Bestuursreglement van de rechtbank Amsterdam

Gelet op artikel 19, eerste lid van de Wet op de rechterlijke organisatie, besluit het bestuur van de rechtbank Amsterdam het navolgend reglement vast te stellen.

Hoofdstuk 1 Bestuur

Artikel 1.1 Werkwijze bestuur

1. Het bestuur komt ten minste twaalf maal per jaar bijeen.

2. Het bestuur komt in ieder geval bijeen:

a. voor de bespreking en vaststelling van het bestuursreglement, de klachtenregeling en de jaarstukken, bedoeld in de Wet op de rechterlijke organisatie;

b. voor de bespreking en vaststelling van beleidsstukken die het gehele gerecht aangaan;

c. op verzoek van de voorzitter van het bestuur, of

d. op verzoek van ten minste twee leden van het bestuur.

3. Het bestuur komt minimaal éénmaal per jaar bijeen voor het evalueren van zijn werkwijze.

4. Het bestuur vergadert volgens een tevoren vastgesteld schema. De voorzitter van het bestuur doet daartoe een voorstel.

5. Een bijeenkomst als bedoeld in het tweede lid, onderdeel d, wordt gehouden binnen veertien dagen nadat het verzoek bij de voorzitter van het bestuur is binnengekomen.

6. Het bijeenroepen geschiedt door een schriftelijke dan wel elektronische kennisgeving aan de leden van het bestuur.

Artikel 1.2 Agenda en verslag

1. De voorzitter van het bestuur is verantwoordelijk voor het opstellen van een agenda voor elke bijeenkomst. De agenda wordt tijdens de bijeenkomst vastgesteld. De voorzitter van het bestuur plaatst in ieder geval op de agenda:

a. de door een lid van het bestuur opgegeven onderwerpen;

b. het verslag van de vorige bijeenkomst.

2. De voorzitter van het bestuur is verantwoordelijk voor de verzending van de schriftelijke dan wel elektronische kennisgeving, bedoeld in artikel 1.1, zesde lid, de agenda en eventuele overige stukken aan de leden van het bestuur.

3. De voorzitter is verantwoordelijk voor het opstellen en verspreiden van een verslag. Het bestuur kan besluiten dat beraadslagingen of besluiten over een of meerdere onderwerpen niet in het openbaar te maken gedeelte van het verslag worden opgenomen.

4. Het verslag, bedoeld in het derde lid, wordt in de eerstvolgende bijeenkomst vastgesteld. Een puntsgewijze samenvatting van het verslag wordt openbaar gemaakt.

Artikel 1.3 Orde

1. Besluiten kunnen slechts worden genomen in een bijeenkomst waarin ten minste vier leden van het bestuur aanwezig zijn.

2. Een bijeenkomst wordt voorgezeten door de voorzitter van het bestuur.

3. Indien de voorzitter van het bestuur afwezig is, zit de plaatsvervangend voorzitter dan wel een ander lid van het bestuur de bijeenkomst voor. Dit lid wordt door het bestuur aangewezen.

Artikel 1.4 Besluitvorming

1. Het bestuur beslist bij meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken geeft de stem van de voorzitter van het bestuur de doorslag.

2. Een lid van het bestuur kan zijn stem alleen tijdens een bijeenkomst uitbrengen.

3. Blanco stemmen worden beschouwd als niet uitgebrachte stemmen.

Artikel 1.5 Besluitvorming buiten bijeenkomst

1. In de door de voorzitter van het bestuur te bepalen gevallen kan buiten een bijeenkomst een besluit worden genomen.

2. In de in het vorige lid bedoelde gevallen wordt alle leden van het bestuur een schriftelijk dan wel elektronisch voorstel daartoe, voorzien van een motivering, voorgelegd.

3. Indien geen van de bestuursleden te kennen geeft dat hij het voorstel op de agenda van de eerstvolgende bijeenkomst geplaatst wil hebben, neemt de voorzitter van het bestuur namens het bestuur het desbetreffende besluit.

4. Het besluit wordt opgenomen in de besluitenlijst van de eerstvolgende bijeenkomst.

Artikel 1.6 Onverwijlde besluitvorming

1. Indien door ontstentenis het in artikel 1.3, eerste lid, bedoelde aantal leden niet aanwezig is en besluitvorming onverwijld is gewenst, is de voorzitter van het bestuur gemachtigd te beslissen. Hij doet dit in overeenstemming met de leden van het bestuur die wel aanwezig zijn.

2. De besluitvorming, bedoeld in het eerste lid, is niet toepasbaar op de in artikel 1.1, tweede lid, onder a en b, genoemde onderwerpen.

3. Over de besluiten, bedoeld in het eerste lid, licht de voorzitter van het bestuur terstond de andere leden van het bestuur in. De besluiten worden geagendeerd voor de eerstvolgende bijeenkomst.

