Vrijstellingsregeling opleiding ziekenhuisfarmacie

Besluit no.5

Het Centraal College Specialisten Farmacie in vergadering bijeen op 30 januari 2002,

Gezien het tot stand komen van nieuwe opleidingseisen voor de opleiding tot ziekenhuisapotheker;

In aanmerking nemende de bepalingen omtrent vrijstellingen uit de vervallen privaatrechtelijke registratieregeling ziekenhuisfarmacie KNMP en de ervaringen hiermee in de afgelopen jaren;

Gelet op artikel 7, lid 1, onder c van de Regeling inzake de opleiding en registratie van specialisten in de Pharmacie en artikel A.1. van de opleidingseisen ziekenhuisfarmacie;

Overwegende dat de beroepsgroep van mening is dat voor de ziekenhuisfarmacie relevante kennis of werkervaring verdisconteerd moet kunnen worden bij de opleiding tot ziekenhuisapotheker;

Gehoord de beroepsgroep op de vergadering van de NVZA van 2 oktober 2001 te Groningen, het Hoofdbestuur van de KNMP, het bestuur van de NVZA en de Specialisten Registratie Commissie;

Heeft besloten de navolgende vrijstellingsregeling vast te stellen.

Definities

Apotheker: Degene die is ingeschreven in het register van apothekers als bedoeld in artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG).

KNMP: De representatieve beroepsorganisatie van apothekers in Nederland.

NVZA: De representatieve beroepsorganisatie van ziekenhuisapothekers in Nederland.

SRC: De Specialisten Registratie Commissie.

Opleider: De persoon die verantwoordelijk is voor een opleiding tot ziekenhuisapotheker en die als zodanig door de Specialisten Registratie Commissie (SRC) is erkend.

Opleiding: De opleiding tot ziekenhuisapotheker conform de opleidingseisen ziekenhuisfarmacie.

Opleidingsprogramma: de beschrijving van het inhoudelijk verloop van de periode waarin de opleiding wordt gevolgd.

Ziekenhuisapotheker: de persoon die op grond van artikel 19 van de Regeling Specialisten Pharmacie is ingeschreven in het register van ziekenhuisapothekers.

1. De in artikel A.1. van de Opleidingseisen Ziekenhuisfarmacie genoemde duur van de opleiding kan door de SRC in individuele gevallen worden bekort.

2. De in artikel 1 bedoelde bekorting van de opleidingsduur betreft vrijstelling op de onderdelen van de opleiding die de apotheker in opleiding tot ziekenhuisapotheker aantoonbaar reeds in voldoende mate beheerst. Wanneer vrijstelling wordt verleend, leidt dit tot een zodanige bekorting van de opleidingsduur als voor het betreffende onderdeel in de opleiding is ingeruimd.

3. De bekorting van de opleidingsduur bedraagt maximaal één jaar.

4. De vrijstelling voor een onderdeel van de opleiding wordt door de apotheker in opleiding en de opleider gezamenlijk aangevraagd bij de aanvang van de opleiding. Daartoe dient de apotheker in opleiding het opleidingsprogramma tezamen met een door hem en de opleider ondertekende en verantwoorde aanvraag tot vrijstelling, overeenkomstig artikel D.2. van de Opleidingseisen Ziekenhuisfarmacie ter goedkeuring aan de SRC voor te leggen.

5. In afwijking van het tijdstip genoemd in artikel 4, kan de opleider voor het einde van het eerste opleidingsjaar alsnog vrijstelling aanvragen voor een onderdeel van de opleiding, indien hem in de loop van dit opleidingsjaar blijkt dat de apotheker in opleiding het betreffende onderdeel reeds in voldoende mate beheerst.

6. De SRC beoordeelt of de opleider tot een juiste beoordeling heeft kunnen komen en deelt aan de apotheker in opleiding en de opleider mede met hoeveel weken de opleiding kan worden bekort.

7. Voor het overige gelden de bepalingen van de Opleidingseisen Ziekenhuisfarmacie.

8. In bijzondere of afwijkende gevallen neemt de SRC een beslissing in overleg met het Centraal College.

Toelichting

De instroom in de opleiding ziekenhuisfarmacie bestaat traditioneel niet uitsluitend uit pas afgestudeerde apothekers. Vaak wordt aanvankelijk als projectapotheker in het ziekenhuis ervaring opgedaan. Ook instroom na een promotie of na werkervaring in de openbare apotheek, in transmurale setting of in de farmaceutische industrie komt regelmatig voor. De relevante werkervaring of onderzoekservaring werd in de privaatrechtelijke regeling voor de opleiding tot ziekenhuisapotheker op voordracht van de opleider aan het eind van de opleiding verdisconteerd. In de nieuwe regeling zal beoordeling en toekenning van vrijstelling of bekorting van de opleiding aan het begin van de opleiding moeten worden aangevraagd en toegekend. Mocht tijdens het eerste opleidingsjaar blijken dat de apotheker in opleiding een bepaald onderdeel voldoende beheerst, dan kan de opleider alsnog voor het betreffende onderdeel vrijstelling aanvragen. Hij stelt zich hiertoe met de SRC in verbinding.

Het Centraal College is er voorstander van om deze vrijstellingen toe te kennen op redelijk omvangrijke en aaneengesloten onderdelen van de opleiding. Hierbij valt eerder te denken in maanden dan in weken. Het is niet de bedoeling om verschillende kleine kortingen te verlenen op betreffende onderwerpen uit de opleiding. Het is niet mogelijk om vrijstelling te verlenen op onderdelen uit het eerste opleidingsjaar aangezien in dit jaar de beoordeling plaatsvindt op geschiktheid om de opleiding te volgen en te voltooien. Tevens is het niet gewenst om vrijstelling te verlenen in het laatste opleidingsjaar aangezien daarin de eindbeoordeling plaatsvindt.

De opleider is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de individuele opleiding. Hij beoordeelt tijdens de opleiding of de vrijstelling terecht is verleend. Bij het indienen van de verklaring dat de opleiding met goed gevolg is afgerond, dient de SRC erop te kunnen vertrouwen dat de opleider tevens de verantwoordelijkheid voor de verleende vrijstellingen heeft genomen.

Het Centraal College bereidt een apart besluit voor over de te verlenen vrijstelling voor apothekers die op basis van een buitenlands diploma en elders verworven bevoegdheden inschrijving in het specialistenregister aanvragen.

Naar boven