Technisch installatiebedrijf

Opleidings- en ontwikkelingsfonds Verbindendverklaring CAO-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID VAN 27 DECEMBER 2004 TOT ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST OPLEIDINGS- EN ONTWIKKELINGSFONDS VOOR HET TECHNISCH INSTALLATIEBEDRIJF (OTIB)

UAW Nr. 10267

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelezen het verzoek van Stichting Vakraad Metaal en Techniek namens de partijen bij bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

Partij te ener zijde: UNETO-VNI werkgeversorganisatie;

Partij(en) te anderer zijde: FNV Bondgenoten, CNV Bedrijvenbond en De Unie, vakbond voor industrie en dienstverlening.

Naar aanleiding van dit verzoek zijn schriftelijke bedenkingen ingebracht door: de AWVN namens CAO-partijen bij de CAO van VW Netwerk Bouw BV. Deze bedenkingen kunnen als volgt worden samengevat: Verzoek om dispensatie van VW Netwerk Bouw BV.

Overwegende ten aanzien van de bedenkingen:

Op ingebrachte bedenkingen wordt dispensatie verleend van het avv-besluit aan werkgevers die direct gebonden zin aan een eigen rechtsgeldige cao.

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Besluit:

Dictum I

Verklaart algemeen verbindend de navolgende bepalingen van bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, zulks met inachtneming van hetgeen in de dicta II, III, IV, V en VI is bepaald:

Artikel 1 Definities

In deze overeenkomst wordt verstaan onder:

stichting:

de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Technisch Installatiebedrijf;

werkgever:

de in Nederland wonende natuurlijke persoon of de in Nederland gevestigde rechtspersoon dan wel de maatschap, de vennootschap onder firma of de commanditaire vennootschap gevormd door twee of meer zodanige natuurlijke en/of rechtspersonen gezamenlijk, alsmede de in het Rijk in Europa gevestigde nevenvestiging van een daarbuiten wonende natuurlijke persoon en/of een daarbuiten gevestigde rechtspersoon (al dan niet geconstitueerd naar of vallend onder buitenlands recht), waarvoor op grond van de Handelsregisterwet 1996 een verplichting tot inschrijving in het Handelsregister bestaat, die ressorteert onder de werkingssfeer van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

werknemer:

degene die in dienst van een werkgever tegen salaris arbeid verricht, tenzij in de hierna volgende artikelen of reglementen van de stichting anders is bepaald.

Artikel 2 Stichting opleidings- en ontwikkelingsfonds

  • 1. Er is een stichting „Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Technisch Installatiebedrijf".

  • 2. De stichting heeft ten doel:

    • a. het (doen) verrichten van scholingsactiviteiten, ontwikkelen van lesmateriaal, vormings- en ontwikkelingswerk, en het informeren hierover, ten behoeve van Werkgevers en Werknemers, teneinde een goede werking van de arbeidsmarkt in de bedrijfstak te bewerkstelligen en de inzetbaarheid van de Werknemers te verbeteren;

    • b. het (doen) bevorderen en stimuleren van de opleiding van jeugdigen en anderen in het (beroeps)onderwijs ten behoeve van de bedrijfstak, alsmede het voorlichten hierover;

    • c. het (doen) waarborgen, bevorderen, ontwikkelen en verzorgen van bij-, her-, na- en opscholing van werkgevers en werknemers die in de bedrijfstak werkzaam zijn, alsmede het voorlichten hierover, om op deze wijze de vakbekwaamheid van werkgevers en werknemers in de bedrijfstak te bewerkstelligen respectievelijk te verhogen en het (doen) verbeteren van de arbeidsmarktpositie van de Werknemers;

    • d. het (doen) verzorgen van werkgelegenheidstrajecten voor arbeidsgehandicapten, mensen zonder werk of met werkloosheid bedreigde werknemers door middel van het aanbieden van een (vak-)opleiding ter vervulling van vacatures in de bedrijfstak;

    • e. het (doen) bevorderen van de arbeidsdeelname van vooral vrouwen in de bedrijfstak en blijvende arbeidsparticipatie van mannen en vrouwen in de bedrijfstak door het leveren van een bijdrage aan kinderopvang in de bedrijfstak;

    • f. het doen van onderzoek naar en vertalen van het belang voor de bedrijfstak van (nieuwe) technologische ontwikkelingen op het vakgebied;

    • g. het (doen) verrichten van en informeren over onderzoek verband houdend met de hierboven genoemde terreinen met als doel het ontwikkelen van beleid op bedrijfs- en sectorniveau in de bedrijfstak;

    • h. zonodig de inzet van deskundigheid, die het bestuur ondersteunt bij zijn activiteiten en die tevens voorlichting en informatie met name op het gebied van scholing, vorming, arbeidsomstandigheden en arbeidsmarktbeleid aan ondernemingen in de bedrijfstak kan verstrekken.

Artikel 3 Bijdrage

De werkgever in de bedrijfstak is jaarlijks aan de stichting een bijdrage verschuldigd waarvan de hoogte wordt vastgesteld overeenkomstig het te dezer zake bepaalde in de statuten van de stichting.

Ten behoeve van de uitvoering van deze regeling doet de werkgever aan de administrateur van de stichting opgave van de bij hem in dienst zijnde werknemers, met de bij die werknemers behorende jaarsalarissen en naam, adres, woonplaats en geboortedatum.

Artikel 4 Scholingsverlof

  • 1. Onder scholing in de zin van dit artikel wordt verstaan:

    • de door het bestuur van de stichting aangewezen opleidingen en/of cursussen, die gericht zijn op het bijhouden of verbreden dan wel verdiepen van kennis en/of vaardigheden van de werknemer, die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van zijn huidige en/of toekomstige functie in het bedrijf van de werkgever;

    • een al dan niet op de werkplek uitgevoerde reeks van lessen, met een totale duur van maximaal 40 uren, die is gericht op het bijhouden of het verbreden en verdiepen van kennis en/of vaardigheden van de werknemer, noodzakelijk voor de uitoefening van de functie.

  • 2. Onder scholingsverlofdag wordt verstaan de dag die de werknemer, niet zijnde een leerling, als individueel recht, met behoud van salaris en met instemming van de werkgever, aanwendt tot het volgen van scholing.

  • 3. De wijze waarop en de voorwaarden waaronder het scholingsverlof, als in dit artikel bedoeld, wordt gegeven dan wel genoten, is nader bepaald in het scholingsreglement.

Artikel 5

De bepalingen van de statuten, van het financieringsreglement alsmede van het scholingsreglement van de stichting worden geacht deel uit te maken van deze CAO.

Artikel 6 Werkingssfeer

  • 1. In deze CAO wordt onder „Metaal en Techniek" verstaan de navolgende takken van bedrijf: het carrosseriebedrijf, de gouden zilvernijverheid, het isolatiebedrijf, het metaalbewerkingsbedrijf, het motorvoertuigenbedrijf en het tweewielerbedrijf of het technisch installatiebedrijf,.

  • 2. Onder „werkgever in de Metaal en Techniek" wordt in deze CAO verstaan de werkgever bij wie het aantal overeengekomen arbeidsuren van de in dienst zijnde werknemers die betrokken zijn bij de werkzaamheden zoals uitgeoefend in de in het eerste lid genoemde takken van bedrijf, groter is dan het aantal overeengekomen arbeidsuren van de in dienst zijnde werknemers die betrokken zijn bij werkzaamheden uitgeoefend in enige andere tak van bedrijf, blijvende bij de hiervoren omschreven vergelijking de economische functie van elk der werkzaamheden buiten beschouwing.

  • 3. Onder „werkgever in de bedrijfstak" wordt in deze CAO verstaan de „werkgever in de Metaal en Techniek" bij wie het aantal overeengekomen arbeidsuren van de in dienst zijnde werknemers, die betrokken zijn bij de werkzaamheden zoals genoemd in lid 4, groter is dan het aantal overeengekomen arbeidsuren van de in dienst zijnde werknemers die betrokken zijn bij werkzaamheden uitgeoefend in enige andere tak van bedrijf in de Metaal en Techniek.