Artikel 1.7 Uitgaande stukken

Namens het bestuur uitgaande stukken, niet zijnde processtukken en correspondentie die op gerechtelijke procedures betrekking hebben, worden door de voorzitter van het bestuur dan wel een door het bestuur aangewezen bestuurslid ondertekend.

Artikel 1.8 Vervanging bestuursleden

Een lid van het bestuur wordt bij afwezigheid vervangen door:

a. de plaatsvervangend voorzitter, zijnde een van tevoren door het bestuur aangewezen bestuurslid met rechtspraak belast, indien het de voorzitter van het bestuur is;

b. een van tevoren door het bestuur aangewezen sectorvoorzitter van een andere sector, indien het een sectorvoorzitter is;

c. een van tevoren door het bestuur aangewezen gerechtsambtenaar, indien het de directeur bedrijfsvoering is.

Bij langdurige afwezigheid van een bestuurslid kan het bestuur een tijdelijke vervanger aanwijzen.

Een vervanger als bedoeld in het eerste en het tweede lid heeft dezelfde rechten als het lid dat hij vervangt.

De vervanging eindigt:

a. als het desbetreffende lid zijn plaats in het bestuur weer inneemt;

b. als het bestuurslidmaatschap van het desbetreffende lid eindigt.

De voorzitter van het bestuur wordt waar het beëdigingen van rechterlijke ambtenaren betreft bij ontstentenis vervangen door een door hem aangewezen lid van het bestuur met rechtspraak belast. Namens het bestuur kan iedere rechter de eed afnemen van een buitengriffier.

Artikel 1.9 Toewijzing aandachtsgebieden

1. Het bestuur kan aandachtsgebieden toewijzen aan de leden van het bestuur.

2. Het bestuur verbindt een termijn aan de toewijzing, bedoeld in het eerste lid.

3. De toewijzing, bedoeld in het eerste lid, wordt vastgelegd in een bijlage bij dit bestuursreglement.

Hoofdstuk 2 Stafdienst

Artikel 2.1 Stafdienst

1. Het bestuur doet zich bijstaan door een stafdienst.

2. Deze stafdienst is tevens belast met het adviseren en ondersteunen van de sectoren.

3. De directeur bedrijfsvoering heeft de leiding over de stafdienst. Binnen de kaders door het bestuur gesteld heeft hij binnen de stafdienst de bevoegdheden en verantwoordelijkheden, bedoeld in artikel 3.4.

Hoofdstuk 3 Sectoren

Artikel 3.1 Indeling

De rechtbank kent, naast de sector kanton, de volgende sectoren:

a. sector bestuursrecht algemeen;

b. sector civiel recht;

c. sector strafrecht;

d. sector vreemdelingenrecht.

Artikel 3.2 Teams

Op voorstel van de sectorvoorzitter kan het bestuur besluiten dat binnen de desbetreffende sector teams worden gevormd. Een team kan worden geleid door een teamvoorzitter die belast kan worden met de dagelijkse leiding, de organisatie en de bedrijfsvoering van het team.

Artikel 3.3 Budgetten

Het bestuur stelt jaarlijks de budgetten van de sectoren vast.

Artikel 3.4 Sectorvoorzitter

1. De sectorvoorzitter bevordert de kwaliteit van het primaire proces binnen de sector.

2. Binnen de kaders door het bestuur gesteld heeft de sectorvoorzitter binnen de sector bevoegdheden ten aanzien van en verantwoordelijkheid voor:

a. personeelsaangelegenheden, waaronder in ieder geval het aanstellen c.q. het ontslaan van gerechtsambtenaren;

b. budgetbeheer;

c. automatisering en bestuurlijke informatievoorziening;

d. bestuurlijk-organisatorische werkwijze;

e. professionalisering.

3. De sectorvoorzitter bevordert binnen de sector het werkoverleg.

4. De sectorvoorzitter draagt er zorg voor dat belangrijke organisatorische wijzigingen binnen de sector in een zodanig tijdig stadium door het bestuur aan de ondernemingsraad worden medegedeeld, dat de inbreng van de ondernemingsraad daarop nog van wezenlijke invloed op de besluitvorming kan zijn.

Artikel 3.5 Sectorvergadering

1. De sectorvergadering komt bijeen volgens een tevoren vastgesteld schema. De sectorvoorzitter doet daartoe een voorstel.

2. De sectorvergadering komt in ieder geval bijeen:

a. voor het bespreken van een reglement als bedoeld in het derde lid;

b. voor het bespreken van een advies als bedoeld in artikel 28 van de Wet op de rechterlijke organisatie;

c. voor het bespreken van een sectorjaarplan;

d. op verzoek van de sectorvoorzitter;

e. op verzoek van ten minste een kwart van de gezamenlijke bij de sector werkzame rechterlijke ambtenaren en gerechtsambtenaren.

