van Gezondheidszorgpsychologen Regeling inzake instelling van specialismen, volgend op het basisberoep gezondheidszorgpsycholoog (Specialismenregeling gezondheidszorgpsycholoog)

Het bestuur van Federatie van Gezondheidszorgpsychologen, in vergadering bijeen op 6 juli 2005,

Besluit:

I. Algemeen

Artikel 1. Begripsomschrijving

In dit besluit wordt verstaan onder:

belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit van het College of de registratiecommissie is betrokken;

beroepsverenigingen: de beroepsverenigingen die lid zijn van de Federatie van Gezondheidszorgpsychologen

Besluit Gezondheidszorgpsycholoog: besluit van 17 maart 1998, nr. 97.003268 houdende regels inzake de opleiding tot en de deskundigheid van de gezondheidszorgpsycholoog;

beroepsprofiel: een omschrijving van de beroepskwalificaties en het deskundigheidsniveau van een specialist;

Bestuur: het bestuur van de Federatie van Gezondheidszorgpsychologen;

College: het College Specialismen Gezondheidszorgpsycholoog;

Federatie: de Federatie van Gezondheidszorgpsychologen, de representatieve vereniging van gezondheidszorgpsychologen zoals bedoeld in artikel 14 van de Wet;

gelijkgestelde werkzaamheden: werkzaamheden, zoals bedoeld in artikel 15, tweede lid, onder b van de Wet;

gezondheidszorgpsycholoog: degene die is ingeschreven in het register van gezondheidszorgpsychologen als bedoeld in artikel 3 van de wet;

herregistratie: hernieuwde inschrijving in het register van specialisten;

hoofdopleider: degene die binnen een opleidingsinstelling verantwoordelijk is voor de opleiding tot specialist en die als zodanig door de registratiecommissie is erkend;

Kamer Gezondheidszorgpsycholoog: het door de stichting Coördinerend Orgaan Nascholing en Opleiding in de GGZ (CONO) erkend orgaan dat een regelende en toetsende functie heeft ten aanzien van de opleiding en de nascholing van de gezondheidszorgpsycholoog;

Minister: de minister onder wie de volksgezondheid ressorteert;

opleidingsinstelling: de instelling die een opleiding tot specialist verzorgt en die als zodanig door de registratiecommissie is erkend;

praktijkopleidingsinstelling: de instelling waar het praktische deel van de opleiding tot specialist wordt gevolgd en die als zodanig door een hoofdopleider is erkend;

praktijkopleider: degene die de verantwoordelijkheid heeft voor de praktijkcomponent van de opleiding in de praktijkopleidingsinstellingen en die als zodanig door een hoofdopleider is erkend;

register: een register van specialisten in het kader van artikel 14 van de Wet;

registratie: de inschrijving in een register van specialisten;

registratiecommissie: de Registratiecommissie Specialismen Gezondheidszorgpsycholoog;

specialist: een gezondheidszorgpsycholoog die is ingeschreven in een door de registratiecommissie ingesteld register van specialisten;

specialist-practicus: specialist die op jaarbasis 20 uur per week of meer als zodanig praktisch werkzaam is;

specialisme: een deelgebied van de gezondheidszorgpsychologie dat door het College als specialisme is aangewezen;

Wet: Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg.

Artikel 2

De organen voor opleiding en registratie van specialisten zijn:

1. Het College Specialismen Gezondheidszorgpsycholoog;

2. De Registratiecommissie Specialismen Gezondheidszorgpsycholoog.

II. Het College Specialismen Gezondheidszorgpsycholoog

LEDEN

Artikel 3

Het College bestaat uit gewone en adviserende leden.

1. Gewone leden zijn:

a. Hoofdopleiders of plaatsvervangend hoofdopleiders van de opleidingen tot specialist, benoemd door het Bestuur op voordracht van de afzonderlijke of gezamenlijke opleidingsinstellingen. Het Bestuur ziet bij de benoeming toe op een voldoende spreiding over de door het College aan te wijzen specialismen.

b. Specialisten-practici, benoemd door het Bestuur op afzonderlijke of gezamenlijke voordracht van de beroepsverenigingen. Het Bestuur ziet bij de benoeming toe op een voldoende spreiding over de specialismen en de werkvelden waarbinnen specialisten werkzaam zijn.

2. Het aantal gewone leden van het College bedraagt minimaal tien, waarvan minimaal de helft benoemd krachtens het bepaalde sub b van het vorige lid.

3. Adviserende leden zijn:

a. De secretaris van de registratiecommissie;

b. Tenminste vijf en ten hoogste tien vertegenwoordigers van brancheorganisaties, welke naar het oordeel van het Bestuur representatief zijn voor het werkgebied van de gezondheidszorgpsycholoog;

c. Een vertegenwoordiger van de Kamer Gezondheidszorgpsycholoog;

d. Een vertegenwoordiger namens de specialisten in opleiding;

e. Een vertegenwoordiger namens de praktijkopleiders;

f. Een vertegenwoordiger namens de coördinatoren van de postdoctorale opleidingen tot specialist

g. Een vertegenwoordiger namens de Minister.

4. De adviserend leden worden benoemd door het Bestuur. Voorzover zij een met name genoemde organisatie vertegenwoordigen, geschiedt benoeming op bindende voordracht van deze organisatie. Benoeming geschiedt voor onbepaalde tijd.

SECRETARIS

Artikel 4

1. Het Bestuur stelt in overleg met het College een taakomschrijving vast van de secretaris van het College en stelt ten behoeve van het College een secretaris aan.

2. De secretaris heeft in het College een adviserende stem.

ALGEMENE BEPALINGEN INZAKE DE SAMENSTELLING

Artikel 5

1. Voor ieder van de gewone leden van het College wordt een plaatsvervanger benoemd. De plaatsvervanger woont een vergadering bij indien het lid, voor wie hij plaatsvervanger is, verhinderd is.

2. Tenzij anders vermeld, is hetgeen in deze regeling bepaald wordt ten aanzien van gewone leden van het College eveneens van toepassing op hun plaatsvervangers.

3. De gewone leden worden benoemd voor een periode van vier jaar. Zij zijn aansluitend één maal herbenoembaar.

4. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid kan een gewoon lid voor maximaal een derde termijn van vier jaar worden benoemd indien het College deze benoeming met algemene stemmen aanbeveelt.

5. Een benoeming van een gewoon lid in een plaats die vacant komt terwijl de zittingstermijn van het te vervangen lid nog niet verstreken is geschiedt voor de in het derde lid genoemde periode.