  • In geval het aantal overeengekomen arbeidsuren van de in dienst zijnde werknemers in enige tak van bedrijf in de Metaal en Techniek gelijk is aan het aantal overeengekomen arbeidsuren van de in dienst zijnde werknemers betrokken bij een andere tak van bedrijf in de Metaal en Techniek, geeft de hoogte van de loonsommen van de betrokken werknemers in de maand januari de doorslag.

  • 4. Deze overeenkomst geldt voor werkgevers in de bedrijfstak en werknemers in de tak van het Technisch Installatiebedrijf waaronder wordt verstaan:

    • a. het ontwerpen, aanleggen, wijzigen, demonteren, herstellen, beheren, onderhouden, en/of bedrijfsvaardig opleveren van elektrotechnische zwak- en sterkstroominstallaties (elektrotechnisch installatiebedrijf);

    • b. het ontwerpen, aanleggen, wijzigen, demonteren, herstellen, beheren, onderhouden, en/of bedrijfsvaardig opleveren van elektrotechnische- en elektronische installaties ten behoeve van signalering van en/of beveiliging tegen onbevoegde toegang, kwaadwillig gedrag en persoonlijke en/of materiële schade (elektrotechnisch beveiligingsinstallatiebedrijf);

    • c. het ontwerpen, aanleggen, wijzigen, demonteren, herstellen, beheren, onderhouden, en/of bedrijfsvaardig opleveren van installaties op het gebied van aarding en kathodische bescherming (aardingsbedrijf);

    • d. het ontwerpen, aanleggen, wijzigen, demonteren, herstellen, beheren, onderhouden, en/of bedrijfsvaardig opleveren van toestellen en installaties voor ontvangst, opslag, registratie, en/of distributie van signalen, en/of impulsen welke geschikt zijn en/of worden gebruikt voor de overdracht van geluid en/of beeld(en), elektronische geluidsversterkerinstallaties, alsmede bijbehorende hulptoestellen of onderdelen (radio- en televisie installatie- en reparatiebedrijf);

    • e. het ontwerpen, aanleggen, wijzigen, demonteren, herstellen, beheren, onderhouden, en/of bedrijfsvaardig opleveren van installaties ten behoeve van ontvangst, bewerking, opslag en/of distributie van signalen, alsmede van overdracht van informatie (installatiebedrijf voor – collectieve – antennes, kabeltelevisie, telematica en overige (tele)communicatie);

    • f. het ontwerpen, aanleggen, wijzigen, demonteren, herstellen, vervaardigen, beheren, onderhouden, en/of bedrijfsvaardig opleveren van lichtinstallaties met gasontladingsbuizen van hoge spanning, waaronder begrepen het monteren en demonteren van deze buizen, alsmede algemene reclameverlichtingsinstallaties voor zover deze niet binnen een pand functioneren (lichtreclamebedrijf);

    • g. het ontwerpen, aanleggen, herstellen, wijzigen, demonteren, vervaardigen, beheren, onderhouden, en/of bedrijfsvaardig opleveren van elektriciteits-distributienetten, straat- en terreinverlichting, elektrotechnische bewegwijzeringsinstallaties, elektrotechnische verkeersregel-, verkeersmeting- en verkeerscontrole-installaties en elektrotechnische parkeerregelinstallaties (elektrotechnisch nettenbouw- en buiteninstallatiebedrijf);

    • h. het ontwerpen, aanleggen, wijzigen, demonteren, herstellen, beheren, onderhouden, en/of bedrijfsvaardig opleveren van elektrotechnische- en elektronische installaties, of onderdelen daarvan ten behoeve van ontvangst, distributie, zichtbare en/of hoorbare overdracht van informatie, alsmede informatieverwerking en regeling van industriële produktieprocessen of andere mechanische bedrijfsvoorzieningen (communicatie- en industriële automatiseringsinstallatiebedrijf);

    • i. het ontwerpen, aanleggen, wijzigen, demonteren, herstellen, beheren, onderhouden, en/of bedrijfsvaardig opleveren van elektrotechnische installaties ten behoeve van exposities, beurzen, evenementen of feestverlichting (tentoonstellingsinstallatiebedrijf);

    • j. het met het oog op het gebruik van huishoudelijke elektrotechnische verbruikstoestellen bedrijfsmatig aanleggen, wijzigen, herstellen, onderhouden, en/of bedrijfsvaardig opleveren van een aansluitpunt op een bestaande eindgroep van een sterkstroominstallatie (elektro-aansluitbedrijf);

    • k. het ontwerpen, aanleggen, wijzigen, demonteren, herstellen, beheren, onderhouden, en/of bedrijfsvaardig opleveren van elektrotechnische en elektronische installaties en/of onderdelen daarvan aan boord van zich op zee bevindende objecten welke niet over een eigen voortstuwing beschikken (elektrotechnisch off-shore installatiebedrijf).

    • l. het ontwerpen, aanleggen, veranderen, herstellen, onderhouden, ontstoppen en/of bedrijfsvaardig opleveren van binnenriolering tot 0,5 meter buiten de gevel alsmede hierbij opgedragen werkzaamheden aan de buitenriolering tot de perceelgrens;

    • m. het ontwerpen, vervaardigen, aanbrengen, herstellen of onderhouden van uit aluminium, zink, lood of koper bestaande dakbedekkingen of onderdelen daarvan, bekledingen aan of op bouwwerken, afvoerpijpen voor regenwater of onderdelen daarvan;

    • n. het ontwerpen, aanleggen, veranderen, herstellen onderhouden en/of bedrijfsvaardig opleveren van installaties voor gas- of watervoorziening of gedeelten daarvan;

    • o. het ontwerpen, aanleggen, veranderen, herstellen onderhouden en/of bedrijfsvaardig opleveren van brandleidingen of sprinklerinstallaties;

    • p. het ontwerpen, aanleggen, veranderen, herstellen onderhouden en/of bedrijfsvaardig opleveren van of sanitaire installaties of gedeelten daarvan;

    • q. het ontwerpen, monteren, repareren onderhouden en/of bedrijfsvaardig opleveren van installaties of onderdelen daarvan voor centrale verwarming, warmwatervoorziening, luchtbehandeling, ventilatie en koeling;

    • r. het ontwerpen, plaatsen en monteren of repareren en/of bedrijfsvaardig opleveren van koel- en vriesinstallaties en installaties voor luchtbehandeling en ventilatie (deze laatste in koeltechnische zin).

  • 5. Deze bepaling geldt mede voor werkgevers en werknemers in ondernemingen waarin, ongeacht haar economische functie, uitsluitend of in hoofdzaak het bedrijf wordt uitgeoefend van:

    • a. het wikkelen of herstellen van elektrotechnische machines en gebruiks- en verbruikstoestellen voor sterk- en zwakstroominstallaties (elektrotechnisch wikkelbedrijf);

    • b. het monteren en bedraden van elektrotechnische- en elektronische apparatuur van bedienings-, schakel- en signaleringspanelen (elektrotechnisch paneelbouwbedrijf);

    • c. het demonteren, repareren, monteren, vervangen, wijzigen, onderhouden, en gebruiksgereed opleveren van apparaten, installaties, toestellen, voorwerpen e.d. die elektrische energie afgeven, bewaren, gebruiken, meten, omzetten, overbrengen, schakelen, transformeren, verbruiken, verdelen, voortbrengen of waarneembaar maken (elektrotechnisch reparatiebedrijf).

  • 6. Tot de in lid 5 sub a t/m c vermelde takken van bedrijf behoren alleen ondernemingen waarin, rekening houdende met het in de bedrijfstak geldende normale aantal arbeidsuren, in de regel gedurende minder dan 1.200 uren per week door bij die onderneming in dienst zijnde werknemers werkzaamheden worden verricht.

