Arboplusconvenant Uitgeverijbedrijf inzake verzuim en reïntegratie

Ondergetekenden,

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, handelend als bestuursorgaan, de heer H.A.L. van Hoof,

hierna te noemen: de overheid,

enerzijds,

en

Het Nederlands Uitgeversverbond, bestaande uit:

- Groep Algemene Uitgevers;

- Groep Educatieve Uitgeverijen;

- Groep Publiekstijdschriften;

- Groep Uitgevers voor Vak en Wetenschap;

- Groep Nederlandse Dagbladpers,

rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer R.W. Schets, secretaris Sociale Zaken,

FNV Kunsten, Informatie en Media, rechtsgeldig vertegenwoordigd door mevrouw R.C. Maan, sector-verantwoordelijke;

CNV Dienstenbond, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer J. Bleeker, landelijk bestuurder Media;

Nederlandse Vereniging van Journalisten, rechtsgeldig vertegenwoordigd door mevrouw Y.H. Dankfort, secretaris;

De Unie, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer W.P.M. Langenberg, bestuurder;

hierna te noemen: de organisaties,

anderzijds,

Verder te noemen: partijen;

Overwegende dat,

• het kabinet Balkenende I extra gelden beschikbaar heeft gesteld voor uitbreiding van bestaande convenanten dan wel het afsluiten van nieuwe convenanten waarin met nadruk in bedrijfstakken aandacht wordt besteed aan versterking van verzuim- en reïntegratiebeleid en vermindering van de WAO-instroom;

• de basis en verantwoording voor het afsluiten van deze convenanten is neergelegd in de nota `Arboconvenanten nieuwe stijl: beleidsstrategie voor de komende vier jaar (1999-2002)' en de nota `Tweede fase convenanten', beide te vinden op www.arboconvenanten.szw.nl en www.arbo.nl;

• goede arbeidsomstandigheden bijdragen aan de vermindering van gezondheidsschade, ziekteverzuim en de arbeidsongeschiktheid, alsmede aan een verbetering van de motivatie en productiviteit van werknemers;

• de regelgeving met betrekking tot arbeidsomstandigheden werkgevers verplicht algemeen zorg te dragen voor de veiligheid, gezondheid en welzijn van werknemers;

• verdere verbetering van de arbeidsomstandigheden, verzuimbegeleiding en vroegtijdige reïntegratie via maatwerk op bedrijfstakniveau en in individuele bedrijven tot stand moet komen;

• maatregelen zo dicht mogelijk bij de bron het meest effectief zijn;

• de organisaties op 24 juni 2004 met de staatssecretaris de Intentieverklaring Uitgeverijbedrijf hebben afgesloten om te komen tot het afsluiten van het Arboplusconvenant Uitgeverijbedrijf inzake verzuim en reïntegratie als bedoeld in de nota `Tweede fase convenanten';

komen het volgende overeen:

Definities

Artikel 1

Werkgever: een werkgever als bedoeld in artikel 1, eerste en tweede lid, van de Arbeidsomstandighedenwet 1998;

werknemer: een werknemer als bedoeld in artikel 1, eerste en tweede lid, van de Arbeidsomstandighedenwet 1998;

branchebegeleidingscommissie (BBC): de commissie, bestaande uit vertegenwoordigers van de ondertekenende partijen, ingesteld ten behoeve van de totstandkoming, aansturing, begeleiding en evaluatie van het Arboplusconvenant;

stand van de wetenschap: de thans of in de toekomst mogelijke maatregelen ter vermindering van gezondheidsrisico's, ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid die door vakdeskundigen in brede zin zijn aanvaard, ofwel aantoonbaar effectief en praktisch uitvoerbaar zijn. Hierbij dient rekening gehouden te worden met hetgeen gezondheidskundig wenselijk en bedrijfseconomisch haalbaar is;

monitoring: het systematisch en periodiek verzamelen van informatie over de mate waarin de doelstellingen van het convenant worden bereikt. Metingen vinden plaats: voorafgaand aan dan wel vlak na de inwerkingtreding van het Arboplusconvenant (nulmeting); eventueel tijdens de looptijd van het Arboplusconvenant (tussen- of vervolgmetingen); en aan het eind van de looptijd van het Arboplusconvenant (slot- of eindmeting);

