Horecabedrijf

Sociaal Fonds 2005

Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID VAN 14 JANUARI 2005 TOT WIJZIGING VAN HET BESLUIT TOT VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST BIJDRAGEN SOCIAAL FONDS VOOR HET HORECABEDRIJF

UAW Nr. 10287

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelezen het verzoek van de Landelijke Bedrijfscommissie voor het Horecabedrijf (LBC) namens partijen bij bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van gewijzigde bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

Partij(en) te ener zijde: Koninklijk Verbond Ondernemers in het Horeca en Aanverwante bedrijf (KHN);

Partij(en) te anderer zijde: FNV Horecabond, de CNV Bedrijvenbond en de Unie.

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Besluit:

Dictum I

Het besluit tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst1 wordt met inachtneming van dicta II en III als volgt gewijzigd:

A

De onder dictum I opgenomen bepalingen worden als volgt gewijzigd:

Bijlage III Reglement Kinderopvang voor de Bedrijfstak Horeca komt te luiden:

„BIJLAGE III

REGLEMENT KINDEROPVANG VOOR DE BEDRIJFSTAK HORECA

Artikel 1 Definities

  • 1. De definities omschreven in artikel 1 en de werkingssfeerbepaling in artikel 2 van de CAO inzake bijdragen sociaal fonds voor het horecabedrijf (Fonds-CAO) zijn van toepassing op dit reglement.

  • 2. Voorts wordt in dit reglement verstaan onder:

    • a. Werkgever:

    • werkgever zoals gedefinieerd in de Fonds-CAO, tevens bijdrageplichtig en daadwerkelijk afdragend aan het Sociaal Fonds voor het Horecabedrijf als bedoeld in artikel 4 lid 4 van de Fonds-CAO.

    • b. Werknemer:

    • werknemer zoals gedefinieerd in de Fonds-CAO, ten behoeve van wie door de werkgever de bijdrage wordt voldaan aan het Sociaal Fonds voor het Horecabedrijf zoals omschreven in artikel 4 lid 4 van de Fonds-CAO.

    • c. Kind:

    • een kind in de leeftijdscategorie van 8 weken tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor dat kind begint, dat op het zelfde adres als de werknemer woont en door de werknemer duurzaam als eigen kind wordt verzorgd en opgevoed. Desgevraagd dient de werknemer een verklaring uit het bevolkingsregister te overleggen waaruit blijkt dat werknemer en kind op het zelfde adres woonachtig zijn.

    • d. SFH:

    • Stichting Sociaal Fonds voor het Horecabedrijf

    • e. Aanvrager:

    • de werknemer die een aanvraag indient om in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op basis van dit reglement.

    • f. Beroepsopleiding:

    • de beroepsopleiding in de zin van de Wet Educatie en Beroeps-onderwijs.

    • g. Intermediaire organisatie:

    • de door het bestuur van de SFH aangewezen organisatie die is belast met de uitvoering van het reglement kinderopvang voor de bedrijfstak horeca.

Artikel 2 Aanspraken

  • 1.

    • a. De aanvrager kan onder de in artikel 3 genoemde voorwaarden aanspraak maken op een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang (dagopvang of buitenschoolse opvang) voor zijn kind(eren).

    • b. Dagopvang:

    • Voor kinderen van 8 weken tot vier jaar zijn er twee opvangmogelijkheden.

      • i) Opvang bij een gastouder via een gastouderbureau;

      • ii) Opvang in een kinderdagverblijf.

    • c. Buitenschoolse opvang:

    • opvang voor en na school en in de vakanties van kinderen van vier jaar tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor dat kind begint.

    • d. Jaarlijks wordt door het bestuur van de SFH vastgesteld hoeveel financiële middelen er, op basis van 0,1% van de loonsom zoals gedefinieerd in artikel 1 lid 6 van de Fonds-CAO, voor het daarop volgende kalenderjaar beschikbaar zal zijn voor de bijdrage aan de kosten van de kinderopvang in de bedrijfstak.

  • 2. Er wordt alleen een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang verschaft indien het kindercentrum en/of het gastouderbureau waarvan kinderopvang door de aanvrager wordt afgenomen voldoet aan de eisen die de Wet kinderopvang, de daarop berustende uitvoeringsmaatregelen en eventuele gemeentelijke verordeningen daaraan stellen.