  • 7. Een onderneming die in verband met het aantal arbeidsuren van haar werknemers behoort tot de in lid 5 sub a t/m c vermelde takken van bedrijf, behoort, indien het bedoelde aantal arbeidsuren per week in die onderneming, rekening houdende met het in de bedrijfstak geldende normale aantal arbeidsuren, gedurende een ononderbroken periode van onderscheidenlijk 3, 2 of 1 jaar, te rekenen vanaf l januari van enig jaar, ten minste heeft bedragen onderscheidenlijk 1.200, 2.000 of 3.000, na afloop van die periode met inachtneming van het hierna in lid 5 bepaalde, tot de metaalindustrie.

  • 8. De in lid 7 bedoelde onderneming behoort tot de metaalindustrie met ingang van de eerste dag van het eerstvolgende kalenderjaar aanvangende na afloop van de in lid 7 genoemde perioden.

  • 9. Ondernemingen waarin de bedrijfsuitoefening uitsluitend of in hoofdzaak behoort tot de in lid 5 sub a t/m c vermelde takken van bedrijf waarop het tot l januari 1985 geldende criterium van het aantal werknemers van toepassing is en die zijn ingeschreven bij de Sector Metaal en Technische Bedrijfstakken (voorheen Bedrijfsvereniging voor de Metaalnijverheid) doch waarbij op of voor genoemde datum gelet op dat criterium aansluiting bij de Sector Metaalindustrie of Sector Elektrotechnische Industrie (voorheen te zamen Bedrijfsvereniging voor de Metaalindustrie en de Electrotechnische Industrie) had moeten plaatsvinden, blijven behoren tot de Metaal en Technische Bedrijfstakken.

  • 10. In geval van rechtsopvolging van een onderneming als hiervoor in de leden 7 en 9 bedoeld, wordt voor de toepassing van het in de leden 7 en 9 bepaalde, aangenomen dat sprake is van eenzelfde aansluiting.

  • 11. Indien een onderneming als bedoeld in lid 9, in het kader van het bepaalde bij of krachtens de Organisatiewet Sociale Verzekering overgaat naar de Sector Metaalindustrie of Sector Elektrotechnische Industrie (voorheen te zamen Bedrijfsvereniging voor de Metaalindustrie en de Electrotechnische Industrie), behoort die onderneming met ingang van dezelfde datum tot de metaalindustrie.

  • 12. De Commissie Werkingssfeer ziet toe op de toepassing van de met betrekking tot de indeling en overgang van ondernemingen in de leden 6 t/m 11 gestelde regelen.

Deze CAO is niet van toepassing op de werkgever die voldoet aan de volgende cumulatieve vereisten:

  • a. de bedrijfsactiviteiten van de werkgever bestaan uitsluitend uit het ter beschikking stellen van arbeidskrachten als bedoeld in artikel 7:690 BW én

  • b. het aantal overeengekomen arbeidsuren van de bij deze werkgever in dienst zijnde werknemers die betrokken zijn bij de werkzaamheden zoals uitgeoefend in de in artikel 6 lid 1 genoemde takken van bedrijf bedraagt minder dan 75% van het totaal aantal overeengekomen arbeidsuren van de in dienst zijnde werknemers, dat wil zeggen dat tenminste 25% van het aantal arbeidsuren van de in dienst zijnde werknemers betrekking heeft op werkzaamheden uitgeoefend in enige andere tak van bedrijf dan in artikel 6 lid 1 genoemd én

  • c. de werkgever zendt voor tenminste 15% van het totale premieplichtige loon op jaarbasis uit op basis van uitzendovereenkomsten met uitzendbeding als bedoeld in artikel 7:691 lid 2 Burgerlijk Wetboek, zoals nader gedefinieerd in artikel 1, lid 1 en 2, en artikel 2 van het Besluit Indeling Uitzendbedrijven van het LISV d.d. 6 oktober 1999, gepubliceerd in de Staatscourant nummer 49 van 9 maart 2000. De werkgever heeft aan dit criterium voldaan indien en voor zover dit door de uitvoeringsinstelling dan wel het LISV als zodanig is vastgesteld, én

  • d. de werkgever is geen onderdeel van een concern dat rechtstreeks of door algemeen verbindend verklaring gebonden is aan de CAO van een der bedrijfstakken zoals genoemd in artikel 6 lid 1 én

  • e. de werkgever is geen paritair afgesproken arbeidspool én

  • f. de werkgever viel op 1 december 1999 niet onder de (algemeen verbindend verklaarde bepalingen van de) CAO Vervroegd Uittreden Metaal en Technische Bedrijfstakken.

Voor de toepassing van de onderdelen a. en b. blijven buiten beschouwing de werknemers, c.q. het aantal arbeidsuren van werknemers, wier functie geheel ten dienste staat aan de bedrijfsactiviteit „ter beschikking stellen" zoals administratie en bemiddeling.

STATUTEN VAN DE STICHTING OPLEIDINGS- EN ONTWIKKELINGSFONDS VOOR HET TECHNISCH INSTALLATIEBEDRIJF

Artikel 1 Definities

In deze statuten wordt verstaan onder:

  • a. Bedrijfstak voor de Technische Installatiebedrijven: de bedrijfstak, waaronder ressorteren de werkgevers en werknemers als bedoeld in de werkingssfeerbepaling van de C.A.O. voor het Technisch Installatiebedrijf;

  • b. C.A.O. voor het Technisch Installatiebedrijf: de collectieve arbeidsovereenkomst voor het Technisch Installatiebedrijf voor het jaar waarin de bijdrage als bedoeld in artikel 4 lid 1 sub b verschuldigd is geworden, respectievelijk indien in dat jaar geen collectieve arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen, het laatst voorafgaande jaar dat deze collectieve arbeidsovereenkomst algemeen verbindend is verklaard, waaronder mede te verstaan die bedrijven of onderdelen van bedrijven die op gelijke wijze werkzaam zijn, doch formeel niet ressorteren onder genoemde collectieve arbeidsovereenkomst;

  • c. UNETO-VNI: de werkgeversorganisatie die partij is bij de C.A.O. voor het Technisch Installatiebedrijf;

  • d. Werkgevers: de werkgevers die vallen onder de C.A.O. voor het Technisch Installatiebedrijf;

  • e. Werknemers: de werknemers die vallen onder de C.A.O. voor het Technische Installatiebedrijf;

  • f. Werknemersorganisaties: de werknemersorganisaties die partij zijn bij de C.A.O. voor het Technisch Installatiebedrijf, zijnde De Unie, FNV Bondgenoten en CNV BedrijvenBond.

Artikel 2 Naam en zetel

  • 1. De stichting draagt de naam:

  • Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Technisch Installatiebedrijf.

  • 2. Zij heeft haar zetel in de gemeente 's-Gravenhage.