3. De sectorvergadering kan bij reglement nadere regels vaststellen met betrekking tot in ieder geval:

a. de wijze van bijeenkomen;

b. de wijze van besluitvorming.

Hoofdstuk 4 Gerechtsvergadering

Artikel 4.1 Gerechtsvergadering

1. De gerechtsvergadering komt ten minste tweemaal per jaar bijeen.

2. De gerechtsvergadering komt in ieder geval bijeen:

a. voor het opstellen van een advies als bedoeld in artikel 28 van de Wet op de rechterlijke organisatie;

b. op verzoek van de voorzitter, of

c. op verzoek van ten minste een kwart van de gezamenlijke bij het gerecht werkzame rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast en rechterlijke ambtenaren in opleiding.

3. Het bijeenroepen geschiedt door een schriftelijke dan wel elektronische kennisgeving van de voorzitter. Hij doet dit ten minste zeven dagen voorafgaand aan de bijeenkomst.

4. Een bijeenkomst als bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, wordt binnen vier weken gehouden nadat het verzoek bij de voorzitter is binnengekomen.

5. De artikelen 1.3 en 1.4 zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:

a. de gerechtsvergadering bij meerderheid van stemmen beslist;

b. een rechterlijke ambtenaar met rechtspraak belast en een rechterlijk ambtenaar in opleiding hun stem alleen tijdens een bijeenkomst kunnen uitbrengen.

6. De voorzitter is verantwoordelijk voor het opstellen van een verslag zo spoedig mogelijk na een bijeenkomst. Het verslag wordt in de eerstvolgende bijeenkomst vastgesteld.

Artikel 4.2 Commissies

De gerechtsvergadering kan uit haar midden commissies benoemen.

Hoofdstuk 5 Vaststellingen procesregelingen

Artikel 5.1 Procedure vaststelling procesregeling

1. Landelijke sectorale procesreglementen worden als volgt vastgesteld:

a. de procesreglementen worden - met in achtneming van het bepaalde in artikel 20, vijfde lid van de Wet op de rechterlijke organisatie - ter goedkeuring aan de sectorvergadering van de betrokken sector voorgelegd;

b. na goedkeuring van de sectorvergadering worden de procesreglementen door het bestuur vastgesteld.

2. De vastgestelde sectorale procesreglementen worden als bijlage bij dit bestuursreglement gevoegd.

Hoofdstuk 6 Benoemingen

Artikel 6.1 Benoeming rechters

6.1.1. Het bestuur is verantwoordelijk voor het opstellen van een lijst van aanbeveling voor de benoeming van rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast, als bedoeld in artikel 1e van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren.

6.1.2. Alvorens deze lijst van aanbeveling bij de Raad voor de rechtspraak in te dienen wint het bestuur het advies in van een selectieadviescommissie.

6.1.2.1. De selectieadviescommissie, voor wat betreft de vacatures van rechter-plaatsvervanger genaamd `toelatingscommissie' en voor wat betreft de vacatures voor rechter genaamd `benoemingscommissie', wordt als volgt samengesteld. Er wordt een groep van 24 met rechtspraak belaste rechterlijke ambtenaren samengesteld, die telkens voor een periode van drie jaar zijn aangewezen respectievelijk door:

- de kantonsector: vier vice-presidenten met kantonrechtspraak belast;

- de strafsector: twee vice-presidenten en zes rechters;

- de overige drie sectoren telkens één vice-president en drie rechters.

Deze groep kiest uit haar midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter, die de voorzitter bij afwezigheid vervangt.

De voorzitter stelt voor iedere vacature waarover het advies is gevraagd telkens vijf personen uit de groep aan die het advies opstellen. In dit groepje van vijf behoeven niet telkens alle sectoren vertegenwoordigd te zijn. De voorzitter draagt er zorg voor dat de feitelijke adviestaak zoveel mogelijk over alle leden circuleert.

In de bijlage bij dit bestuursreglement zijn nadere regels gesteld omtrent de samenstelling, taken en bevoegdheden van genoemde commissies, alsmede omtrent de procedures van deze commissies.

6.1.2.2. De selectieadviescommissie voor wat betreft de vacatures van vice-president, niet belast met de behandeling van kantonzaken, alsmede van coördinerend vice-president, bestaat uit vijf met rechtspraak belaste rechterlijke ambtenaren en vijf plaatsvervangende leden, eveneens met rechtspraak belaste rechterlijke ambtenaren die bij afwezigheid van één of meer leden hun plaats innemen.

Twee leden met hun plaatsvervangend leden worden telkens voor een periode van drie jaren door het gerechtsbestuur aangewezen en drie leden met hun plaatsvervangers telkens voor een periode van drie jaren door de gerechtsvergadering.