6. De leden van het College nemen zitting in het College op titel van deskundigheid, zonder last of ruggespraak.

Artikel 5 A

De benoeming van leden van het College eindigt van rechtswege door:

1. het verstrijken van de benoemingstermijn, overlijden, ondercuratelestelling, onderbewindstelling, faillissement of surseance van betaling van het lid, telkens met ingang van de dag nadat een van de voornoemde omstandigheden zich heeft voorgedaan;

2. schriftelijke opzegging door het lid met inachtneming van een opzegtermijn van minimaal een maand.

Artikel 5 B

1. Gedurende diens benoemingstermijn kan het Federatiebestuur de benoeming van een lid van het College intrekken of met onmiddellijke ingang schorsen vanwege:

a. diens beëindiging van de actieve beroeps- of functie-uitoefening;

b. verandering van functie, indien deze functie mede ten grondslag lag aan de voordracht tot benoeming;

c. een opgelegde onherroepelijke tuchtrechtelijke maatregel van schorsing of doorhaling in het register als bedoeld in artikel 3 van de wet BIG;

d. het in diskrediet brengen van de beroepsgroep van gezondheidszorgpsychologen door of vanwege zijn persoonlijke gedraging.

2. Intrekking vindt schriftelijk plaats met inachtneming van een termijn van minimaal een maand.

3. Intrekking vindt alleen plaats gehoord hebbende het desbetreffende lid en de organisatie of groep van organisaties die het lid voor benoeming heeft voorgedragen.

4. Schorsing vindt plaats voor een termijn van maximaal een jaar.

Artikel 6

De gewone leden van het College kunnen niet tevens lid zijn van het Bestuur, de ledenraad van de Federatie, de registratiecommissie of een adviescommissie als bedoeld in artikel 32, eerste lid.

Artikel 7

1. Het College stelt een reglement van orde vast. Het reglement kan geen bepalingen bevatten die in strijd zijn met de statuten van de Federatie of deze regeling.

2. De gewone leden van het College kiezen uit hun midden een voorzitter en een vice-voorzitter, elk voor een periode van ten hoogste drie jaar. De voorzitter en vice-voorzitter zijn herbenoembaar. Alternerend worden de voorzitter en vice-voorzitter uit de groep van specialisten-practici en hoofdopleiders benoemd.

3. Het College kan alleen besluiten nemen indien in zijn vergadering tenminste de helft van het aantal gewone leden aanwezig is. Bij reglement van orde kunnen ter zake nadere regels worden gesteld.

4. Het College besluit bij meerderheid van stemmen. De leden brengen hun stem uit zonder last of ruggespraak. Het College is tevens bevoegd om buiten een vergadering besluiten te nemen. In dat geval is daartoe vereist dat minimaal tweederde van de leden schriftelijk of elektronisch verklaren in te stemmen met het besluit.

5. Het College kan besluiten adviseurs of waarnemers tot zijn vergadering toe te laten.

TAKEN EN BEVOEGDHEDEN

Artikel 8

1. Het College heeft tot taak:

a. Het vaststellen van het toetsingskader op grond waarvan deelgebieden der gezondheidszorgpsychologie als specialisme kunnen worden aangewezen;

b. Het aanwijzen van deelgebieden der gezondheidszorgpsychologie als specialisme en het vaststellen van de titel die een beoefenaar van dat specialisme mag voeren;

c. Het vaststellen van de algemene en bijzondere eisen waaraan een onder het College ressorterende opleiding tot specialist moet voldoen;

d. Het vaststellen van de eisen waaraan hoofdopleiders, opleidingsinstellingen, praktijkopleiders en praktijkinstellingen moeten voldoen;

e. Het vaststellen van de eisen voor inschrijving en hernieuwde inschrijving in de in te stellen registers, en eventuele voorwaarden die aan (her)registratie kunnen worden verbonden;

f. Het omschrijven van gelijkgestelde werkzaamheden.

2. Bij het uitoefenen van de in het eerste lid genoemde taken houdt het College rekening met

- het beroepsprofiel zoals dat door de beroepsverenigingen met betrekking tot een specialisme is opgesteld;

- de maatschappelijke en financiële gevolgen van zijn besluiten.

3. Een verzoek tot aanwijzing van een specialisme als bedoeld in het eerste lid, onder b, kan worden gedaan door een representatieve vertegenwoordiging van personen die werkzaam zijn op het betreffende deelgebied der gezondheidszorgpsychologie.

ADVIES VAN EN INFORMATIE AAN DERDEN

Artikel 9

1. Alvorens een voorgenomen besluit te nemen als bedoeld in artikel 8, eerste lid onder b, stelt het College een representatieve vertegenwoordiging van personen die werkzaam zijn op het betreffende deelgebied der gezondheidszorgpsychologie, alsmede vertegenwoordigers van andere relevante specialismen, in de gelegenheid te worden gehoord.

2. Alvorens een besluit te nemen met betrekking tot een van de in artikel 8, eerste lid onder a tot met f genoemde onderwerpen wint het College advies in bij het Bestuur en de beroepsverenigingen. Het Bestuur en de beroepsverenigingen brengen binnen acht weken afzonderlijk of gezamenlijk advies uit.

3. Na verwerking van het in het tweede lid bedoelde advies, wint het College over het voorgenomen besluit het advies in van de registratiecommissie, ter zake van de uitvoeringsaspecten van dat besluit.

Artikel 10

1. Een besluit van het College ter uitvoering van de taken genoemd in artikel 8, eerste lid, onder b tot en met f, vereist, alvorens het in werking kan treden, de goedkeuring van de Minister.

2. Alvorens het College een besluit, bedoeld in het eerste lid, ter goedkeuring voorlegt aan de Minister, legt het dit voor aan het Bestuur en de beroepsverenigingen.

3. De beroepsverenigingen hebben het recht binnen vier weken nadat een besluit als bedoeld in het eerste lid hun ter kennis is gebracht aan het Bestuur mede te delen of en zo ja welke bedenkingen zij tegen dit besluit hebben.

4. Het Bestuur heeft het recht binnen acht weken nadat een besluit van het College als bedoeld in het eerste lid te zijner kennis is gebracht, over dit besluit een advies op te stellen aan de Minister. Het Bestuur beoordeelt of het besluit bijdraagt tot:

- de bevordering van de volksgezondheid en een kwalitatief goede gezondheidszorg;

- de behartiging van de belangen welke gezondheidszorgpsychologen in het algemeen betreffen.

Bij het opstellen van zijn advies betrekt het bestuur eventuele bedenkingen als bedoeld in het derde lid.