Artikel 3 Doel en middelen

  • 1. De stichting heeft ten doel:

    • a. het (doen) verrichten van scholingsactiviteiten, ontwikkelen van lesmateriaal, vormings- en ontwikkelingswerk, en het informeren hierover, ten behoeve van Werkgevers en Werknemers, teneinde een goede werking van de arbeidsmarkt in de bedrijfstak te bewerkstelligen en de inzetbaarheid van de Werknemers te verbeteren;

    • b. het (doen) bevorderen en stimuleren van de opleiding van jeugdigen en anderen in het (beroeps)onderwijs ten behoeve van de bedrijfstak, alsmede het voorlichten hierover;

    • c. het (doen) waarborgen, bevorderen, ontwikkelen en verzorgen van bij-, her-, na- en opscholing van werkgevers en werknemers die in de bedrijfstak werkzaam zijn, alsmede het voorlichten hierover, om op deze wijze de vakbekwaamheid van werkgevers en werknemers in de bedrijfstak te bewerkstelligen respectievelijk te verhogen en het (doen) verbeteren van de arbeidsmarktpositie van de Werknemers;

    • d. het (doen) verzorgen van werkgelegenheidstrajecten voor arbeidsgehandicapten, mensen zonder werk of met werkloosheid bedreigde werknemers door middel van het aanbieden van een (vak-)opleiding ter vervulling van vacatures in de bedrijfstak;

    • e. het (doen) bevorderen van de arbeidsdeelname van vooral vrouwen in de bedrijfstak en blijvende arbeidsparticipatie van mannen en vrouwen in de bedrijfstak door het leveren van een bijdrage aan kinderopvang in de bedrijfstak;

    • f. het doen van onderzoek naar en vertalen van het belang voor de bedrijfstak van (nieuwe) technologische ontwikkelingen op het vakgebied;

    • g. het (doen) verrichten van en informeren over onderzoek verband houdend met de hierboven genoemde terreinen met als doel het ontwikkelen van beleid op bedrijfs- en sectorniveau in de bedrijfstak;

    • h. zonodig de inzet van deskundigheid, die het bestuur ondersteunt bij zijn activiteiten en die tevens voorlichting en informatie met name op het gebied van scholing, vorming, arbeidsomstandigheden en arbeidsmarktbeleid aan ondernemingen in de bedrijfstak kan verstrekken.

  • 2. De stichting tracht dit doel onder meer te bereiken door gelden te innen bij ondernemingen in de Bedrijfstak voor het Technische Installatiebedrijf, en deze gelden, met de andere baten van de stichting, te beheren en aan te wenden voor de financiering van projecten als bedoeld in lid 1 van dit artikel.

  • Het bestuur is daarbij gerechtigd aan Werkgevers, op hun desbetreffende verzoek, gehele of gedeeltelijke restitutie te verlenen van door deze bedrijven voldane bijdragen, een en ander volgens bij reglement te stellen regelen.

Artikel 4 Geldmiddelen. Uitgaven. Kinderopvang

  • 1. De geldmiddelen van de stichting bestaan uit:

    • a. het voor de Werkgevers bestemde en ten behoeve van de Werkgevers en de Werknemers in de boeken van de stichting afgezonderde bedrag;

    • b. de bijdragen van de Werkgevers ingevolge de desbetreffende bepalingen van de C.A.O. voor het Technische Installatiebedrijf;

    • c. de inkomsten uit het vermogen van de stichting;

    • d. andere inkomsten en toevallige baten.

  • 2. De stichting heft geen andere bijdragen dan die, welke zijn vastgesteld bij of krachtens de C.A.O. voor het Technisch Installatiebedrijf.

  • 3. De uitgaven van de stichting bestaan uit:

    • a. de uitgaven voortvloeiend uit de realisatie van hetgeen in dit artikel en in artikel 3 is omschreven;

    • b. de overige uitgaven.

  • 4. Er is een kinderopvangregeling, welke wordt uitgevoerd door de Stichting Kinderopvang Metaal en Technische Bedrijfstakken, hierna te noemen: „SKM".

  • De kosten van de regeling komen voor rekening van de SKM. De SKM zal daartoe het van de voor kinderopvang bestemde deel van de bijdragen, als in lid 1 sub b bedoeld, via een schriftelijk onderbouwd verzoek bij de stichting opvragen.

  • Verstrekking van kinderopvangregeling vindt plaats op de wijze en onder de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 74c en de daarbij behorende bijlage 10 van de C.A.O. voor het technisch installatiebedrijf. Een verzoek tot verstrekking als hier bedoeld kan door de Werknemers worden ingediend bij de uitvoerder van de regeling, Stichting Kintent, thans gevestigd aan de Maliebaan 87 te Utrecht.

  • 5. Bij een aanvraag om subsidie dient een gespecificeerde begroting, overeenkomstig hetgeen is beschreven in artikel 3, betreffende de besteding van de aangevraagde gelden te worden ingezonden.

  • 6. Jaarlijks dient de subsidie-ontvangende instelling een door een registeraccountant of accountant-administratieconsulent met certificerende bevoegdheid, gecontroleerde verklaring te overleggen over de besteding van de subsidiegelden, welke verklaring (tenminste) moet zijn gespecificeerd volgens hetgeen in artikel 3 is beschreven en moet geïntegreerd onderdeel uitmaken van het financieel jaarverslag.

  • 7. Het bestuur is bevoegd nadere voorschriften te geven waaraan de bij de subsidieaanvraag mee te zenden begroting of de schriftelijke verantwoording dient te voldoen.

Artikel 5 Bestuur: samenstelling, benoeming, defungeren

  • 1. Het bestuur van de stichting bestaat uit acht leden, te weten vier leden namens de Werkgevers en vier leden namens de Werknemers.

  • 2.

    • a. De leden namens de Werkgevers worden benoemd door UNETO-VNI; en

    • b. de leden namens de Werknemers worden benoemd door de Werknemers-organisaties, op de volgende wijze:

    • één lid door CNV BedrijvenBond, één lid door De Unie en twee leden door FNV Bondgenoten.

  • 3. De leden namens de Werkgevers respectievelijk de leden namens de Werknemers benoemen beurtelings uit hun midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester.

  • 4. Alle bestuursleden worden benoemd voor een periode van vier jaar. Ieder bestuurslid is één maal herbenoembaar voor een periode van vier jaar. De functie van voorzitter, van secretaris en van penningmeester van het bestuur worden echter telkens aan één van de leden toegekend voor een periode van twee jaar. Ten aanzien van de functie van voorzitter, van secretaris en van penningmeester geldt voorts dat deze iedere twee jaar afwisselend worden toegekend aan een bestuurslid dat namens de Werkgevers en een bestuurslid dat namens de Werknemers is benoemd. In tussentijdse vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien.

  • 5. Een bestuurslid kan te allen tijde door de benoemende organisatie worden ontslagen.

  • 6. Indien door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid daartoe de wens te kennen wordt gegeven, wordt in overleg tussen het bestuur en bedoelde Minister een waarnemer toegelaten. Deze waarnemer is gerechtigd tot het bijwonen van alle bestuursvergaderingen. Hij ontvangt alle ter zake dienende stukken.

Artikel 6 Bestuur: taak en bevoegdheden

  • 1. Het bestuur is belast met het besturen van de zaken van de stichting, het beheer van haar vermogen, alsmede het innen van gelden. Het bestuur is bevoegd om met inachtneming van het in deze statuten bepaalde, over het vermogen van de stichting te beschikken.

  • 2. Het bestuur is bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen, en tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt en tot vertegenwoordiging van de stichting ter zake van deze handelingen.

  • 3. In alle gevallen waarin de statuten of reglementen van de stichting niet voorzien, beslist het bestuur.

Artikel 7 Bestuur: vertegenwoordiging

  • 1. De stichting wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd door het bestuur. De vertegenwoordigingsbevoegdheid komt mede toe aan de voorzitter en de secretaris, gezamenlijk handelend.

  • 2. Het bestuur kan besluiten tot het verlenen van volmacht aan één of meer bestuursleden alsook aan derden, om de stichting binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen.

Artikel 8 Directeur. Vergadervoorzitter

  • 1. Het bestuur benoemt, met gebruikmaking van het bepaalde in artikel 7 lid 2, voor de dagelijkse gang van zaken van de stichting een gevolmachtigde met de persoonlijke titel van directeur. De taken en bevoegdheden van de directeur worden vastgelegd in het directiereglement als bedoeld in artikel 10.

  • 2. Het bestuur is verantwoordelijk voor het ordentelijk verloop van de vergaderingen van de stichting. Het bestuur wijst, bij besluit genomen met unanieme stemmen, voor de bestuursvergaderingen een onafhankelijke technisch voorzitter aan.

  • 3. De directeur is belast met de dagelijkse leiding van de stichting, en draagt voor de uitvoering van de feitelijke activiteiten van de stichting. De directeur legt regelmatig verantwoording af aan het bestuur van de stichting.

Artikel 9 Bestuur: besluitvorming

  • 1. Ieder bestuurslid heeft één stem.