Artikel 3 Voorwaarden

Om in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op basis van dit reglement moet aan één van de volgende voorwaarden worden voldaan:

  • a. Beide ouders zijn werkzaam, waarvan minimaal één als werknemer zoals omschreven in artikel 1 lid 2 sub b van dit reglement.

  • b. Er is sprake van een één-oudergezin en betrokken ouder is werknemer zoals omschreven in artikel 1 lid 2 sub b van dit reglement .

  • c. Eén van beide ouders is werknemer zoals omschreven in artikel 1 lid 2 sub b van dit reglement, de ander volgt een studie in het kader van een beroepsopleiding.

Artikel 4 Bijdrage aan de kosten van de kinderopvang

  • 1. De aanvrager kan een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang ontvangen van de SFH, mits de financiële middelen van de SFH welke beschikbaar zijn gesteld voor de uitvoering van dit reglement toereikend zijn.

  • 2. Binnen deze regeling is de maximale bijdrage aan de kosten van de kinderopvang 1/6 deel van € 5,68 per uur. In afwijking daarvan is de maximale bijdrage voor buitenschoolse opvang en voor gastouderopvang voor kinderen in de leeftijd dat zij naar het basisonderwijs gaan 1/6 deel van € 6,13 in 2005, 1/6 deel van € 5,98 in 2006 en 1/6 deel van € 5,83 in 2007. Deze maximale bijdrage van de SFH kan door het bestuur worden aangepast aan de wijzigingen van de „maximum uurprijs" zoals bepaald in artikel 5 van het Besluit tegemoetkoming kosten kinderopvang (Stb. 2004, 554)

  • 3. Indien de voor de uitvoering van dit reglement beschikbaar gestelde financiële middelen ontoereikend zijn om alle aanvragen te kunnen honoreren, kan het bestuur een financiële wachtlijst instellen waarvoor nadere criteria zullen worden gehanteerd.

  • 4. Het aantal opvangdagen/-dagdelen waarvoor een bijdrage wordt verstrekt mag niet meer bedragen dan het gemiddeld aantal dagen/dagdelen, verhoogd met maximaal 25% van het dienstverband, dat de aanvrager bij een werkgever werkt, of, indien de partner van de aanvrager minder uren werkt dan wel minder uren een beroepsopleiding volgt als bedoeld in artikel 1 lid 2 onder f., niet meer dan het gemiddeld aantal dagen/dagdelen, verhoogd met maximaal 25%, dat de partner werkt dan wel een beroepsopleiding volgt als bedoeld in artikel 1 lid 2 onder f.

Artikel 5 Aanmelding

De aanvrager meldt zich voor het verkrijgen van een bijdrage in de kosten van kinderopvang aan bij de intermediaire organisatie. De intermediaire organisatie stuurt dan een informatiepakket met een aanvraagformulier op.

Artikel 6 Procedure en verstrekking van gegevens

  • 1. De aanvrager is verplicht aan de intermediaire organisatie binnen de voor de aanmelding noodzakelijke termijnen die gegevens te verstrekken welke noodzakelijk zijn bij het vaststellen of men aan de voorwaarden voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang voldoet.

  • Indien de gegevens niet compleet zijn, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

  • 2. Een werknemer die een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang aanvraagt, dient bij deze aanvraag een werkgeversverklaring van zichzelf en, indien hij een levenspartner heeft, een werkgeversverklaring van de levenspartner te overleggen, waaruit blijkt dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst en waaruit de omvang van het dienstverband blijkt. Beide werkgeversverklaringen dienen volledig te zijn ingevuld. Incomplete aanvragen worden niet in behandeling genomen.

  • 3. Indien de partner van de aanvrager een beroepsopleiding volgt, overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 lid 2 onder f, dient de aanvrager een verklaring van het opleidingsinstituut te overleggen waaruit de studiebelasting blijkt.

  • 4. Aanvragen worden in volgorde van binnenkomst van de aanvraagformulieren behandeld. Aanvragen worden niet met terugwerkende kracht in behandeling genomen.