De leden kiezen uit hun midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter die de voorzitter bij zijn afwezigheid vervangt. De voorzitter is belast met de leiding van de gang van zaken binnen deze selectieadviescommissie.

In de bijlage bij dit bestuursreglement zijn nadere regels gesteld omtrent de taken en bevoegdheden van genoemde commissie, alsmede omtrent de procedures van deze commissie.

6.1.3. Alvorens een aanbeveling te doen aan de Raad voor de rechtspraak voor de vervulling van een vacature vice-president belast met de behandeling van kantonzaken, dan wel enige andere beslissing te nemen die tot vervulling van een dergelijke vacature kan leiden, zal het bestuur de sectorvergadering van de kantonsector voor zover bestaande uit met rechtspraak belaste rechterlijke ambtenaren horen.

Artikel 6.2 Benoeming bestuursleden

6.2.1. De door de Raad voor de rechtspraak opgestelde `Aanbevelingsprocedure voor voorzitters en leden van het gerechtsbestuur' (zie bijlage bij dit bestuursreglement) wordt aangehouden bij de benoeming van bestuursleden. In de hierna opgenomen leden is de procedure van artikel 6 van genoemde Aanbevelingsprocedure nader uitgewerkt.

6.2.2. Voor zover het betreft de vacature van de voorzitter van het bestuur bestaat de benoemingsadviescommissie uit vijf leden. Drie met rechtspraak belaste ambtenaren en twee gerechtsambtenaren, die allen geen bestuurslid zijn, afkomstig uit verschillende sectoren en de stafdienst, worden door het bestuur aangewezen.

De ondernemingsraad oefent zijn adviesrecht uit conform de desbetreffende wetsbepaling of de - met de bestuurder - gemaakte afspraak. De ondernemingsraad wordt hiertoe tijdig in de gelegenheid gesteld.

6.2.3. Voor zover het betreft bestuursleden, tevens zijnde sectorvoorzitter wordt de benoemingsadviescommissie samengesteld uit vijf personen. Eén met rechtspraak belaste rechterlijke ambtenaar, die geen bestuurslid is, wordt aangewezen door het bestuur, waarbij het bestuur er voor zorg draagt dat deze niet uit de sector komt waarbij de vacature is gevallen. Het hoofd bedrijfsvoering van de sector waarbij de vacature is gevallen wordt eveneens door het bestuur aangewezen. De betrokken sector wijst één met rechtspraak belaste rechterlijke ambtenaar en twee gerechtsambtenaren aan om in deze benoemingsadviescommissie zitting te nemen. Hetgeen in artikel 6.2.2. is bepaald over de bevoegdheden van de ondernemingsraad is eveneens van toepassing.

6.2.4. Voor zover het betreft de vacature van het lid, niet met rechtspraak belast, wordt de benoemingsadviescommissie samengesteld uit vijf personen. Eén met rechtspraak belaste rechterlijke ambtenaar, die geen bestuurslid is en een hoofd bedrijfsvoering worden aangewezen door het bestuur, waarbij het bestuur er voor zorg draagt dat deze beide personen tot verschillende sectoren behoren. Het hoofd bureau bestuursondersteuning wordt eveneens door het bestuur aangewezen als lid van de benoemingsadviescommissie. De stafdienst wijst twee gerechtsambtenaren aan om in de benoemingsadviescommissie zitting te nemen. Hetgeen in artikel 6.2.2. is bepaald over de bevoegdheden van de ondernemingsraad is eveneens van toepassing.

Artikel 6.3 Benoeming teamvoorzitters

Teamvoorzitters worden op voordracht van de betrokken sector door het bestuur benoemd voor een periode van maximaal zes jaar. Zij zijn één keer herbenoembaar in hetzelfde team.

Hoofdstuk 7 Planning en controle

Artikel 7.1 Planning

Het bestuur is verantwoordelijk voor de planning, bedoeld in paragraaf 3 van de tweede afdeling van hoofdstuk 2 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Het bestuur stelt hiervoor een procedure (gevoegd als bijlage bij dit bestuursreglement) vast, waarin in ieder geval is geregeld:

a. de totstandkoming van het jaarplan, inclusief het meerjarenplan, bedoeld in 31, eerste lid van de Wet op de rechterlijke organisatie;

b. de totstandkoming van het jaarverslag, bedoeld in artikel 35, eerste lid van de Wet op de rechterlijke organisatie;

c. de wijze van informatieverschaffing door de verschillende onderdelen van de organisatie;

d. de wijze van behandeling van de stukken, genoemd onder a en b, door het bestuur;

e. de presentatie van de stukken, genoemd onder a en b.