  • 2. Besluiten kunnen slechts rechtsgeldig worden genomen, indien zowel namens de Werkgevers als namens de Werknemers ten minste drie bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd zijn en bij stemming zich aan elke zijde ten minste drie leden zich voor aanvaarding van het besluit verklaren.

  • Zijn in een vergadering namens de Werkgevers en/of namens de Werknemers minder dan drie bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd, dan wordt een tweede vergadering bijeengeroepen, te houden ten minste twee en ten hoogste vier weken nadien, in welke tweede vergadering omtrent de onderwerpen, welke in de eerste vergadering op de agenda waren geplaatst doch waarover in die vergadering bij gebrek aan quorum niet besloten kon worden, rechtsgeldig besloten kan worden met een meerderheid van de uitgebrachte stemmen, ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde bestuursleden.

  • Te dezen wordt mede verwezen naar het bepaalde in lid 5.

  • 3. Blanco stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht. Staken de stemmen bij verkiezing van personen dan beslist het lot; staken de stemmen bij een andere stemming, dan is het voorstel verworpen.

  • 4. Alle stemmingen geschieden mondeling. Echter kan de voorzitter bepalen dat de stemmen schriftelijk worden uitgebracht. Indien het betreft een verkiezing van personen kan ook een aanwezige stemgerechtigde verlangen dat de stemmen schriftelijk worden uitgebracht. Schriftelijke stemming geschiedt door middel van ongetekende stembriefjes.

  • 5. Ieder bestuurslid kan zich door een schriftelijk daartoe gemachtigd ander bestuurslid laten vertegenwoordigen, met dien verstande dat ieder bestuurslid maximaal twee andere bestuursleden in een vergadering kan vertegenwoordigen.

  • 6. De vergaderingen kunnen worden geleid door de onafhankelijke technisch voorzitter, die wordt aangesteld conform het bepaalde in artikel 8 lid 2.

  • 7. Voorts kunnen buiten vergadering rechtsgeldige besluiten worden genomen, mits schriftelijk (dat wil zeggen door middel van een via gangbare communicatiekanalen overgebracht en op schrift ontvangen bericht) en met unanimiteit van de stemmen van alle bestuursleden. Een dergelijk besluit staat gelijk met een besluit genomen in een vergadering.

Artikel 10 Reglementen

  • 1. Het bestuur kan voor de uitvoering van zijn taak één of meer reglementen vaststellen. In ieder geval stelt het bestuur van de stichting een directiereglement vast, alsmede, in zover noodzakelijk op basis van de C.A.O. voor het Technisch Installatiebedrijf, een heffingsreglement waarin tenminste zijn geregeld de hoogte van de heffingsbijdragen en de wijze van incassering daarvan.

  • 2. De in lid 1 bedoelde reglementen mogen geen bepalingen bevatten welke in strijd zijn met deze statuten.

Artikel 11 Boekjaar en jaarstukken

  • 1. Het boekjaar van de stichting valt samen met het kalenderjaar.

  • 2. Uiterlijk in de maand mei brengt de secretaris aan de overige leden van het bestuur verslag uit van de werkzaamheden van de stichting in het voorafgaande kalenderjaar, en legt de penningmeester, zijnde lid van het bestuur, rekening en verantwoording af over het door hem in de genoemde periode gevoerde beheer. De rekening en verantwoording vindt plaats onder overlegging van een rapport van een door het bestuur benoemde externe registeraccountant.

  • 3. Het bestuur van de stichting stelt jaarlijks een verslag op, dat een getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van het vermogen van de stichting en van de ontwikkeling daarvan gedurende het boekjaar; in dit verslag wordt door het bestuur rekenschap van het gevoerde beleid afgelegd.

  • 4. Het in lid 3 bedoelde verslag moet, overeenkomstig hetgeen in artikel 3 is bepaald, zijn gespecificeerd en zijn gecontroleerd door en voorzien van een goedkeuringsverklaring van een door het bestuur aangewezen externe registeraccountant, uit welke stukken moet blijken dat de uitgaven overeenkomstig de bestedingsdoelen zijn gedaan.

  • 5. Het verslag en accountantsverklaring wordt ter inzage van de bij de stichting betrokken personen en organisaties neergelegd:

    • a. ten kantore van de stichting;

    • b. op één of meer door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan te wijzen plaatsen.

  • 6. Het verslag en accountantsverklaring wordt op aanvraag van de bij de stichting betrokken Werkgevers en Werknemers toegezonden tegen betaling van de daaraan verbonden kosten.

Artikel 12 Begroting

  • 1. Uiterlijk in de maand november biedt de penningmeester aan het bestuur de begroting van inkomsten en van uitgaven voor het eerstvolgende kalenderjaar aan.

  • 2. De begroting van inkomsten vermeldt in ieder geval de geraamde inkomsten als bedoeld in artikel 4, de leden 1 en 2.

  • 3. De begroting van de uitgaven vermeldt in ieder geval ramingen ter zake van:

    • a. de uitgaven als bedoeld in artikel 4 lid 3, waarbij:

      • 1. de uitgaven als bedoeld in lid 3 sub a worden gespecificeerd overeenkomstig hetgeen in artikel 3 is omschreven; en

      • 2. de overige uitgaven als bedoeld in lid 3 sub b worden gespecificeerd naar kosten van administratie en bestuur en eventuele andere kosten.

  • 4. De begroting wordt voor betrokkenen ten kantore van de stichting ter inzage gelegd en een afschrift daarvan zal op verzoek worden toegezonden tegen betaling van de daaraan verbonden kosten.

Artikel 13 Inning van werkgeversbijdragen

  • 1. De methode van berekening van de bijdragen, genoemd in artikel 4 lid 1 sub b, alsmede de wijze van incassering daarvan, worden jaarlijks voor één september vastgesteld door het bestuur.

  • 2. Het bestuur kan besluiten om tot gerechtelijke invordering der bijdragen over te gaan.

Artikel 14 Beleggingen

  • 1. Voorzover gelden van de stichting voor belegging beschikbaar zijn, worden deze gelden door het bestuur belegd, met inachtneming van in redelijkheid daaraan te stellen eisen van liquiditeit, rendement en risicoverdeling.

  • 2. Gerede gelden, effecten en/of andere waardepapieren worden zoveel mogelijk in bewaring gegeven bij algemeen erkende Nederlandse bankinstellingen.

  • 3. Het bestuur zal de kosten van beheer van de geldmiddelen en de wijze van verrekening vaststellen.

Artikel 15 Procedure aanvragen subsidiegelden

  • 1. De Werkgevers en Werknemers zijn verplicht alle gegevens te verstrekken die het bestuur voor een goede uitvoering van de statuten en het reglement nodig acht.

  • 2. Bij gebreke van de in het eerste lid bedoelde gegevens is het bestuur gerechtigd de betreffende gegevens naar beste weten te schatten.

  • 3. Bij een aanvraag om subsidie dient een begroting betreffende de besteding van de aangevraagde gelden te worden ingezonden. Jaarlijks zal door een gesubsidieerde instelling aan het bestuur van de stichting verantwoording omtrent de besteding van de ontvangen gelden worden afgelegd.

Artikel 16 Statutenwijziging

  • 1. Het bestuur is bevoegd bij notariële akte de statuten te laten wijzigen.

  • 2. De reglementen alsmede de in deze statuten en in de reglementen aangebrachte wijzigingen treden niet in werking alvorens een volledig exemplaar van die stukken onderscheidenlijk van de wijzigingen daarin, door het bestuur ondertekend, voor een ieder ter inzage is neergelegd ter griffie van de Rechtbank binnen het ressort waar de stichting is gevestigd.

  • 3. Een wijziging in de statuten van de stichting wordt voorgelegd aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Artikel 17 Verslag aan uneto-vni en de deelnemende werknemersorganisaties

Jaarlijks, uiterlijk in de maand december, brengt het bestuur omtrent het gevoerde en te voeren beleid, verslag uit aan UNETO-VNI en aan de deelnemende Werknemersorganisaties.