evaluatieonderzoek: systematisch en onafhankelijk onderzoek aan het einde van de looptijd, gebaseerd op feiten. Hierbij worden in elk geval de volgende aspecten vastgesteld: de effecten en resultaten van het Arboplusconvenant, de wijze waarop het Arboplusconvenant is uitgevoerd, de good practices en de wijze waarop de borging van afspraken heeft plaatsgevonden en de kosten en baten van de in het Arboplusconvenant gedane investeringen;

evaluatie: de beleidsmatige beoordeling van het convenant door de BBC, met name gebaseerd op de resultaten van het evaluatieonderzoek;

medezeggenschapsorganen: alle organen van medezeggenschap op bedrijfs- en sectorniveau, zoals ondernemingsraden, personeelsvertegenwoordigingen, medezeggenschapsraden en -platforms;

Arboplusconvenant: tripartiete overeenkomst op bedrijfstakniveau tussen werkgeversvertegenwoordigers, werknemersvertegenwoordigers en de overheid over het verminderen van arbeidsrisico's en het terugdringen van het ziekteverzuim en de WAO-instroom in de uitgeverijbranche;

Plan van Aanpak: bijlage die onlosmakelijk deel uitmaakt van het Arboplusconvenant, met (minimaal) een begroting en afspraken over implementatie, communicatie, medezeggenschap en monitoring en evaluatieonderzoek van de voorgenomen maatregelen;

expiratiefase: een periode aan het einde van de looptijd van het Arboplusconvenant van maximaal zes maanden die gebruikt wordt voor de afronding van het Arboplusconvenant;

verzuim: de afwezigheid van het werk, op grond van een medische legitimering.

In het kader van dit Arboplusconvenant gaat het zowel om het kortdurende verzuim, dat de BBC wil aanpakken in het kader van de verwachte liberalisering van de Arbowetgeving, als wel om het langdurige verzuim, dat de BBC wil verlagen door middel van snellere en betere reïntegratie;

WAO-instroom: de nieuwe instroom in de publiek geregelde inkomensvoorzieningen bij arbeidsongeschiktheid, voor werknemers. Voor wat betreft de stand van de kennis van dit moment gaat het daarbij tot 31 december 2005 om de instroom in de WAO en vanaf 1 januari 2006 om de instroom in de Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA) en de WGA (Wet Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten). Dit betekent dat werknemers, die vanaf 2006 bij de eerste keuring minder dan 35% arbeidsongeschikt worden verklaard, niet meer onder deze definitie vallen;

reïntegratie: in het kader van dit Arboplusconvenant gaat het om de reïntegratie van zieke werknemers en arbeidsgehandicapten, gedefinieerd als “alle inspanningen die tot doel hebben personen met een arbeidshandicap te laten hervatten in hun eigen of een andere of aangepaste functie bij de eigen werkgever (het zogeheten `spoor 1'), of toe te leiden naar een functie bij een andere werkgever (`spoor 2' genoemd), dan wel als zelfstandig ondernemer of als werknemer krachtens de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW)”.

Kwantitatieve doelstellingen

Artikel 2

1. Partijen stellen zich met betrekking tot het beoogde effect van het onderhavige Arboplusconvenant het volgende ten doel:

a) Met betrekking tot verzuim realiseert de sector per 1 april 2007 in de verhouding van het verzuimpercentage van de sector tot het landelijk gemiddelde een verbetering van ten minste twintig procent ten opzichte van deze verhouding per ultimo 2003. Hierbij geldt als voorbehoud dat een goede nul- en eindmeting mogelijk moeten zijn (gemaakt);

b) Met betrekking tot de WAO-instroom realiseert de sector per 1 april 2007:

i. in de verhouding van de WAO-instroom van de sector tot het landelijke gemiddelde een verbetering van ten minste 20% ten opzichte van deze verhouding per ultimo 2003. Per ultimo 2003 bedroeg deze verhouding 0,95. Per 1 april 2007 bedraagt deze verhouding maximaal 0,76 (bron UWV); of indien dit verhoudingsgetal niet wordt gehaald,

ii. in de verhouding van de WAO-instroom van de sector tot de zakelijke dienstverlening 3 een verbetering van ten minste 20% ten opzichte van deze verhouding per ultimo 2003. Per ultimo 2003 bedroeg deze verhouding 1,13. Per 1 april 2007 bedraagt deze verhouding derhalve maximaal 0.9 (bron UWV);

c) Ten aanzien van de reïntegratie van het zittend WAO-bestand streeft de sector naar een succesvolle (her)plaatsing van twintig WAO-gerechtigden die niet langer dan vijf jaar geleden in de WAO zijn ingestroomd, in de vorm van een tweetal pilots;

d) Ten aanzien de reïntegratie van nieuwe langdurige ziektegevallen neemt de sector vooralsnog geen streefcijfers op. In het kader van het huidige Arboconvenant is voor deze vorm van reïntegratie onder meer het brancheloket opgezet. Ultimo 2004 zal een nieuwe service level agreement (SLA) met het brancheloket worden afgesloten, in het kader waarvan ook een target zal worden vastgesteld voor:

i. reïntegratie in het eigen bedrijf (spoor 1); en

ii. reïntegratie naar extern (spoor 2).

2. Bij de realisatie van het in lid 1, onder b, genoemde is de nulmeting `Kerncijfers Uitgeverijen t/m kw. 1 2004', van de UWV beleidsinformatievoorziening de uitgangssituatie.

Maatregelen

Artikel 3

1. Om de in de artikel 2 genoemde doelstellingen te realiseren, verplichten partijen zich uitvoering te geven aan het Plan van Aanpak, dat onlosmakelijk deel uitmaakt van onderhavig Arboplusconvenant.

2. Indien op grond van onderzoek of op andere wijze, blijkt dat de maatregelen niet leiden tot de realisatie van de gewenste kwantitatieve doelstellingen, beraadt de BBC zich er over welke maatregelen noodzakelijk worden geacht om de voortgang in lijn te brengen met de doelstellingen en bevordert de BBC dat deze maatregelen worden uitgevoerd.

3. Met betrekking tot het onderwerp infrastructuur zijn de volgende activiteiten in het Plan van Aanpak opgenomen:

a) het instellen van een verzuimportaal in de branche ter verbetering van de dienstverlening van het brancheloket, zoals omschreven in hoofdstuk 3.2 van het Plan van Aanpak;

b) het opzetten van een centraal onderhouden verzuimregistratiesysteem in de branche, zoals omschreven in hoofdstuk 3.3 van het Plan van Aanpak;

c) het uitwerken van de mogelijkheden voor een transfercentrum `plus', zoals omschreven in hoofdstuk 3.6;

d) het opzetten van een uitvoeringsorganisatie.

4. Met betrekking tot het onderwerp verzuim- en reïntegratiebeleid zijn de volgende activiteiten in het Plan van Aanpak opgenomen:

a) ondersteuningsactiviteiten bij recente en nog te verwachten wetswijzigingen zoals omschreven in hoofdstuk 3.4;

b) het uitvoeren van reïntegratiepilots zoals omschreven in hoofdstuk 3.5;

c) het pro-actief maken van het Brancheloket Gezond Uitgeven! zoals omschreven in hoofdstuk 3.7.

5. Met betrekking tot het onderwerp arbodienstverlening is de volgende activiteit in het Plan van Aanpak opgenomen:

Ondersteuning bieden bij de begin 2005 verwachte liberalisering van de Arbowet 1998.

6. Met betrekking tot het onderwerp monitoring en evaluatieonderzoek zijn activiteiten in het Plan van Aanpak opgenomen conform het gestelde in artikel 7.

Communicatie

Artikel 4

1. Om de in de artikel 2 genoemde doelstellingen te realiseren, verplichten partijen zich onderhavig Arboplusconvenant met gerichte communicatie te ondersteunen. Daartoe is in het Plan van Aanpak een communicatieplan opgenomen.