Artikel 7.2 Controle

1. Het bestuur is verantwoordelijk voor het laten plaatsvinden van controle. Het bestuur stelt hiervoor een procedure vast (gevoegd als bijlage bij dit bestuursreglement), waarin in ieder geval is geregeld:

a. wat onderwerp van controle kan zijn;

b. in welke vorm de controle plaatsvindt;

c. wie gerechtigd is tot de opdrachtverlening;

d. wat de resultaten van controle kunnen zijn;

e. hoe de resultaten worden bekendgemaakt.

2. Het bestuur stelt een gerechtsambtenaar aan die onder de verantwoordelijkheid van het bestuur wordt belast met de controle.

3. De gerechtsambtenaar, genoemd in het tweede lid, functioneert zonder last of ruggespraak en kan het bestuur rechtstreeks adviseren.

Hoofdstuk 8 Indeling in kamers

Artikel 8.1 Algemeen

1. Binnen de sectoren van de rechtbank zullen zoveel enkelvoudige en meervoudige kamers worden gevormd als nodig zijn voor de behandeling van bestuurszaken, civiele zaken, strafzaken, vreemdelingenzaken en kantonzaken.

2. De desbetreffende sectorvoorzitter bepaalt het aantal kamers en de bezetting daarvan.

Artikel 8.2 Bijzondere kamers

De rechtbank kent de volgende bijzondere kamers:

a. Ten minste één van de meervoudige kamers voor de behandeling van bestuurszaken treedt op als ambtenarenrechter;

b. Ten minste één van de enkelvoudige kamers voor de behandeling van civiele zaken treedt op als rolrechter;

c. De meervoudige kamers voor de behandeling van strafzaken treden - zoveel nodig - op als raadkamer als bedoeld in artikel 21 van het Wetboek van Strafvordering;

d. Ten minste één van de meervoudige kamers voor de behandeling van strafzaken treedt op als economische kamer als bedoeld in artikel 39 van de Wet op de economische delicten en een andere treedt op als bijzondere strafkamer voor de behandeling van zaken als bedoeld in het Besluit Buitengewoon strafrecht;

e. Ten minste één van de enkelvoudige kamers voor de behandeling van strafzaken treedt op als economische politierechter als bedoeld in artikel 39 van de Wet op de economische delicten;

f. Ten minste één van de enkelvoudige kamers voor de behandeling van strafzaken treedt op als kinderrechter als bedoeld in artikel 53 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Hoofdstuk 9 Dagen en tijdstippen waarop zittingen aanvangen

Artikel 9.1 Algemeen

1. De zittingen voor de behandeling van bestuurszaken, civiele zaken, strafzaken, vreemdelingenzaken en kantonzaken, alsmede de buitengerechtelijke werkzaamheden in de sector kanton, worden in beginsel gehouden op alle werkdagen vanaf 09.00 uur.

2. Op Nieuwjaarsdag, de Christelijke tweede Paas- en Pinksterdag, bevrijdingsdag, Hemelvaartsdag, de beide Kerstdagen, de dag waarop de verjaardag van de Koningin wordt gevierd, alsmede op de krachtens artikel 3, derde lid van de Algemene Termijnenwet aangewezen dagen waarop geen gewone zittingen worden gehouden, worden geen zittingen gehouden. Deze regel lijdt uitzondering in de gevallen waarin de rechter bepaalt dat wel op een dergelijk dag zitting zal worden gehouden.

Artikel 9.2 Bijzondere bepalingen met betrekking tot civiele zaken

In afwijking van artikel 9.1, eerste lid worden de wekelijkse civiele rolzittingen voor alle kamers, met uitzondering van de zaken van de sector kanton, gehouden op elke woensdag te 10.00 uur.

Artikel 9.3 Bijzondere bepalingen met betrekking tot kantonzaken

9.3.1. In afwijking van de artikelen 9.1 en 9.2 worden:

a. de zittingen voor de behandeling van burgerlijke kantonzaken te Hilversum gehouden op elke woensdag te 11.00 uur;

b. de zittingen voor de behandeling van strafrechtelijke kantonzaken te Hilversum gehouden op elke laatste vrijdag van de maand te 09.30 uur;

c. de gewone zittingen van de Pachtkamers gehouden op de door de voorzitter van de kamer te bepalen dagen en uren;

d. te Amsterdam geen rolzittingen voor kantonzaken gehouden op Goede Vrijdag, gedurende de eerste twee weken van de zomervakantie waarin de schoolvakanties in alle regio's elkaar overlappen en op de dagen tussen Kerst en Nieuwjaar.

9.3.2. De sectorvoorzitter kan andere dagen en tijdstippen vaststellen voor de behandeling van kantonzaken.

9.3.3. Op de zittingen voor de behandeling van burgerlijke kantonzaken in de locatie Amsterdam worden de zaken aangebracht tegen de gedaagden wier namen (bij natuurlijke personen wier familienaam) aanvangen met de letters zoals beschreven in de bijlage bij dit bestuursreglement. In deze bijlage wordt tevens de behandeling van voorzieningen (onderscheiden naar incassozaken en algemene voorzieningen) beschreven.