5. Na ontvangst van een advies zoals bedoeld in het vierde lid, dan wel nadat het bestuur te kennen heeft gegeven geen advies uit te zullen brengen, dan wel na verloop van de in het vierde lid bedoelde termijn wordt het besluit door het College ter goedkeuring voorgelegd aan de Minister, tezamen met het eventuele advies, zoals bedoeld in het vierde lid.

6. Een besluit als bedoeld in het eerste lid treedt in werking op een in dat besluit bepaald tijdstip.

Artikel 11

1. Een besluit ter uitvoering van de taken genoemd in artikel 8, eerste lid onder a. tot en met f. wordt gepubliceerd in de Staatscourant. In het geval van besluiten als bedoeld in artikel 8, eerste lid onder b. tot en met f. vindt publicatie eerst plaats na goedkeuring door de Minister, en gelijktijdig met het besluit tot goedkeuring.

2. Het College stelt het Bestuur en de beroepsverenigingen in kennis van genomen besluiten ter uitvoering van de taken genoemd in artikel 8, eerste lid onder a., respectievelijk van goedkeuring van besluiten ter uitvoering van de taken genoemd in artikel 8, eerste lid onder b. tot en met f.

3. Van besluiten ter uitvoering van de taken genoemd in artikel 8, eerste lid onder a. tot en met f. wordt mededeling gedaan in de officiële organen van de beroepsverenigingen en op de website van de Federatie en de beroepsverenigingen. De mededeling in de officiële organen bevat tenminste de titel van het besluit, de datum van inwerkingtreding van het besluit en informatie over het verkrijgen van de integrale tekst van het besluit.

VERSLAG

Artikel 12

1. Het College dient jaarlijks voor 1 juni bij het Bestuur een verslag in van zijn werkzaamheden van het afgelopen kalenderjaar.

2. Het Bestuur draagt zorg voor toezending van het verslag aan de Minister en aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Tevens draagt het zorg voor bekendmaking van het verslag onder gezondheidszorgpsychologen. Hiertoe wordt ten minste mededeling gedaan van het verslag in de officiële organen van de beroepsverenigingen en op de website van de Federatie en de beroepsverenigingen. De mededeling in de officiële organen bevat ten minste de titel van het besluit, de datum van inwerkingtreding van het besluit en informatie over het verkrijgen van de integrale tekst van het besluit.

III. De Registratiecommissie Specialismen Gezondheidszorgpsycholoog

LEDEN

Artikel 13

De registratiecommissie bestaat uit gewone en adviserende leden. Deze leden hebben zitting in de registratiecommissie op titel van deskundigheid zonder last of ruggespraak.

Artikel 14

De registratiecommissie is samengesteld als volgt:

1. Gewone leden:

a. Vier leden worden voorgedragen door het Nederlands Instituut van Psychologen, twee leden worden voorgedragen door de Nederlandse vereniging van pedagogen en onderwijskundigen. De leden dienen geregistreerd te zijn als specialist. Deze leden worden benoemd door het Bestuur. Het Bestuur ziet bij de benoeming toe op een evenwichtige spreiding over de specialismen en de werkvelden waarbinnen specialisten werkzaam zijn.

b. Zes leden worden voorgedragen door de afzonderlijke, dan wel gezamenlijke opleidingsinstellingen. De leden dienen geregistreerd te zijn als specialist. Deze leden worden benoemd door het Bestuur. Het Bestuur ziet bij de benoeming toe op een voldoende spreiding over de door het College aan te wijzen specialismen.

2. Adviserende leden zijn:

a. De secretaris van het College;

b. Een vertegenwoordiger namens de specialisten in opleiding;

c. Een vertegenwoordiger namens de praktijkopleiders;

d. Een vertegenwoordiger namens de coördinatoren van de opleidingen tot specialist.

3. De leden genoemd onder lid 2 worden benoemd door het Bestuur. Voorzover zij een met name genoemde organisatie vertegenwoordigen, geschiedt benoeming op bindende voordracht van deze organisatie. Benoeming geschiedt voor onbepaalde tijd.

ALGEMENE BEPALINGEN INZAKE SAMENSTELLING

Artikel 15

1. Voor ieder van de gewone leden van de registratiecommissie wordt een plaatsvervanger benoemd. De plaatsvervanger woont de vergadering bij indien het lid, voor wie hij plaatsvervanger is, verhinderd is.

2. Tenzij anders vermeld, is hetgeen in deze regeling bepaald wordt ten aanzien van gewone leden van de registratiecommissie eveneens van toepassing op hun plaatsvervangers.

3. De gewone leden worden benoemd voor een periode van vier jaar. Zij zijn aansluitend één maal herbenoembaar.

4. In afwijking van het bepaalde onder het vorige lid kan een gewoon lid voor een derde termijn van vier jaar benoemd worden indien de registratiecommissie deze benoeming met algemene stemmen aanbeveelt.

5. Een benoeming van een gewoon lid in een plaats die vacant komt terwijl de zittingstermijn van het te vervangen lid nog niet verstreken is geschiedt voor de in het derde lid genoemde periode.

Artikel 15 A

De benoeming van leden van de registratiecommissie eindigt van rechtswege door:

1. het verstrijken van de benoemingstermijn, overlijden, ondercuratele stelling, onderbewindstelling, faillissement of surseance van betaling van het lid, telkens met ingang van de dag nadat een van de voornoemde omstandigheden zich heeft voorgedaan;

2. schriftelijke opzegging door het lid met inachtneming van een opzegtermijn van minimaal een maand.

Artikel 15 B

1. Gedurende diens benoemingstermijn kan het Federatiebestuur de benoeming van een lid van de registratiecommissie intrekken of met onmiddellijke ingang schorsen vanwege:

2. diens beëindiging van de actieve beroeps- of functie-uitoefening;

3. verandering van functie, indien deze functie mede ten grondslag lag aan de voordracht tot benoeming;

4. een opgelegde onherroepelijke tuchtrechtelijke maatregel van schorsing of doorhaling in het register als bedoeld in artikel 3 van de wet BIG;

5. het in diskrediet brengen van de beroepsgroep van gezondheidszorgpsychologen door of vanwege zijn persoonlijke gedraging.

6. Intrekking vindt schriftelijk plaats met inachtneming van een termijn van minimaal een maand.

7. Intrekking vindt alleen plaats gehoord hebbende het desbetreffende lid en de organisatie of groep van organisaties die het lid voor benoeming heeft voorgedragen.

8. Schorsing vindt plaats voor een termijn van maximaal een jaar.

Artikel 16

De gewone leden van de registratiecommissie en hun plaatsvervangers kunnen niet tevens lid zijn van het Bestuur, van het College, of van de adviescommissie als bedoeld in artikel 32 eerste lid.