Bekendmaking

Artikel 5

1. De werkgevers- en werknemersorganisaties informeren hun leden zo spoedig mogelijk na de ondertekening van onderhavig Arboplusconvenant over het Arboplusconvenant in het algemeen en over de maatregelen van het Arboplusconvenant zoals bedoeld in artikel 3 in het bijzonder.

2. De tekst van onderhavig Arboplusconvenant wordt zo spoedig mogelijk na ondertekening in de Staatscourant gepubliceerd.

BBC

Artikel 6

1. De BBC komt uiterlijk binnen twee maanden na ondertekening van onderhavig Arboplusconvenant bijeen. Bij deze bijeenkomst wordt bepaald of de tot dan toe gebruikelijke samenstelling en werkwijze van de BBC wordt voortgezet, dan wel dat voor een nieuwe samenstelling en/of werkwijze wordt gekozen. Indien de BBC in een nieuwe samenstelling verder gaat, dienen in ieder geval alle ondertekenende partijen vertegenwoordigd te zijn.

2. De BBC kan, indien nodig en gewenst, uit haar midden werkgroepen instellen voor de behandeling van afzonderlijke onderwerpen.

3. De BBC beslist bij welke van haar taken en bevoegdheden de inzet van een uitvoeringsorganisatie noodzakelijk is. De uitvoeringsorganisatie wordt uiterlijk binnen twee maanden na ondertekening van onderhavig Arboplusconvenant opgericht.

4. De BBC wijst conform artikel 7 van de Subsidieregeling convenanten arbeidsomstandigheden (Stcrt. 1999, 187) een rechtspersoon aan, die optreedt als opdrachtgever van de in artikel 3 omschreven activiteiten.

Rol van de Arbeidsinspectie

Artikel 7

1. De afspraken, vastgelegd in dit Arboplusconvenant, laten onverlet dat de Arbeidsinspectie (AI) het reguliere handhavingsbeleid blijft toepassen. Dit houdt in dat de AI handhaaft op reeds bestaande wettelijke normen en afspraken en reageert op de melding van klachten en ongevallen.

2. Indien de AI op grond van haar wettelijke taak gedurende de looptijd van het convenant een inspectieproject initieert specifiek gericht op één of meerdere bedrijfstakken die onder het Arboplusconvenant vallen, zullen - in het geval het inspectieproject onderwerpen uit het Arboplusconvenant betreft - de werkgevers- en werknemersorganisaties hier op voorhand over geïnformeerd worden.

Monitoring en evaluatieonderzoek

Artikel 8

1. Partijen leggen in het Plan van Aanpak afspraken vast over monitor- en evaluatieactiviteiten. Hierbij wordt in elk geval aandacht besteed aan de inhoudelijke aspecten en de momenten waarop onderzoek zal plaatsvinden.

2. Het evaluatieonderzoek beantwoordt in elk geval de volgende vragen:

a) Zijn de kwantitatieve doeleinden, zoals vastgelegd in het Arboplusconvenant, gehaald?

b) In welke mate zijn de maatregelen, zoals vastgelegd in het Plan van Aanpak of later toegevoegd, daadwerkelijk geïmplementeerd?;

c) Hoe is de implementatie van maatregelen verlopen, wat zijn de succes- en faalfactoren geweest en welke maatregelen zijn te bestempelen als good practices?

d) Welke maatregelen die als good practices zijn te bestempelen kunnen ook buiten convenantverband om - dat wil zeggen in andere sectoren - succesvol worden toegepast en hoe kunnen die overgedragen/verspreid worden?

e) Zijn er structurele voorzieningen getroffen voor duurzame doorwerking van de veranderingen die met het Arboplusconvenant zijn gerealiseerd en zo ja, in welke mate en in welke vorm?

f) Wat heeft het Arboplusconvenant uiteindelijk gekost en wegen de opbrengsten ervan - in de vorm van de geheel of gedeeltelijk gerealiseerde kwantitatieve doelstellingen - hier tegenop?