Artikel 18 Ontbinding

  • 1. Het bestuur is bevoegd de stichting te ontbinden, zulks echter uitsluitend na het expireren van de algemeen verbindendverklaring van de overeenkomst betreffende het in deze statuten geregelde fonds.

  • 2. De stichting wordt bovendien ontbonden:

    • a. indien het doel van de stichting is bereikt of niet meer bereikt kan worden;

    • b. door haar insolventie nadat zij in staat van faillissement is verklaard;

    • c. door opheffing van het faillissement wegens de toestand van de boedel; zomede

    • d. door rechterlijke uitspraak in de bij de wet genoemde gevallen.

Artikel 19 Vereffening

  • 1. De vereffening geschiedt door de leden van het bestuur.

  • 2. De stichting blijft na haar ontbinding voortbestaan indien en voor zover dit voor de vereffening van haar zaken nodig is.

  • 3. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van de statuten voor zoveel mogelijk en nodig van kracht.

  • 4. Het bestuur bepaalt de bestemming, na betaling van alle schulden, die aan de overgebleven bezittingen van de stichting zal worden gegeven, met dien verstande, dat het saldo zal worden bestemd voor een doel, dat het doel van de stichting zoveel mogelijk nabij komt.

Artikel 20 Slotbepaling

Het eerste boekjaar van de stichting eindigt op éénendertig december tweeduizend vier. Deze bepaling komt te vervallen na verloop van het eerste boekjaar.

FINANCIERINGSREGLEMENT OTIB

Artikel 1 Definities

In dit reglement wordt verstaan onder:

Het O&O fonds

De Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Technisch InstallatieBedrijf.

Werkgever

De werkgever in de bedrijfstak als bedoeld in: artikel 6 van de CAO Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Technisch InstallatieBedrijf.

Werknemer

Degene die in loondienst werkzaam is bij een werkgever, met uitzondering van:

  • a. bestuurders van naamloze vennootschappen of besloten vennootschappen die als zodanig zijn ingeschreven in het handelsregister van de kamer van koophandel

  • b. personen die geen eigenlijke bedrijfsarbeid verrichten en wier dienstverband tevens een tijdelijk karakter draagt en/of geen volledige normale dagtaak meebrengt

  • c. stagiaires

  • d. werknemers in nettenbouwbedrijven die voor grondwerk per karwei en/of voor beperkte duur in dat karwei of een reeks van karweien met een maximum van drie maanden zijn aangenomen.

Jaarsalaris

  • a. bij salarisbetaling per maand 12,96 maal het voor de betrokken werknemer vastgestelde salaris over de maand januari van het jaar waarop de bijdrage betrekking heeft.

  • b. bij salarisbetaling per vierwekenperiode 14,09 maal het voor de betrokken werknemer vastgestelde salaris over de tweede vierwekenperiode van het jaar waarop de bijdrage betrekking heeft, waarbij het percentage waarmee de salarissen na 1 januari van dat jaar zijn verhoogd krachtens CAO-afspraken in de Metaal en Techniek, buiten beschouwing blijft;

Indien het inkomen mede is gebaseerd op provisie, wordt bij de bepaling van het jaarsalaris bovendien meegerekend de op jaarbasis herleide provisie welke in het voorafgaande kalenderjaar bij dezelfde werkgever is verdiend, onafhankelijk van de datum van uitbetaling van deze provisie.

Bovendien worden, voorzover van toepassing, bij de bepaling van het jaarsalaris mede in aanmerking genomen de navolgende elementen: loon in natura voorzover gekwantificeerd aangegeven in de loonstaten van de werkgever, toeslagen op grond van een overheidsbesluit, verdiensten op grond van een, in de onderneming geldend, beloningsysteem (tarief, meritrating e.d.) en ploegentoeslag, alsmede een, naar de periode waarover het loon werd genoten, evenredig gedeelte van elke met de werkgever schriftelijk overeengekomen vaste jaarlijkse uitkering onder welke benaming dan ook, zoals dertiende maand, vaste eindejaarsuitkering, gegarandeerde tantième, e.d. Vergoedingen ter zake van overwerk, reisuren, onkosten, alsmede gratificaties, winstdelingsregelingen en soortgelijke emolumenten blijven buiten beschouwing, terwijl de vakantiebijslag in de factoren 12,96 en 14,09 geacht wordt te zijn verwerkt. Tot het jaarsalaris behoort niet de overhevelingstoeslag.

Indien het dienstverband in de loop van en jaar wordt beëindigd dan wel wordt aangevangen, wordt het jaarsalaris berekend met inachtneming van de duur van de periode van het dienstverband in dat jaar. Indien het dienstverband in de loop van een jaar wordt beëindigd dan wel wordt aangevangen wordt het jaarsalaris berekend met inachtneming van de duur van de periode van het dienstverband in dat jaar.

Loonsom

Het totaal van de jaarsalarissen van alle bij de werkgever in dienst zijnde werknemers.

Artikel 2 Financiering

Werkgeversbijdrage

  • 1. De werkgever is jaarlijks aan het O&O fonds een bijdrage verschuldigd, welke door het bestuur van het O&O fonds wordt vastgesteld en welke bijdrage is gebaseerd op een percentage van de loonsom als bedoeld in artikel 1 van dit reglement. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 1 wordt deze bijdrage, per werknemer, berekend over maximaal het maximum-jaarsalaris zoals voor het betreffende jaar wordt vastgesteld op grond van het bepaalde in artikel II.2.3.sub a van het pensioenreglement van het bedrijfspensioenfonds.

  • 2. Door middel van het toezenden van nota's met begeleidend schrijven, wordt de werkgever door de administrateur op de hoogte gebracht van de bijdrage welke hij over het in de nota's vermelde tijdvak aan het O&O fonds is verschuldigd. De bedragen worden geheven in 4 kwartaaltermijnen. Het verschuldigde over het eerste kwartaal is een schatting indien het salaris van het betreffende jaar dan nog niet bekend is. Daartoe wordt het jaarsalaris van het voorafgaande jaar aangepast met het percentage waarmee volgens de uitkomsten van het cao overleg in de bedrijfstak, de salarissen na januari van het voorafgaande jaar zijn gewijzigd.

  • 3. De in het vorige lid genoemde nota;s hebben de vorm van een premienota met een specificatie vermeldende tenminste de naam en adres van de werkgever, de werknemers met bijbehorende salarisgegevens, het tijdvak waarover de bijdrage is verschuldigd, alsmede de hoogte van de bijdrage.

  • 4. De werkgever dient de nota's in opdracht van het O&O fonds aan Mn Services of een andere administratieve uitvoerder te voldoen binnen de daartoe door het bestuur blijkens mededeling op het acceptgiroformulier gestelde termijn.

  • 5. Bij niet tijdige betaling van de verschuldigde bijdrage is de werkgever door het enkele verloop van de termijn in gebreke.

    De stichting is dan bevoegd te vorderen:

  • rente over het verschuldigde bedrag van de dag af dat het verschuldigde bedrag betaald had moeten zijn en

  • vergoeding van de buitengerechtelijke invorderingskosten vast te stellen op 15% van de vordering met een minimum van € 25 onverminderd de overige kosten van vervolging, verschuldigd volgens de wet.

De rente wordt berekend naar het percentage van de wettelijke rente bedoeld in de artikelen 6:119 en 6:120 van het B.W. dat geldt voor de periode waarover de rente door de stichting wordt bevorderd.

Artikel 3 Opgave loonsom

  • 1. De werkgever is gehouden jaarlijks aan de administrateur van de stichting opgave te doen van de bij hem in dienst zijnde werknemers, met de bij die medewerkers horende jaarsalarissen en naam, adres, woonplaats en geboortedatum. De werkgever dient elke in- en uitdiensttreding van een werknemer binnen een maand na die in- dan wel uitdiensttreding schriftelijk aan de administrateur van de stichting te melden.