Hoofdstuk 10 Openingstijden griffies

Artikel 10.1 Openingstijden griffies

1. De Centrale Balie en de griffies van de sectoren bestuursrecht algemeen, civiel recht, strafrecht, vreemdelingenrecht en kanton zijn geopend op alle werkdagen van 08.30 uur tot 17.00 uur.

2. Alle griffies zijn gesloten op de hiervoor in artikel 9.1, tweede lid genoemde dagen.

Hoofdstuk 11 Nevenvestigingsplaats Hilversum

Artikel 11.1 Depots

In de nevenvestigingsplaats kunnen stukken en voorwerpen worden ingediend c.q. gedeponeerd die op de daar behandelde of te behandelen zaken betrekking hebben.

Hoofdstuk 12 Nevenzittingsplaatsen buiten arrondissement

Artikel 12.1 Nevenzittingsplaatsen buiten arrondissement

1. De behandeling van een ambtenarenzaak waarbij een gerechtsambtenaar van de rechtbank is betrokken en de rechtbank Amsterdam bevoegd is, geschiedt door de rechtbank

's-Gravenhage, behoudens andersluidende beslissing van het bestuur.

2. Indien de Raad voor de rechtspraak ingevolge artikel 8 van het Besluit nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen voor een of meer zaken of (door het bestuur vast te stellen aantallen zaken van) categorieën van zaken op verzoek van het bestuur een nevenzittingsplaats buiten het arrondissement heeft aangewezen, worden de in dat verzoek aangeduide zaken of categorieën van zaken behandeld in de door de Raad voor de rechtspraak aangewezen nevenzittingsplaats, behoudens andersluidende beslissing van het bestuur.

3. Megastrafzaken in de zin van artikel 1 van het Aanwijzingsbesluit nevenzittingsplaatsen megastrafzaken worden, indien de landelijke coördinator megazaken daartoe aan het bestuur een voorstel heeft gedaan, behandeld in de door deze voorgestelde nevenzittingsplaats, behoudens andersluidende beslissing van het bestuur.

Hoofdstuk 13 Vaststellings- en wijzigingsprocedure; publicatie

Artikel 13.1 Wijziging reglement

1. Een voorstel tot wijziging van dit reglement kan worden gedaan door een lid van het bestuur.

2. In afwijking van artikel 1.4, eerste lid, wordt een wijziging als bedoeld in het eerste lid genomen met eenparigheid van stemmen.

3. Alvorens dit reglement vast te stellen, wint het bestuur het advies in van de gerechtsvergadering, voor zover het de juridische kwaliteit en de uniforme rechtstoepassing betreft, alsmede van de ondernemingsraad.

Artikel 13.2 Publicatie en ter inzage legging

1. Dit reglement wordt gepubliceerd in de Staatscourant.

2. Dit reglement wordt door het bestuur voor een ieder ter inzage gelegd en opgenomen op de internetsite van de rechtbank.

Artikel 13.3 Bijlagen

De bijlagen van dit bestuursreglement zullen jaarlijks worden geactualiseerd.

Amsterdam, 7 juli 2005.
Het bestuur van de rechtbank Amsterdam,
namens deze de voorzitter van het gerechtsbestuur,
C.M.T. Eradus.

Toelichting bestuursreglement van de rechtbank Amsterdam

Inleiding

De plicht om een bestuursreglement vast te stellen vloeit voort uit artikel 19 van de Wet op de rechterlijke organisatie (hierna te noemen: Wet RO).

Een landelijke werkgroep heeft destijds een modelreglement met toelichting opgesteld. Bij de vaststelling van het eerste Amsterdamse bestuursreglement is er voor gekozen dit model in grote lijnen te volgen. Daarom kan grotendeels worden verwezen naar het landelijke modelreglement met bijbehorende toelichting. In de huidige versie is het bestuursreglement aangepast aan de wettelijke terminologie, wijzigingen in de regelgeving en nadere inzichten over de besturing van de rechtbank.

Wel is het goed om ook hier te benadrukken wat het doel is van dit reglement. Het doel is niet om de gehele verantwoordelijkheids- en bevoegdheidsstructuur uiteen te zetten en alle wettelijk verplichte overlegstructuren te beschrijven. Uitgangspunt is een actueel, slank en onderhoudsarm bestuursreglement.

Het wetsartikel waarop dit reglement steunt, draagt de gerechten op om zelf keuzes te maken op een aantal punten die niet in enige wetsbepaling zijn uitgewerkt. Het zijn dus slechts enkele aspecten die in dit reglement uitwerking behoeven. Zo ligt bijvoorbeeld de medezeggenschapstructuur vast in de desbetreffende wetgeving. In dit reglement zijn daarom slechts de specifiek Amsterdamse regelingen opgenomen. Veel voor de hand liggende en belangrijke onderwerpen vinden hun - soms zeer gedetailleerde - regeling in de Wet RO zelf. Deze bepalingen worden in het reglement niet herhaald.

