Wijziging Bestuursreglement gerechtshof Leeuwarden

Wijziging van het Bestuursreglement gerechtshof Leeuwarden in verband met de aanwijzing van nevenzittingsplaatsen buiten het ressort

Het bestuur van het gerechtshof Leeuwarden,

Gelet op artikel 19, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie en artikel 4.3, eerste lid, van het Bestuursreglement gerechtshof Leeuwarden;

Besluit:

In het reglement, bedoeld in artikel 4.3, eerste lid, van het Bestuursreglement gerechtshof Leeuwarden, worden na artikel 4.3 lid 4 drie nieuwe leden toegevoegd, luidende:

Lid 5

De behandeling van zaken waarbij een personeelslid van het gerechtshof betrokken is, geschiedt in de nevenzittingsplaatsen Amsterdam, Arnhem, 's-Gravenhage of 's-Hertogenbosch, behoudens andersluidende beslissing van het gerechtsbestuur.

Lid 6

Indien de Raad voor de rechtspraak ingevolge artikel 6a van het Besluit nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen voor een of meer zaken of categorieën van zaken op verzoek van het bestuur een nevenzittingsplaats buiten het ressort heeft aangewezen, worden de in dat verzoek aangeduide zaken of categorieën van zaken behandeld in de door de Raad voor de rechtspraak aangewezen nevenzittingsplaats, behoudens andersluidende beslissing van het gerechtsbestuur.

Lid 7

Indien een rechtbank een megastrafzaak in de zin van artikel 1 van het Aanwijzingsbesluit nevenzittingsplaatsen megastrafzaken heeft doen behandelen in een buiten het ressort gelegen nevenzittingsplaats van die rechtbank, wordt, behoudens andersluidende beslissing van het gerechtsbestuur, de zaak in hoger beroep behandeld in de nevenzittingsplaats in het ressort waarbinnen die nevenzittingsplaats van die rechtbank is gelegen.

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot 1 juli 2004.

Deze regeling zal met de toelichting in de staatscourant worden geplaatst.

Leeuwarden, 27 juli 2004.
J.C. van Dijk, voorzitter.
P. Lont-Wouda, secretaris.

Toelichting

Met ingang van 1 juli 2004 is een wijziging van het Besluit nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen (Stb. 2004, 288) in werking getreden. Ingevolge paragraag 2B van het Besluit nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen zijn voor zaken waarbij personeel van het gerechtshof betrokken is de hoofdplaatsen van de aangrenzende ressorten tot nevenzittingsplaatsen aangewezen (art. 6, eerste lid, Besluit nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen) en is voorts aan de Raad voor de rechtspraak de bevoegdheid toegekend in het belang van een optimale capaciteitsbenutting voor de gerechtshoven nevenzittingsplaatsen buiten het ressort aan te wijzen. Het gerechtsbestuur blijft ingevolge artikel 19 van de Wet op de rechterlijke organisatie bevoegd bij reglement te beslissen over de verdeling van zaken over de hoofdplaats en de nevenzittingsplaatsen. In artikel 4.3 van het Bestuursreglement is vastgelegd dat voor dit onderwerp een afzonderlijk reglement geldt. Het onderhavige besluit vormt een aanvulling op dat reglement.

Voor de behandeling van zaken waarbij personeel van het gerechtshof betrokken is, zijn afspraken gemaakt met de gerechtshoven Amsterdam, Arnhem, 's-Gravenhage en 's-Hertogenbosch. Ingevolge die afspraken zullen zulke zaken worden behandeld in de nevenzittingsplaatsen Amsterdam, Arnhem, 's-Gravenhage of 's-Hertogenbosch.

Het verzoek dat het bestuur ingevolge artikel 6a, eerste lid, tot de Raad voor de rechtspraak kan richten moet blijkens het Besluit nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen betrekking hebben op een zaak of op categorieën van zaken. Uit de toelichting blijkt dat een verzoek ook op meer dan een concreet aangeduide zaak betrekking kan hebben. Aldus zal het verzoek dat het bestuur aan de Raad voor de rechtspraak heeft gericht, steeds een concrete aanduiding van een of meer zaken omvatten of een aanduiding van een of meer bepaalde categorieën van zaken. Om doelmatigheidsredenen wordt in dit reglement bij die omschrijving aangesloten en bepaald dat, behoudens de mogelijkheid van afwijking in bijzondere gevallen, de zaken of categorieën van zaken worden behandeld in de door de Raad aangewezen nevenzittingsplaats. Zo wordt vermeden dat, na een verzoek van het bestuur en het daarop gevolgde aanwijzingsbesluit van de Raad, het bestuur ook nog telkens afzonderlijk het onderhavige reglement zou moeten wijzigen.

Megastrafzaken vormen een bijzondere categorie van zaken, waarvoor door de besturen van de gerechtshoven en rechtbanken gezamenlijk aan de Raad voor de rechtspraak is verzocht om aanwijzing van nevenzittingsplaatsen buiten hun gerechtsgebieden. De rechtbanken hebben een convenant gesloten, op basis waarvan zij het voorstel voor de behandeling van megastrafzaken dat door de landelijke coördinator is gedaan als richtsnoer voor de toedeling van een zaak aan een nevenzittingsplaats hanteren. In het belang van een vlotte en kwalitatief goede behandeling van het hoger beroep kiest het gerechtsbestuur ervoor die behandeling zoveel mogelijk plaats te doen vinden in de nevenzittingsplaats binnen het ressort waar het geding ook in eerste aanleg feitelijk is behandeld.

Naar boven