Artikel 17

1. De registratiecommissie stelt een reglement van orde vast. Het reglement kan geen bepalingen bevatten die in strijd zijn met de statuten van de Federatie of deze regeling.

2. De gewone leden van de registratiecommissie kiezen uit hun midden een voorzitter en een vice-voorzitter, elk voor een periode van ten hoogste drie jaar. De voorzitter en de vice-voorzitter zijn herbenoembaar.

3. De registratiecommissie kan alleen besluiten nemen indien in zijn vergadering tenminste de helft van het aantal leden aanwezig is. Bij reglement van orde kunnen ter zake nadere regels worden gesteld.

4. De registratiecommissie besluit bij meerderheid van stemmen. De leden stemmen zonder last of ruggespraak.

5. De registratiecommissie kan besluiten adviseurs tot zijn vergadering toe te laten.

SECRETARIS

Artikel 18

Het Bestuur stelt in overleg met de registratiecommissie een taakomschrijving vast van de secretaris van de registratiecommissie en stelt ten behoeve van de registratiecommissie een secretaris aan. De secretaris heeft in de registratiecommissie een adviserende stem.

TAKEN EN BEVOEGDHEDEN

Artikel 19

1. De registratiecommissie heeft tot taak:

a. Het instellen van registers van specialisten, welke registers tot doel hebben het bevorderen en bewaken van de kwaliteit van de beroepsuitoefening van specialisten;

b. Het inschrijven van personen in een register en het hernieuwen van de inschrijving;

c. Het erkennen van opleidingsinstellingen en hoofdopleiders, alsmede het schorsen of intrekken van de erkenning;

d. Het houden van toezicht op de naleving van besluiten van het College door hoofdopleiders en opleidingsinstellingen die krachtens onderdeel c zijn erkend;

e. Het vaststellen van het bedrag dat voor de behandeling van een verzoek tot registratie of herregistratie moet worden betaald;

f. Het vaststellen van het bedrag dat voor de behandeling van een verzoek tot erkenning als opleidingsinstelling of hoofdopleider moet worden betaald.

REGISTRATIE

Artikel 20

1. De registratiecommissie stelt één of meer register(s) in van specialisten, zulks aan de hand van de benaming van de specialismen die krachtens artikel 8, eerste lid onder b door het College zijn aangewezen.

2. In het register worden op verzoek ingeschreven degenen die voldoen aan de door het College vastgestelde opleidingseisen.

3. Inschrijving in een register als bedoeld in het eerste lid is alleen mogelijk indien betrokkene tevens is ingeschreven in het register van gezondheidszorgpsychologen bedoeld in artikel 3 van de Wet. Doorhaling of schorsing van de inschrijving van betrokkene in dit register leidt tevens tot doorhaling of schorsing van de inschrijving in een register bedoeld in het eerste lid.

4. Inschrijving in een register als bedoeld in het eerste lid is niet afhankelijk van het lidmaatschap van een beroepsvereniging.

Artikel 21

1. Het verzoek tot inschrijving in een register wordt schriftelijk en vergezeld van de gegevens en bescheiden die voor het besluit op de aanvraag nodig zijn, door de aanvrager ingediend bij de secretaris van de registratiecommissie. Op een ingediende aanvraag wordt de datum van ontvangst aangetekend. Aan de aanvrager wordt een ontvangstbevestiging gezonden.

2. Indien het verzoek of een van de daarbij behorende stukken in een vreemde taal is gesteld en een vertaling voor een goede beoordeling van het verzoek noodzakelijk is, vraagt de registratiecommissie de verzoeker zorg te dragen voor een geautoriseerde vertaling.

3. Indien de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van het verzoek, geeft de registratiecommissie de verzoeker de gelegenheid binnen een termijn van vier weken de ontbrekende gegevens te verstrekken.

4. Voldoet de verzoeker niet aan een verzoek van de registratiecommissie als bedoeld in het tweede of het derde lid dan kan de registratiecommissie besluiten het verzoek niet in behandeling te nemen. Een besluit om het verzoek niet te behandelen wordt aan de verzoeker schriftelijk en gemotiveerd medegedeeld binnen vier weken nadat de vertaling respectievelijk de ontbrekende gegevens zijn verstrekt dan wel nadat de voor die reactie gestelde termijn ongebruikt is verstreken.

5. De verzoeker is voor de behandeling van het verzoek het bedrag verschuldigd dat op grond van artikel 19, eerste lid onder e, door de registratiecommissie is vastgesteld. Behandeling van het verzoek vindt eerst plaats nadat dit bedrag door de registratiecommissie is ontvangen.

Artikel 22

1. Bij de behandeling van een verzoek tot inschrijving in een register onttrekt een lid van de registratiecommissie dat bij de opleiding van de verzoeker betrokken is geweest of dat anderszins tot de verzoeker in een verhouding staat die niet met een objectieve en onpartijdige beoordeling verenigbaar is, zich aan de beraadslagingen;

2. Is de registratiecommissie voornemens te besluiten

- dat een verzoek tot inschrijving in het register moet worden afgewezen

- dan wel dat gebruik gemaakt moet worden van de in artikel 23, derde of vierde lid genoemde mogelijkheden,

dan wordt de verzoeker, alvorens een besluit genomen wordt, in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen. De verzoeker kan naar keuze mondeling of schriftelijk zijn zienswijze naar voren brengen. Hij kan zich laten bijstaan of laten vertegenwoordigen.

3. De registratiecommissie neemt een besluit binnen acht weken na de laatste van de volgende twee data: de datum van ontvangst van het bedrag bedoeld in artikel 21, vijfde lid, dan wel, bij toepassing van artikel 21, tweede of derde lid, de datum van ontvangst van de door de registratiecommissie verzochte vertaling of aanvullende gegevens. Indien deze termijn door omstandigheden niet kan worden gehaald, stelt de registratiecommissie de verzoeker daarvan voor het verstrijken van deze termijn schriftelijk en gemotiveerd in kennis, onder vermelding van een redelijke termijn waarbinnen het besluit op het verzoek wel tegemoet kan worden gezien.

4. Het besluit van de registratiecommissie wordt schriftelijk en gemotiveerd aan de verzoeker medegedeeld.

5. In het besluit van de registratiecommissie tot inschrijving in een register wordt vermeld de datum waarop de inschrijving ingaat.

Artikel 23

1. Inschrijving in een register geschiedt voor een periode van vijf jaar.

2. De registratiecommissie kan in afwijking van het eerste lid besluiten tot inschrijving in een register voor een kortere periode dan vijf jaar, met inachtneming van het ter zake door het College bepaalde.