Bij lezing van dit reglement zij men zich telkens van deze beperkingen bewust.

Algemeen

In het nieuwe bestuursreglement is gekozen voor een andere (meer logische) volgorde van de artikelen, te beginnen bij de bepalingen betreffende het bestuur.

Artikel 1.1

De wet RO bepaalt dat het bestuur van het gerecht (slechts) bestaat uit een voorzitter, de sectorvoorzitters en een niet-rechterlijk lid. Daarmee is de mogelijkheid verdwenen om algemene portefeuillehouders in het bestuur op te nemen.

Artikel 1.2

Lid 2: Nu kennisgevingen voor vergaderingen, agenda's en vergaderstukken veelal (ook) via e-mail worden verspreid, is de terminologie van het bestuursreglement hierop aangepast.

Artikel 1.8

Volgens lid 1 wordt een sectorvoorzitter voortaan bij afwezigheid vervangen door een van tevoren door het bestuur aangewezen sectorvoorzitter van een andere sector. De directeur bedrijfsvoering kan zich laten vervangen door een van tevoren door het bestuur aangewezen gerechtsambtenaar.

Lid 5: De voorzitter van het bestuur beëdigt in beginsel de rechterlijke ambtenaren. Bij ontstentenis wordt hij vervangen door een door hem aangewezen lid van het bestuur met rechtspraak belast.

De beëdiging van buitengriffiers geschiedt ingevolge artikel 1, eerste lid van het Besluit beëdiging en vergoeding buitengriffiers en waarnemend griffiers ten overstaan van het bestuur. Het bestuur wijst iedere rechter aan om namens haar de eed of belofte af te nemen.

De beëdiging van gerechtsambtenaren geschiedt door de directeur bedrijfsvoering (artikel 4, eerste lid van de Regeling afleggen eed en belofte ambtenaar).

Artikel 2.1

Het bestuur laat zich thans niet meer bijstaan door een bedrijfsbureau, maar door een stafdienst (met als onderdeel daarvan het bureau bestuursondersteuning). De bepalingen in het bestuursreglement zijn hierop aangepast.

Artikel 3.1

De wet RO biedt de mogelijkheid om naast de sector kanton vier sectoren in te stellen. Voor de rechtbank Amsterdam ligt het voor de hand dat alle mogelijkheden tot sectorvorming worden benut.

Artikel 3.3

Aangezien het bestuur jaarlijks de budgetten van de sectoren vaststelt is artikel 4.3, derde lid van het oude bestuursreglement hierop aangepast.

Artikel 3.4

Lid 2 noemt bevoegdheden van de sectorvoorzitter. De bepaling geeft de organisatorische opzet binnen de Amsterdamse rechtbank weer. De fte's welke de leden van de RM betreffen worden centraal beheerd. Er bestaan wat de leden van de RM betreft alleen vacatures bij de rechtbank, niet bij sectoren. De voorgestelde tekst is gebaseerd op de bestaande verhoudingen. Huisvesting en beveiliging zijn eveneens centraal belegde onderwerpen.

Artikel 3.5

In lid 3 is bepaald dat de sectorvergadering bij reglement nadere regels kan vaststellen.

Het rechtbankbestuur heeft in 2002 een model sectorreglement vastgesteld welke leidend is voor de sectorvergaderingen.

Artikel 5.1

Artikel 5.1 is toegevoegd aan het bestuursreglement. De landelijke procesreglementen worden eerst ter goedkeuring aan de sectorvergadering van de betrokken sector voorgelegd, met dien verstande dat gerechtsambtenaren niet deelnemen aan de stemming over de juridische kwaliteit en uniforme rechtstoepassing (artikel 23, derde lid Wet RO juncto artikel 20, vijfde lid Wet RO). Na goedkeuring van de sectorvergadering worden de procesreglementen door het bestuur vastgesteld, waarbij het de bedoeling is, dat het bestuur de procesreglementen ongewijzigd vaststelt. Het bestuur kan geen amendementen aanbrengen.

Hoofdstuk 6

Hoofdstuk 6 bevat de benoemingsprocedures.

Ad 6.1.2.1.

In het algemeen kan men zeggen dat benoeming in een bepaalde rechterlijke rang een aangelegenheid is, die met name het rechterlijk gremium aangaat; de benoeming in een bepaalde leidinggevende functie gaat zowel rechters als gerechtsambtenaren aan. Nu de strafsector zeer veel groter dan de overige sectoren is, lijkt het belangrijk dat ook voldoende personen uit hun midden voor dit commissiewerk worden gerekruteerd.