  • 2. In geval de werkgever niet aan het gestelde in lid 1 voldoet zal het bestuur bij besluit bepalen welke loonsom aangehouden moet worden ter berekening van de bijdrage van de werkgever.

  • 3. Het bestuur van het O&O fonds zal de controle op de in lid 1 bedoelde loonsom doen uitoefenen door een door haar aangewezen uitvoerende administratieve instantie aan wie de werkgever gehouden is alle noodzakelijke gegevens ter inzage te verstrekken en voorts gehouden is iedere medewerking te verlenen.

  • 4. De gegevens die de werkgever krachtens dit artikel verstrekt dienen uitsluitend ter bepaling van de door de werkgever verschuldigde bijdrage.

Artikel 4 Administratie

  • 1. De administratie en de inning van de werkgeversbijdrage als bedoeld in het reglement zal worden verricht door Mn Services of een andere administratieve uitvoerder.

  • 2. Overigens kan het O&O fonds de werkzaamheden verband houdend met de uitvoering van het gestelde in dit reglement opdragen aan dan wel doen uitvoeren door derden.

  • 3. De werkgever is verplicht alle gegevens en inlichtingen te verschaffen, alsmede iedere medewerking te verlenen, die noodzakelijk of gewenst worden geacht door personen of instellingen die, door of namens de Stichting zijn belast met de inning van de bijdrage en de controle op de naleving van het gestelde in de statuten en dit reglement.

SCHOLINGSREGLEMENT OTIB

Artikel 1 Definities

Het O&O fonds

De Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Technisch InstallatieBedrijf.

Werkgever

De werkgever in de bedrijfstak als bedoeld in: artikel 3 van de CAO Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Technisch InstallatieBedrijf.

Werknemer

Degene die in loondienst werkzaam is bij een werkgever, met uitzondering van:

  • a. bestuurders van naamloze vennootschappen of besloten vennootschappen die als zodanig zijn ingeschreven in het handelsregister van de kamer van koophandel

  • b. personen die geen eigenlijke bedrijfsarbeid verrichten en wier dienstverband tevens een tijdelijk karakter draagt en/of geen volledige normale dagtaak meebrengt

  • c. stagiaires

  • d. werknemers in nettenbouwbedrijven die voor grondwerk per karwei en/of voor beperkte duur in dat karwei of een reeks van karweien met een maximum van drie maanden zijn aangenomen.

Scholing

De door het bestuur van het O&O fonds aangewezen opleidingen en/of cursussen die gericht zijn op het bijhouden of verbreden dan wel verdiepen van de kennis en/of vaardigheden van de werknemer, noodzakelijk voor de uitoefening van diens huidige en/of toekomstige functie in het bedrijf van de werkgever.

Een al dan niet op de werkplek uitgevoerde reeks van lessen, met een totale duur van maximaal 40 uren, die zijn gericht op het bijhouden of het verbreden en verdiepen van kennis en/of vaardigheden van de werknemer, noodzakelijk voor de uitoefening van de functie.

De leerling

Degene die een beroepsopleiding volgt in het kader van de wet Educatie en Beroepsonderwijs en die ofwel tenminste gemiddeld twee dagen per week bij de werkgever in dienst is en met wie ten overstaan van een regionaal opleidingscentrum, door de werkgever een beroepspraktijkvormingsovereenkomst als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs is afgesloten.

Scholingsverlofdag

De dag die de werknemer, niet zijnde een leerling, als individueel recht, met behoud van salaris en met instemming van de werkgever, aanwendt tot het volgen van scholing.

Indien scholingsverlofdagen bij het ontbreken van een door werkgever en werknemers(vertegenwoordiging) geaccordeerd bedrijfsopleidingsplan individueel worden toebedeeld aan medewerkers, kan het saldo van de individuele scholingsverlofdagen nooit meer bedragen dan 5.

Indien werknemer verandert van werkgever doch werkzaam blijft bij een werkgever aangesloten bij OTIB, vervallen de rechten die ingebracht zijn in het Bedrijfsopleidingsplan. Dit geldt niet voor een individueel tegoed.

Bedrijfsopleidingsplan

Het Bedrijfsopleidingsplan (BOP) is een schriftelijke weergave van alle geplande opleidingsactiviteiten in relatie tot het beleid van de onderneming.

Uitkering praktijkopleiding leerlingen

Artikel 2 Algemene bepalingen

Het bestuur van het O&O fonds kan – op nader aan te wijzen regeling gericht op de kwaliteit van de praktijkscholing welke kan gelden voor alle vormen van beroepsonderwijs – jaarlijks aan de werkgever een vergoeding verstrekken. Tevens kan het bestuur vastleggen dat een gedeelte van een eventuele vergoeding aan de werkgever bestemd is voor benutting door de werknemer.

Artikel 3 Toekennen van een uitkering praktijkopleiding leerlingen.

  • 1. De vergoeding dient door de werkgever die deze wenst te ontvangen schriftelijk te worden aangevraagd door inzending van één of meer formulieren, waarvan het model door het bestuur van het O&O fonds is vastgesteld, onder bijvoeging van de naar het oordeel van het bestuur benodigde stukken.

  • 2. De bescheiden in het vorige lid bedoeld, dienen uiterlijk één maand na ontvangst door de werkgever, in het bezit te zijn van de administratie van het O&O fonds.

  • 3. Het verzoek om vergoeding wordt ingewilligd, indien is voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a. het aantal door de werkgever opgegeven leerlingen en het aantal weken gedurende welke zij in het leerjaar in opleiding waren bij de werkgever, komen overeen met de opgave dienaangaande van het Regionaal Opleidings Centrum.

    • b. de werkgever heeft de bijdragen, als bedoeld in artikel 4 van de statuten en die hem in rekening zijn gebracht, betaald.

  • 4. Bij een tegemoetkoming in de kosten aan werkgevers die een arbeidsovereenkomst van 5 dagen per week met de leerling werknemer sluiten dient een kopie van de arbeidsovereenkomst te worden overlegd.

Artikel 4 Uitbetaling van de uitkering praktijkopleiding leerlingen.

  • 1. De vergoeding die, op grond van het gesteld in artikel 3, is toegekend, wordt – behoudens bijzondere omstandigheden – uitbetaald in hetzelfde jaar als waarin het verzoek om vergoeding werd gedaan.

  • 2. Elk recht op uitkering ingevolge artikel 2 en 3 van dit reglement vervalt twee jaar na het verstrijken van het jaar, waarin de vergoeding beschikbaar is gekomen.

  • 3. Vergoedingen als bedoeld in dit reglement zullen nimmer rentedragend zijn ten laste van het O&O fonds.

  • 4. De vergoeding wordt niet uitbetaald indien werkgever zijn afdracht niet heeft voldaan.

Uitbetaling van scholingverlof

Artikel 5 Algemene bepalingen

  • a. aanspraak op de individuele scholingsverlofdagen

    • 1. In elk kalenderjaar dat de werknemer, niet zijnde een leerling, in dienst is bij de werkgever, heeft hij aanspraak op scholingsverlof. Het saldo van de scholingsverlofdagen kan nooit meer bedragen dan 5.

    • 2. Het gestelde in het voorafgaande lid is eveneens van toepassing op de werknemer die minder dan de normale gemiddelde wekelijkse arbeidsduur conform de bepalingen van de CAO voor het technisch installatiebedrijf bij de werkgever werkzaam is, met dien verstande dat voor elk vol dienstjaar aanspraak op een gedeelte van een scholingsverlofdag wordt verworven in evenredigheid tot het met die werknemer overeengekomen aantal arbeidsuren per week. De op grond van vorenstaande verworven aanspraak vervalt, indien en zodra na een vol dienstjaar minder dan een halve scholingsverlofdag blijkt te zijn verworven

    • 3. Alle op grond van het bepaalde in dit artikel verworven aanspraken op scholingsverlofdagen vervallen indien en zodra de werknemer van werkgever verandert, tenzij er sprake is van een individueel tegoed

    • 4. Indien werkgever en werknemers/een werknemersvertegenwoordiging binnen het bedrijf overeenstemming bereiken over een bedrijfsopleidingsplan, kunnen de scholingsdagen collectief worden ingezet.