3. Aan de inschrijving in een register kunnen voorwaarden worden verbonden, met inachtneming van het ter zake door het College bepaalde.

4. Mocht de registratiecommissie op welke wijze dan ook blijken dat de specialist de in het tweede lid bedoelde voorwaarden niet naleeft, dan beoordeelt de registratiecommissie of dit aanleiding geeft de inschrijving in het register door te halen.

5. Alvorens op grond van het derde lid tot doorhaling te besluiten, wordt betrokkene in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen. Dienaangaande is van toepassing hetgeen gesteld in artikel 22, lid 2, laatste twee volzinnen.

6. Artikel 22, vierde lid is van overeenkomstige toepassing.

7. Aan de inschrijving in een register kunnen voorwaarden worden verbonden, met inachtneming van het ter zake door het College bepaalde.

8. Mocht de registratiecommissie op welke wijze dan ook blijken dat de specialist de in het tweede lid bedoelde voorwaarden niet naleeft, dan beoordeelt de registratiecommissie of dit aanleiding geeft de inschrijving in het register door te halen.

9. Alvorens op grond van het derde lid tot doorhaling te besluiten, wordt betrokkene in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen. Dienaangaande is van toepassing hetgeen gesteld in artikel 22, lid 2, laatste twee volzinnen.

10. Artikel 22, vierde lid is van overeenkomstige toepassing.

HERREGISTRATIE

Artikel 24

1. Tenminste drie maanden voor de afloop van de vigerende termijn van inschrijving in het register stelt de registratiecommissie de geregistreerde op de hoogte van het verstrijken van de termijn alsmede van de mogelijkheid een verzoek tot herregistratie te doen, onder vermelding van de daarvoor geldende, door het College vastgestelde eisen.

2. Het bepaalde in de artikelen 21, 22 en artikel 23, eerste tot en met vijfde lid, is in het geval van een verzoek tot herregistratie van overeenkomstige toepassing.

3. Onverminderd het bepaalde in artikel 23, eerste lid, wordt een op grond van gelijkgestelde werkzaamheden verkregen inschrijving doorgehaald zodra de betrokkene deze werkzaamheden beëindigt.

4. Wordt vóór het tijdstip waarop de gelijkgestelde werkzaamheden eindigen door betrokkene een verzoek tot herregistratie gedaan, dan blijft de inschrijving van betrokkene gehandhaafd tot het moment waarop de registratiecommissie op het verzoek heeft besloten.

5. Voldoet de verzoeker niet aan de eisen voor herregistratie, en is er geen grond voor toepassing van artikel 23, derde lid, dan wijst de registratiecommissie het verzoek tot herregistratie af. In dat geval wordt de inschrijving van betrokkene in het register doorgehaald de dag volgend op de dagtekening van het besluit van de registratiecommissie, maar niet eerder dan de dag volgend op het verstrijken van de vigerende termijn van inschrijving.

Artikel 25

1. Dient betrokkene in reactie op de schriftelijke mededeling van de registratiecommissie bedoeld in artikel 24, eerste lid, voor het aflopen van de registratietermijn geen verzoek tot herregistratie in, dan wordt zijn inschrijving in het register doorgehaald op de eerste dag na het verstrijken van de vigerende termijn van inschrijving.

2. De doorhaling als bedoeld in het eerste lid wordt ongedaan gemaakt indien betrokkene kan aantonen dat hij, door omstandigheden buiten zijn schuld, niet in staat was tijdig een verzoek tot herregistratie te doen. In dat geval wordt de inschrijving verlengd tot het moment waarop de registratiecommissie op het verzoek heeft besloten.

3. Heeft op het moment van het verstrijken van de lopende registratietermijn, de registratiecommissie op een verzoek tot herregistratie nog geen besluit genomen, dan wordt de inschrijving in het register verlengd tot het moment waarop de registratiecommissie een besluit genomen heeft.

4. Beslist de registratiecommissie positief op een verzoek tot herregistratie, dan gaat de nieuwe termijn in op de eerste dag na afloop van de vigerende termijn van inschrijving.

VASTSTELLING TARIEVEN

Artikel 25 A

1. De bedragen bedoeld in artikel 19, eerste lid onder e zijn kostendekkend.

2. Na de vaststelling van een bedrag als bedoeld in artikel 19, eerste lid onder e legt de registratiecommissie haar beslissing ter bekrachtiging voor aan het Federatiebestuur. Het Federatiebestuur bekrachtigt de beslissing binnen acht weken.

3. Een beslissing betreffende de tarieven als bedoeld in het eerste lid vereist de goedkeuring van de Minister.

ONJUISTE INFORMATIE

Artikel 26

1. Mocht de registratiecommissie na registratie of herregistratie van een specialist op welke wijze dan ook blijken dat deze in de aanvraag onjuiste of onvolledige informatie heeft verstrekt, dan beoordeelt de registratiecommissie of, indien de bedoelde informatie ten tijde van de behandeling bekend zou zijn geweest, het verzoek zou zijn afgewezen. Is dat het geval, dan kan de registratiecommissie besluiten de inschrijving in het register door te halen.

2. Alvorens tot doorhaling te besluiten, wordt betrokkene in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen. Dienaangaande is van toepassing hetgeen gesteld in artikel 22, lid 2, laatste twee volzinnen.

3. Artikel 22, vierde lid is van overeenkomstige toepassing. Ingeval van herregistratie is tevens artikel 24, vijfde lid, laatste volzin van overeenkomstige toepassing.

COMMISSIE VAN UITVOERING

Artikel 27

1. De registratiecommissie kan uit haar midden een commissie van uitvoering aanwijzen. De samenstelling en het reglement van orde betreffende de taken en de werkwijze van de commissie van uitvoering worden bepaald respectievelijk vastgesteld door de registratiecommissie.

2. De registratiecommissie kan de commissie van uitvoering mandateren tot het nemen van besluiten op verzoeken tot registratie en herregistratie als bedoeld in de artikelen 20 tot en met 25.

3. In mandaat genomen besluiten van de commissie van uitvoering worden schriftelijk ter kennis gebracht van de leden van de registratiecommissie.

4. De commissie van uitvoering kan besluiten een verzoek tot (her)registratie voor te leggen aan de registratiecommissie. In dat geval besluit de registratiecommissie op het verzoek tot (her)registratie.

5. Het in het tweede lid bedoelde besluit van de registratiecommissie behoeft de toestemming van het Bestuur.

MEDEDELING EN PUBLICATIE

Artikel 28

1. De registratiecommissie draagt door publicatie op de website van de Federatie en via andere daartoe geëigende kanalen zorg voor bekendmaking onder gezondheidszorgpsychologen van:

a. inschrijvingen in een register van specialisten, alsmede schorsingen of doorhalingen van dergelijke inschrijvingen;

b. erkenningen van opleidingsinstellingen en hoofdopleiders, alsmede intrekkingen van deze erkenningen.