Naar verwachting wordt de procedure voor de benoemingen van rechters binnenkort gewijzigd. Aangezien er op dit moment geen zicht is op de termijn waarbinnen deze procedure gewijzigd zal gaan worden, is ervoor gekozen de huidige regeling in dit bestuursreglement op te nemen.

Ad 6.1.2.2.

Het proces van advisering over de aanstelling c.q. bevordering van collega's tot (coördinerend)

vice-president heeft een ander karakter dan dat ten aanzien van toelating van rio's en rechters.

Hier komen aspecten van onderlinge waardering en beoordeling aan de orde. Met name is hier van belang het loopbaanperspectief en de begeleiding. Vanuit het eerstgenoemde perspectief is het belangrijk dat leden van en namens het college deelnemen aan de selectieadviescommissie; vanuit het andere perspectief is inbreng van de personeelszorg voor het rechterlijk personeel (bestuur c.q. de personeelscommissie die zich hiermee bezighoudt) van belang. De verbinding van deze uitgangspunten heeft geleid tot het instellen van een selectieadviescommissie van beperkte omvang (vijf leden), deels aangewezen door de gerechtsvergadering, deels door het bestuur.

Anders dan in het verleden is niet de beperking gesteld dat de selectieadviescommissie uit uitsluitend vice-presidenten bestaat, hoeveel het wel voor de hand ligt dat deze in hoofdzaak de commissie bevolken.

Ad 6.1.3.

Deze bepaling, specifiek voor de kantonsector, is een uitvloeisel van het convenant van Zeist, een convenant gesloten door vertegenwoordigers van de kantonrechters en rechtbankpresidenten, dat als basis diende voor de nieuwe wetgeving op het gebied van de bestuurlijke onderbrenging van de kantongerechten.

Artikel 6.2.1.

Voor de benoeming van bestuursleden is aangesloten bij de `Aanbevelingsprocedure voor voorzitters en leden van het gerechtsbestuur' welke de Raad voor de rechtspraak bindend heeft vastgesteld.

Artikelen 6.2.2., 6.2.3. en 6.2.4.

De ondernemingsraad oefent zijn adviesrecht uit conform de desbetreffende wetsbepaling of de met het bestuur gemaakte afspraak. Zo kan de ondernemingsraad door middel van een vertegenwoordiger de vergaderingen van de benoemingsadviescommissie bijwonen en daar het woord te voeren zonder stemrecht. De ondernemingsraad kan er ook voor kiezen om zelf sollicitanten te ontvangen.

Artikel 6.3

Overeenkomstig eerdere besluitvorming worden teamvoorzitters voor de duur van maximaal zes jaar benoemd en zijn zij één keer herbenoembaar in hetzelfde team. Voor de huidige zittende teamvoorzitters geldt dat zij herbenoembaar zijn tot een maximum van twaalf jaar.

Hoofdstukken 8 en 9

Deze hoofdstukken zijn geordend en herschreven. Hieronder wordt per artikel ingegaan op de aangebrachte wijzigingen.

Artikel 8.1

In het nieuwe bestuursreglement is ervoor gekozen een algemeen artikel op te nemen voor de indeling van kamers. De sectorvoorzitters bepalen het aantal kamers en de bezetting daarvan.

Artikel 8.2

De indeling van bijzondere kamers staat omschreven in artikel 8.2. De bepalingen betreffende de enkelvoudige kamers voor de behandeling van kantonzaken zijn opgenomen onder 9.3.

Artikel 9.1

Hoofdregel is dat zittingen worden gehouden op alle werkdagen vanaf 09.00 uur. Afwijkingen op de hoofdregel staan genoemd in lid 2 en in de artikelen 9.2 en 9.3.1.

Artikel 9.3

Dit artikel is volledig herschreven. Het aanbrengen van burgerlijke kantonzaken in de locatie Amsterdam, alsmede de behandeling van voorzieningen (onderscheiden naar incassozaken en algemene voorzieningen) worden in een aparte bijlage geregeld.

Artikel 10.1

In het verleden waren de griffies - met uitzondering van de Centrale Balie en de griffie van de sector kanton - pas geopend vanaf 09.00 uur. Thans zijn alle griffies van de rechtbank Amsterdam geopend van 08.30 uur tot 17.00 uur.

Artikel 12.1

De behandeling van een ambtenarenzaak waarbij een gerechtsambtenaar van de rechtbank is betrokken en de rechtbank Amsterdam bevoegd is, geschiedt in beginsel door de rechtbank 's-Gravenhage.

Civiele zaken, strafzaken en kantonzaken, waarbij een personeelslid van de rechtbank is betrokken en de rechtbank Amsterdam bevoegd is, worden behandeld door de rechtbank Amsterdam door rechter-plaatsvervangers, tenzij de betrokken partijen anders overeenkomen.

Naar boven