    • 5. Indien werkgever en werknemers/een werknemersvertegenwoordiging geen overeenstemming bereiken over een opleidingsplan, blijven alle scholingsdagen een individueel recht van de werknemer.

  • b. scholing

    • 1. De keuze voor aard en vorm van de vakgerichte scholing, die onder het vergoedingssysteem valt, berust bij werknemer en/of werkgever. Het bestuur van het O&O fonds stelt de kaders vast waarbinnen de vakgerichte cursussen, die voor vergoeding in aanmerking komen, zich bevinden.

    • 2. De – door het bestuur aan te wijzen – kosten van c.q. verband houdend met deze opleidingen en/of cursussen komen ten laste van het O&O fonds.

    • 3. Indien het saldo van de scholingsverlofdagen ontoereikend is in relatie tot de omvang van de te volgens scholing kan het bestuur besluiten om toestemming te geven tot het volgen van de scholing met dien verstande dat de kosten, die niet kunnen worden verhaald op het scholingsverlof niet ten laste komen van het O&O fonds. Deze kosten zullen worden verhaald op de werkgever.

  • c. scholingsaanvraag en plaatsing

    • 1. De werknemer, niet zijnde een leerling, die scholing wenst te volgen dient daartoe een – ten blijke van diens instemming mede door de werkgever ondertekend – schriftelijk verzoek in, door inzending van één of meer formulieren, waarvan het model door het O&O fonds is vastgesteld, onder bijvoeging van de naar het oordeel van het bestuur van het O&O fonds benodigde stukken.

    • 2. De bescheiden, in het vorige lid bedoeld, dienen tenminste twee maanden voor de datum waarop de cursus dan wel opleiding vermoedelijk wordt gehouden, te zijn ingezonden.

    • 3. De werknemer en werkgever ontvangen vanuit het opleidingsinstituut bericht van plaatsing in de door hem gewenste cursus of opleiding. Indien een cursus door het fonds wordt georganiseerd, geschiedt deze berichtgeving namens het O&O fonds.

  • d. voorkoming misbruik

  • Indien de werknemer in strijd met het bepaalde in lid c. heeft gehandeld en deswege ten onrechte scholing heeft genoten, kan het O&O fonds de gemaakte kosten met betrekking tot de scholing van die werknemer verhalen op de werknemer zelf en/of diens werkgever.

  • e. declaratie scholingsverlofsubsidie door werkgever op basis van bedrijfsopleidingsplan

  • De OTIB scholingsverlofsubsidie is bedoeld als bijdrage in de opleidingskosten. Reis- en verblijfkosten, verletkosten en eventuele examenkosten, worden niet gesubsidieerd. Het verzoek om OTIB subsidie wordt gedaan door middel van een declaratieformulier. De werkgever ontvangt vervolgens een toezegging en storting van het bijbehorende bedrag op de bank/girorekening.

  • f. algemene bepalingen

    • 1. Het bestuur van het O&O fonds is bevoegd ingeval van bijzondere hardheid of in onvoorziene gevallen beslissingen te nemen die naar het oordeel juist zijn, ook indien daardoor zou worden afgeweken van het bepaalde in dit reglement, mits daarbij niet in strijd wordt gehandeld met de statuten van het O&O fonds.

    • 2. Het bestuur is ten allen tijden gerechtigd opleidingen of cursussen, voor haar moverende redenen te annuleren, onder meer te weinig belangstelling; onder meer niet relevant voor de bedrijfstak.

    • 3. Het O&O fonds en/of derden als bedoeld in artikel 9 van dit reglement zijn niet aansprakelijk voor fouten (en/of voor daaruit voortvloeiende of daarmee verband houdende schade), gemaakt in het kader van de normale uitoefening van de werkzaamheden, in de lesstof, cursusmateriaal, syllabussen e.d. van de opleidingen dan wel de cursussen.

Algemene bepalingen

Artikel 6 Administratie

  • 1. De werkzaamheden, verband houdend met de uitvoering van het gestelde in dit reglement, kan het O&O fonds, opdragen aan dan wel doen uitvoeren door derden.

  • 2. Zowel de werkgever als de werknemer zijn verplicht alle gegevens en inlichtingen te verschaffen, alsmede elke medewerking te verlenen die noodzakelijk wordt geacht door personen of instellingen die, door of namens het O&O fonds, met de uitvoering van het gestelde in dit reglement dan wel de controle daarop belast zijn.

  • 3. Personen en/of instellingen die met de uitvoering van het gestelde in dit reglement zijn belast mogen al hetgeen hun in de uitoefening van hun taak blijkt of bekend wordt niet verder bekend maken dan die taakuitoefening met zich meebrengt, tenzij het bestuur van het O&O fonds anders beslist.

Artikel 7 Beheer en besteding gelden

De geldmiddelen van het O&O fonds mogen niet risicodragend worden uitgezet.

Artikel 8 Slotbepaling

Dit reglement treedt in werking op de datum waarop de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst welke ten grondslag ligt aan de onderhavige regeling algemeen verbindend zijn verklaard en blijft van kracht totdat uit een nader reglement van het tegendeel blijkt.

Dictum II

De in dictum I opgenomen bepalingen zijn algemeen verbindend verklaard tot en met 31 december 2009.

Dictum III

Dit besluit is (vanwege het direct gebonden zijn aan een eigen rechtsgeldige CAO) niet van toepassing op onderneming VW Netwerkbouw BV.

Dictum IV

Voorzover de in dictum I opgenomen bepalingen strijdig zijn met bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen.

Dictum V

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2005 en vervalt met ingang van 1 januari 2010 en heeft geen terugwerkende kracht.

Dictum VI

Dit besluit zal in een bijvoegsel bij de Staatscourant worden geplaatst. Van deze plaatsing zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant.

's-Gravenhage, 27 december 2004

De Minister van sociale Zaken en Werkgelegenheid

Names deze,

De directeur Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving,

Mr. M. H. M. van der Goes.


XNoot
1

Onder ontwerpen wordt verstaan, uitgaande van een programma van eisen, het omzetten van dit programma in een technische specificatie, waaronder mede wordt verstaan schets of blauwdruk, inclusief de daarbij behorende software (bijv. besturingssystemen). Ontwerpen wordt alleen dan tot de werkingssfeer van werkgever geacht te behoren indien dit plaatsvindt ten behoeve van door werkgever zelf aan te leggen, te wijzigen, te demonteren, te herstellen, te onderhouden, of bedrijfsvaardig op te leveren installaties.

XNoot
1

Onder ontwerpen wordt verstaan, uitgaande van een programma van eisen, het omzetten van dit programma in een technische specificatie, waaronder mede wordt verstaan schets of blauwdruk, inclusief de daarbij behorende software (bijv. besturingssystemen). Ontwerpen wordt alleen dan tot de werkingssfeer van werkgever geacht te behoren indien dit plaatsvindt ten behoeve van door werkgever zelf aan te leggen, te wijzigen, te demonteren, te herstellen, te onderhouden, of bedrijfsvaardig op te leveren installaties.

XNoot
1

Onder ontwerpen wordt verstaan, uitgaande van een programma van eisen, het omzetten van dit programma in een technische specificatie, waaronder mede wordt verstaan schets of blauwdruk, inclusief de daarbij behorende software (bijv. besturingssystemen). Ontwerpen wordt alleen dan tot de werkingssfeer van werkgever geacht te behoren indien dit plaatsvindt ten behoeve van door werkgever zelf aan te leggen, te wijzigen, te demonteren, te herstellen, te onderhouden, of bedrijfsvaardig op te leveren installaties.

Naar boven