Van de onder a. bedoelde gegevens wordt tevens mededeling gedaan aan de Minister.

2. Aan een ieder die zulks verlangt wordt door de registratiecommissie medegedeeld of een persoon in een register is ingeschreven, en zo ja, voor welk specialisme. Voor zover de verstrekking van een dergelijke mededeling schriftelijk geschiedt, wordt een door de registratiecommissie vast te stellen redelijk bedrag in rekening gebracht.

3. De gegevens, opgenomen in de registers als bedoeld in artikel 19, eerste lid, onder a, kunnen worden gebruikt ten behoeve van het samenstellen van overzichten in zodanige vorm dat zij niet tot individuele personen herleidbaar zijn.

ERKENNING VAN HOOFDOPLEIDERS EN OPLEIDINGSINSTELLINGEN

Artikel 29

1. Een opleidingsinstelling of een hoofdopleider kan worden erkend indien voldaan wordt aan de door het College vastgestelde eisen;

2. Ten aanzien van de behandeling van een verzoek om erkenning als bedoeld in het eerste lid zijn de artikel 21 en 22, eerste tot en met vierde lid van overeenkomstige toepassing.

3. De erkenning van een hoofdopleider of een opleidingsinstelling geschiedt voor onbepaalde tijd, met inachtneming van hetgeen bepaald is in het vijfde en zesde lid van dit artikel;

4. Aan een erkenning als bedoeld in het eerste lid kunnen voorwaarden worden verbonden, met inachtneming van het terzake door het College bepaalde.

5. De registratiecommissie ziet erop toe dat opleidingsinstellingen ten minste één maal per vijf jaar worden gevisiteerd. Deze visitatie omvat tevens het functioneren van de hoofdopleider.

6. Indien de registratiecommissie op basis van het rapport van een visitatie of door langs andere weg verkregen informatie tot het oordeel komt dat een hoofdopleider of opleidingsinstelling niet of niet langer voldoet aan de eisen en voorwaarden die door het College gesteld worden, kan zij besluiten tot schorsing of intrekking van de erkenning, dan wel omzetting ervan in een voorlopige erkenning.

VERSLAG

Artikel 30

1. De registratiecommissie dient jaarlijks vóór 1 juni bij het Bestuur een jaarverslag in van haar werkzaamheden in het afgelopen kalenderjaar.

2. Het Bestuur draagt zorg voor toezending van het verslag aan de Minister en aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Tevens draagt het zorg voor bekendmaking van het verslag onder gezondheidszorgpsychologen. Hiertoe wordt ten minste mededeling gedaan van het verslag in de officiële organen van de beroepsverenigingen en op de website van de Federatie en de beroepsverenigingen. De mededeling in de officiële organen bevat tenminste de titel van het besluit, de datum van inwerkingtreding van het besluit en informatie over het verkrijgen van de integrale tekst van het besluit.

IV. Rechtsmiddelen

Artikel 31

1. Een belanghebbende kan bezwaar maken tegen een krachtens deze regeling door de registratiecommissie genomen besluit.

2. Met een besluit wordt gelijk gesteld het niet tijdig nemen van een besluit.

3. Het bezwaar schorst niet de werking van het besluit waartegen het is gericht.

ADVIESCOMMISSIE

Artikel 32

1. Het Bestuur stelt een adviescommissie in die advies uitbrengt over de bezwaren als bedoeld in artikel 31. De leden van de commissie worden benoemd, geschorst en ontslagen door het Bestuur.

2. De leden van de commissie worden benoemd voor een periode van vier jaar. Zij zijn één maal herbenoembaar.

SAMENSTELLING VAN DE ADVIESCOMMISSIE

Artikel 33

1. De adviescommissie houdt zitting met vijf leden. Eén van deze leden, de voorzitter, heeft de hoedanigheid van meester in de rechten. De overige leden zijn specialist.

2. De leden van de adviescommissie kunnen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het College of de registratiecommissie. Evenmin kunnen zij zitting hebben in het bestuur van of werkzaam zijn bij de Federatie of de beroepsverenigingen.

3. De adviescommissie stelt een nadere regeling van werkzaamheden op, welke regeling ter goedkeuring wordt voorgelegd aan het College, de registratiecommissie en het Bestuur.

SECRETARIS VAN DE ADVIESCOMMISSIE

Artikel 34

Het Bestuur stelt voor de adviescommissie een ambtelijk secretaris aan.

HET BEZWAARSCHRIFT

Artikel 35

1. Het maken van een bezwaar geschiedt door het indienen van een bezwaarschrift bij de registratiecommissie. Na ontvangst stelt de registratiecommissie het bezwaarschrift onmiddellijk in handen van de adviescommissie.

2. Het bezwaarschrift wordt ondertekend en bevat tenminste:

a. De naam en het adres van de indiener;

b. De dagtekening;

c. Een omschrijving van het besluit waartegen bezwaar wordt gemaakt;

d. De gronden van het bezwaar.

2. Indien het bezwaarschrift of een van de daarbij behorende stukken in een vreemde taal is gesteld en een vertaling voor een goede behandeling van het bezwaarschrift noodzakelijk is, dient de indiener zorg te dragen voor een geautoriseerde vertaling.

Artikel 36

1. Op het ingediende bezwaarschrift wordt door de registratiecommissie de datum van ontvangst aangetekend.

2. Aan de indiener van het bezwaarschrift wordt door de registratiecommissie een ontvangstbevestiging gezonden, waarin wordt vermeld dat een adviescommissie over het verzoek zal adviseren.

3. Indien niet is voldaan aan het bepaalde in artikel 35, tweede en derde lid, stelt de adviescommissie de indiener binnen een hem daartoe gestelde termijn in de gelegenheid het verzuim te herstellen.

TERMIJN

Artikel 37

1. De termijn voor het indienen van bezwaar bedraagt zes weken. De termijn vangt aan met ingang van de dag na die waarop het desbetreffende besluit is bekendgemaakt.

2. Een bezwaarschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de in het eerste lid genoemde termijn is ontvangen.

3. Bij verzending per post is een bezwaarschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.

4. Indien het bezwaar is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit, is het niet aan een termijn gebonden. Het bezwaarschrift kan worden ingediend zodra de registratiecommissie in gebreke is tijdig een besluit te nemen.

