Beslissing op bezwaar inzake burgermedegebruik militair luchtvaartterrein Eindhoven

28 december 2004

Mede namens de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat maakt de Staatssecretaris van Defensie het volgende bekend.

Tegen het besluit van 26 juli 2004, inhoudende het medegebruik van de militaire luchtvaartterreinen Marinevliegkamp De Kooy en de vliegbases te Eindhoven, Gilze-Rijen, Leeuwarden, Soesterberg, Twenthe, Volkel en Woensdrecht voor het uitvoeren van Search and Rescue taken, is bezwaar gemaakt. Het bezwaar is gericht op de vliegbasis Eindhoven en betreft de aspecten geluid, emissie van luchtverontreinigende stoffen en externe veiligheid.

Het bezwaar is gedeeltelijk gegrond verklaard en de motivering van het ontheffingsbesluit is aangevuld. De ontheffing is echter materieel niet gewijzigd. Derhalve mag de betreffende helikopter in het geval van calamiteiten gebruik maken van de vliegbasis Eindhoven.

De vliegbasis Eindhoven zal slechts in het geval van calamiteiten, bijvoorbeeld overstromingen, worden gebruikt. Het is dan ook niet mogelijk op voorhand aan te geven hoeveel vliegtuigbewegingen uitgevoerd zullen gaan worden.

Het aantal vliegtuigbewegingen in het kader van Search and Rescue, uitgevoerd van en naar de vliegbasis Eindhoven, afgezet tegen het totale aantal bewegingen van en naar deze vliegbasis, zal op jaarbasis miniem zijn. Verder is van belang dat de indicatief vastgestelde geluidszone van de vliegbasis Eindhoven niet zal worden overschreden.

De helikopter waar het hier om gaat is vergelijkbaar met de helikopter die door de Koninklijke Luchtmacht wordt gebruikt. Gelet op het zeer geringe aantal vliegtuigbewegingen, in vergelijking met het totale aantal vliegtuigbewegingen op vliegbasis Eindhoven, zijn de gevolgen voor de emissie van luchtverontreinigende stoffen en externe veiligheid verwaarloosbaar.

In redelijkheid kan dan ook niet worden gesteld dat het belang, dat is gediend met de onderhavige ontheffing, ondergeschikt moet worden geacht aan de belangen die in het bezwaar naar voren zijn gebracht.

Belanghebbenden kunnen tegen de beslissing op bezwaar binnen zes weken na 28 december 2004 beroep instellen bij de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan de indiener van het beroepschrift zijn woonplaats in Nederland heeft.

Naar boven