  • 5. De intermediaire organisatie honoreert de aanvraag, indien aan alle voorwaarden is voldaan en nadat zij heeft vastgesteld dat voldoende middelen beschikbaar zijn om de kosten welke zijn verbonden aan de aanvraag te dekken.

  • 6. De intermediaire organisatie is te allen tijde bevoegd om nadere inlichtingen van de aanvrager of werkgever te vragen, indien naar haar mening de overlegde stukken te weinig duidelijkheid verschaffen voor toewijzing van een tegemoetkoming in de kosten.

  • 7. De werknemer die een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang van de SFH ontvangt, is verplicht de intermediaire organisatie zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte te brengen van alle wijzigingen welke zich voordoen in de gegevens die hij via het aanvraagformulier aan de intermediaire organisatie heeft verstrekt.

  • 8. Indien op enig moment blijkt dat onjuiste of onvolledige gegevens verstrekt zijn, kan het bestuur van de SFH besluiten geen tegemoetkoming toe te kennen dan wel besluiten om het recht op een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang te laten vervallen. Een en ander laat onverlet de bevoegdheid van het bestuur van de SFH om de tegemoetkoming te verminderen, terug te vorderen of te beëindigen overeenkomstig artikel 8.

Artikel 7 Controle

  • 1. De intermediaire organisatie controleert vooraf en vervolgens jaarlijks de dienstverbanden van de aanvrager en van de eventuele partner door middel van een update van werkgeversverklaringen en een eventuele verklaring van een opleidingsinstituut als bedoeld in artikel 6 lid 3. Daarnaast wordt ook jaarlijks controle uitgevoerd op de overeenkomst met het kindercentrum en/of het gastouderbureau, het bewijs van registratie bij de gemeente van het kindercentrum en/of het gastouderbureau en de jaaropgave (per kindplaats) van het kindercentrum en/of gastouderbureau.

  • 2. De verzoeken met betrekking tot de te controleren informatie worden in januari verstuurd en dienen uiterlijk 31 maart geretourneerd te zijn aan de intermediaire organisatie. De aanvrager, eventuele partner en de respectievelijke werkgevers zijn verplicht aan deze controle mee te werken. Het niet tijdig verstrekken van de noodzakelijke gegevens kan tot stopzetten van de verstrekking van een tegemoetkoming door de SFH leiden.

  • 3. Wanneer de SFH teveel of ten onrechte een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang aan een werknemer heeft betaald, kan het bestuur van de SFH de tegemoetkoming verminderen, terugvorderen of beëindigen.

  • 4. Indien er teveel is betaald en de tegemoetkoming niet (volledig) wordt beëindigd, kan de SFH het teveel betaalde bedrag verrekenen met de toekomstige tegemoetkoming.

  • 5. Werkgever en werknemer dienen te verklaren dat de aan de intermediaire organisatie verstrekte gegevens door de SFH gebruikt mogen worden voor controledoeleinden.

Artikel 8 Einde tegemoetkoming kinderopvang van de SFH

  • 1. Het recht op een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang door de SFH eindigt in ieder geval:

    • a. op de datum waartegen de kindplaats is opgezegd door de aanvrager;

    • b. op de eerste van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor het kind begint;

    • c. met ingang van de dag dat niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden als omschreven in artikel 3 van dit reglement;

    • d. met ingang van de dag dat het kindercentrum dan wel het gastouderbureau niet langer voldoet aan de eisen die de Wet kinderopvang, de daarop berustende uitvoeringsmaatregelen en eventuele gemeentelijke verordeningen daaraan stellen.

  • 2. De werknemer is verplicht, indien zich een van de situaties voordoet als beschreven in lid 1 onder a. tot en met d., dit onverwijld schriftelijk aan de intermediaire organisatie te melden.

Artikel 9 Slotbepaling

In onvoorziene gevallen beslist het bestuur van de SFH."

Dictum II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en heeft geen terugwerkende kracht.

Dictum III

Dit besluit zal in een bijvoegsel bij de Staatscourant worden geplaatst. Van deze plaatsing zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant.

's-Gravenhage, 14 januari 2005

De Minister van sociale Zaken en Werkgelegenheid

Names deze,

De directeur Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving,

Mr. M. H. M. van der Goes.


XNoot
1

Stcrt. 2004, nr. 31;

Naar boven