NIET-ONTVANKELIJKHEID

Artikel 38

1. Indien niet is voldaan aan artikel 35, tweede lid, of aan enig ander krachtens deze regeling gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het bezwaar, kan dit niet-ontvankelijk worden verklaard, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe door de adviescommissie gestelde termijn.

2. Ten aanzien van een bezwaarschrift dat is ingediend na afloop van de termijn genoemd in artikel 37, eerste lid, blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.

3. In het geval bedoeld in artikel 37, vierde lid, wordt een bezwaar niet-ontvankelijk verklaard indien het bezwaarschrift onredelijk laat is ingediend.

HOORZITTING

Artikel 39

1. De voorzitter van de adviescommissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de indiener van het bezwaarschrift in de gelegenheid wordt gesteld zich door de adviescommissie te doen horen.

2. Van het horen van de indiener kan worden afgezien indien:

a. Het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk is;

b. Het bezwaar kennelijk ongegrond is;

c. De indiener heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht om te worden gehoord.

3. De adviescommissie deelt de indiener tenminste drie weken voor de zitting schriftelijk mee, dat hij in de gelegenheid wordt gesteld zich tijdens een zitting te doen horen.

4. De indiener kan zich tijdens de zitting laten bijstaan of vertegenwoordigen.

5. Op verzoek van de indiener kunnen door hem meegebrachte getuigen en deskundigen worden gehoord. De kosten van deze getuigen en deskundigen zijn voor rekening van de indiener.

6. Een vertegenwoordiger van de registratiecommissie tegen wier besluit het bezwaar is gericht wordt voor het horen uitgenodigd en in de gelegenheid gesteld een toelichting te geven op het standpunt van de registratiecommissie.

7. De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de adviescommissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en deze zo nodig uitnodigen daartoe in de zitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van de registratiecommissie vereist.

Artikel 40

1. Tot tien dagen voor het horen kan de indiener van het bezwaarschrift nadere stukken indienen.

2. De adviescommissie legt het bezwaarschrift en alle verder op de zaak betrekking hebbende stukken voorafgaand aan het horen gedurende tenminste een week voor belanghebbenden ter inzage.

3. Bij de oproeping voor het horen wordt de indiener van het bezwaarschrift gewezen op het eerste lid en wordt vermeld waar en wanneer de stukken ter inzage zullen liggen.

4. Belanghebbenden kunnen van deze stukken tegen vergoeding van ten hoogste de kosten afschriften verkrijgen.

Artikel 41

1. De zitting van de adviescommissie is openbaar.

2. De deuren worden gesloten indien de voorzitter van de adviescommissie of een van de aanwezige leden het nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet.

3. Indien de adviescommissie vervolgens besluit dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.

Artikel 42

1. Van het horen ter zitting wordt een verslag gemaakt, waarin worden vermeld de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid.

2. Het verslag houdt een korte vermelding in van hetgeen over en weer is gezegd en overigens ter zitting is voorgevallen.

3. Het verslag verwijst naar op de zitting overlegde bescheiden, die aan het verslag worden gehecht.

4. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en secretaris van de adviescommissie.

Artikel 43

1. Indien na afloop van de zitting, maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verzoek van de adviescommissie dit onderzoek houden.

2. De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de adviescommissie, aan de indiener van het bezwaarschrift en aan de registratiecommissie gezonden.

3. De leden van de adviescommissie, de indiener van het bezwaarschrift en de registratiecommissie kunnen binnen een week na verzending van de in het tweede lid bedoelde informatie aan de voorzitter van de adviescommissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter besluit omtrent een dergelijk verzoek.

4. Op een nieuwe hoorzitting, als bedoeld in het derde lid zijn de artikelen 40, 41 en 42 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 44

Wanneer na het horen aan de adviescommissie feiten en omstandigheden bekend worden die voor het over het bezwaar te geven advies van aanmerkelijk belang kunnen zijn, wordt dit aan de indiener van het bezwaarschrift medegedeeld en wordt hij in de gelegenheid gesteld daarover te worden gehoord.

BEVINDINGEN VAN DE ADVIESCOMMISSIE

Artikel 45

1. De adviescommissie beraadslaagt en besluit achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

2. De adviescommissie besluit bij meerderheid van stemmen over het door haar uit te brengen advies.

3. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor het te nemen besluit op het bezwaarschrift.

4. Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de adviescommissie ondertekend.

BESLISSING VAN DE REGISTRATIECOMMISSIE

Artikel 46

1. Het advies wordt, onder medezending van het verslag als bedoeld in artikel 42, eerste lid, en eventueel door de adviescommissie ontvangen nadere informatie, binnen zes weken na de ontvangst van het bezwaarschrift uitgebracht aan de registratiecommissie. De adviescommissie kan het advies voor ten hoogste vier weken verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de indiener van het bezwaarschrift.

2. De registratiecommissie neemt uiterlijk vier weken na ontvangst van het advies van de adviescommissie een besluit op het bezwaarschrift. De registratiecommissie kan het besluit voor ten hoogste vier weken verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de indiener van het bezwaarschrift.

3. Een besluit waartegen bezwaar is gemaakt kan, ondanks een schending van een vormvoorschrift, door de registratiecommissie in stand worden gelaten indien blijkt dat belanghebbende(n) daardoor niet is (zijn) benadeeld.

4. Het besluit van de registratiecommissie op het bezwaarschrift wordt toegezonden aan de indiener en aan de adviescommissie.

INTREKKING VAN HET BEZWAARSCHRIFT

Artikel 47

1. Tot het moment waarop de registratiecommissie op grond van artikel 46, tweede lid, een besluit heeft genomen, kan het bezwaarschrift schriftelijk worden ingetrokken.

2. Tijdens het horen bedoeld in artikel 39 kan de intrekking ook mondeling geschieden.

3. De intrekking van het bezwaarschrift wordt gericht aan de secretaris van de adviescommissie, die daarvan onverwijld mededeling doet aan de registratiecommissie.

V. Wijziging van deze regeling en datum van inwerkingtreding

Artikel 48

1. Deze regeling, alsmede wijzigingen daarvan, behoeft goedkeuring van de Minister.

2. Deze regeling, of een wijziging daarvan, wordt gelijktijdig met het besluit van de Minister inhoudende de goedkeuring ervan gepubliceerd in de Staatscourant. Daarnaast wordt mededeling gedaan in het officiële orgaan van de beroepsverenigingen en op de website van de Federatie en de beroepsverenigingen.

3. De mededeling in de officiële organen bedoeld in lid 2 bevat ten minste de titel van de regeling, de datum van inwerkingtreding van het besluit en informatie over het verkrijgen van de integrale tekst van de regeling.

Artikel 49

1. Het Besluit Specialismenregeling Gezondheidszorgpsycholoog van 15 april 2003 wordt ingetrokken.

2. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 november 2005.

Artikel 50

Dit besluit wordt aangehaald als: Specialismenregeling gezondheidszorgpsycholoog.

Amsterdam, 6 juli 2005.
Federatie van Gezondheidszorgpsychologen,
drs. J.A.C. Delimon, voorzitter.

Toelichting

Deze regeling komt in de plaats van het Besluit Specialismenregeling Gezondheidszorgpsycholoog van 15 april 2003. Gedurende de afgelopen jaren is gebleken dat laatstgenoemd besluit een aantal onvolkomenheden bevatte. Op sommige punten bleek het onvolledig, op andere punten niet goed werkbaar. Daarnaast bevatte het een aantal redactionele onvolkomenheden, die in deze nieuwe regeling zijn gecorrigeerd.

De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de oude regeling zijn de volgende:

Tussentijdse benoemingen (artikelen 5 en 15)

De oude regeling bepaalde dat bij tussentijdse benoemingen van nieuwe leden van het College of de registratiecommissie het nieuw te benoemen lid benoemd wordt voor de nog resterende benoemingstermijn van het aftredend lid. Het nadeel hiervan is dat de benoemingstermijnen van alle leden van beide organen tegelijkertijd aflopen. Dit komt de personele continuïteit en daarmee de kwaliteit van het werk van beide organen niet ten goede. Om deze reden is er in de nieuwe regeling voor gekozen nieuwe leden te benoemen voor een volledige benoemingsperiode van vier jaar.

Beëindiging lidmaatschap College en registratiecommissie (artikelen 5.A-B en 15.A-B)

De oude regeling bevatte geen bepalingen voor beëindiging van het lidmaatschap van het College of de registratiecommissie, anders dan door het verstrijken van de benoemingstermijn. In de nieuwe regeling is hierin voorzien door tussenvoeging van genoemde artikelen. Naast beëindiging door opzegging is hierbij ook voorzien in beëindiging van rechtswege en omstandigheden die aanleiding kunnen zijn voor beëindiging of schorsing door het Federatiebestuur.

Adviesprocedure (artikelen 9 en 10)

Deze artikelen regelen de adviesprocedure bij besluiten van het College. Zij bleken in de oude vorm niet goed werkbaar en in sommige omstandigheden aanleiding te geven tot nodeloze vertraging. Om deze reden is in de nieuwe regeling bepaald dat het bestuur van de Federatie en de beroepsverenigingen ook afzonderlijk advies uit kunnen brengen (artikel 9, tweede lid) en dat voorlegging van een besluit ter goedkeuring aan de Minister niet behoeft te wachten tot na het verstrijken van de termijn waarbinnen het Bestuur advies uit kan brengen, doch plaats kan vinden zodra het bestuur advies heeft uitgebracht, respectievelijk te kennen heeft gegeven af te zien van deze mogelijkheid (artikel 10, vijfde lid).

Inwerkingtreding besluiten (artikelen 10, zesde lid en 48, derde lid)

De oude regeling bepaalde dat besluiten van het College (artikel 10) en wijzigingen van de Specialismenregeling (artikel 48) in werking treden op de eerste dag van de tweede maand na publicatie in de Staatscourant. In de nieuwe regeling is bepaald dat de datum van inwerkingtreding onderdeel dient uit te maken van een besluit, respectievelijk van een wijziging van de Specialismenregeling. In verband met de transparantie van regelgeving geniet dit de voorkeur.

Informatie van de beroepsgroep (Artikelen 11, 12, 28, 30 en 48)

In de oude regeling was sprake van integrale publicatie in de verenigingsorganen van Collegebesluiten (artikel 11), inschrijvingen in specialistenregisters (artikel 28), jaarverslagen van het College en de registratiecommissie (artikel 12, resp. artikel 30) en (wijzigingen van) de specialismenregeling (artikel 48). Dit bleek in veel gevallen praktisch niet haalbaar en gezien de beschikbaarheid van andere, elektronische media, voor een goede informatievoorziening van de beroepsgroep ook niet noodzakelijk. Om deze reden is in de nieuwe regeling volstaan met de algemene bepaling, dat de betreffende informatie bekendgemaakt dient te worden onder de beroepsgroep, met daarbij een aantal specificerende bepalingen over de wijze waarop dit dient te gebeuren. Daarbij is de informatieplicht uitgebreid tot beslissingen van de registratiecommissie inzake de erkenning van opleidingsinstellingen en hoofdopleiders (artikel 28, eerste lid).

Periode van inschrijving in een specialistenregister (artikel 23)

De periode van inschrijving is standaard gesteld op vijf jaar. In het nieuw tussengevoegde tweede lid is (in navolging van de Specialismenregeling van de KNMG) bepaald dat de registratiecommissie kan besluiten tot inschrijving voor een kortere termijn, met inachtneming van het ter zake door het College bepaalde. Hiermee wordt geanticipeerd op mogelijk regelgeving van het College ten aanzien van personen die zich niet onmiddellijk na afronding van hun opleiding inschrijven, doch eerst na het verstrijken van geruime tijd. Het opent de mogelijkheid om de termijn van inschrijving te koppelen aan de datum van beëindiging van de opleiding, in plaats van de datum van inschrijving.

Procedure vaststelling tarieven registratie (artikel 25.A)

Volgens de oude regeling had het Federatiebestuur slechts een adviserende stem inzake de vaststelling van de registratietarieven. Dit werd niet in overeenstemming geacht met het feit dat de Federatie aansprakelijk is voor de privaatrechtelijke gevolgen van het handelen van de registratiecommissie en daarmee ook voor de (financiële) bedrijfsvoering. Om deze reden is in de nieuwe regeling besloten dat tariefbesluiten van de registratiecommissie door het Federatiebestuur bekrachtigd dienen te worden.

Erkenning hoofdopleiders en opleidingsinstellingen (artikel 29)

In de oude regeling was bepaald dat de erkenning van hoofdopleiders en opleidingsinstellingen verleend werd voor bepaalde tijd (vijf jaar). Dit is veranderd in erkenning voor onbepaalde tijd, met dien verstande dat de erkenning kan worden geschorst of ingetrokken indien blijkt dat een hoofdopleider, respectievelijk een opleidingsinstelling niet meer voldoet aan de eisen en voorwaarden voor erkenning. Tevens zijn in dat kader de regels voor visitatie aangescherpt: waar in de oude regeling sprake was van optionele visitaties, is in de nieuwe regeling sprake van een verplichte visitatie, minimaal één maal per vijf jaar.

Naar boven