3. De resultaten van de monitor en het evaluatieonderzoek worden vastgelegd in een of meerdere onderzoeksrapporten, die worden gepubliceerd in de zogenaamde SZW-Arboconvenantenreeks.

4. De onderzoeksgegevens van de monitor - dat wil zeggen de door de opdrachtnemer ten behoeve van de monitor verzamelde en al dan niet bewerkte en al of niet in rapporten neergelegde gegevens - worden ter beschikking gesteld aan het bureau dat het evaluatieonderzoek zal gaan uitvoeren.

Financiering

Artikel 9

1. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelt voor de uitvoering en evaluatie van dit Arboplsconvenant een bedrag van maximaal € 261.651,50 ter beschikking ongeacht het feit of de in lid 6 genoemde subsidieaanvrager BTW kan verrekenen. De sociale partners (Nederlands Uitgeversverbond, FNV KIEM, Dienstenbond CNV, Nederlandse Vereniging van Journalisten en De Unie), stellen voor de uitvoering en evaluatie van dit Arboplusconvenant een bedrag van maximaal € 261.651,50 ter beschikking. Het totaalbedrag dat voor de uitvoering van dit Arboplusconvenant beschikbaar is, bedraagt € 523.303,-.

2. Voor de uitvoering van de activiteiten, genoemd in artikel 3 van de Subsidieregeling convenanten arbeidsomstandigheden (Stcrt. 1999, 187) draagt de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij aan de kosten, met inachtneming van de in deze subsidieregeling vastgelegde voorwaarden en criteria en het in het eerste lid bedoelde subsidieplafond.

3. Voor de totale kosten van de in het Plan van Aanpak opgenomen activiteiten kan binnen het kader van de Subsidieregeling convenanten arbeidsomstandigheden tot een maximum van 50% subsidie worden verstrekt. De totale subsidie voor activiteiten in de convenantfase is begrensd tot 50% van de totale in het Plan van Aanpak geraamde kosten, echter, tot het maximale subsidiebedrag zoals genoemd in lid 1.

4. Voor de toepassing van het vorige lid worden slechts die activiteiten in aanmerking genomen die tot subsidiëring kunnen leiden. Bestaande projecten en individuele bedrijfsinvesteringen worden niet in aanmerking genomen.

5. De financiering van de afzonderlijke activiteiten is vastgelegd in een meerjarenbegroting die onlosmakelijk onderdeel uitmaakt van het Plan van Aanpak.

De begroting volgt de indeling van het Plan van Aanpak en is op jaarbasis opgesteld.

6. De partijen dragen er zorg voor dat conform het bepaalde in artikel 7 van de Subsidieregeling convenanten arbeidsomstandigheden de Stichting Bedrijfstakbureau Boeken- en Tijdschriftenuitgeverijbedrijf als subsidieaanvrager zal optreden.

7. De subsidieaanvraag in het kader van de Subsidieregeling convenanten arbeidsomstandigheden wordt ingediend conform de door SZW verstrekte uitvoeringsregels voor het aanvragen van subsidies volgens de Subsidieregeling convenanten arbeidsomstandigheden.

Inwerkingtreding en looptijd

Artikel 10

Dit Arboplusconvenant treedt in werking onmiddellijk na ondertekening door alle convenantpartijen en eindigt op 30 juni 2007.

Wijziging of voortijdige beëindiging

Artikel 11

1. De BBC treedt in overleg over de noodzaak van wijziging van dit convenant indien:

a) de afspraken uit dit Arboplusconvenant niet worden nagekomen;

b) er zich onvoorziene omstandigheden voordoen (waaronder in elk geval inbegrepen wijzigingen in wet- en regelgeving) die van dien aard zijn dat het Arboplusconvenant redelijkerwijs niet kan worden voortgezet;

c) door anderen dan de convenantpartijen de wens te kennen wordt gegeven om tot dit Arboplusconvenant toe te treden;

d) de besluitvorming in de BBC bij voortduring wordt bemoeilijkt door verschil in opvattingen tussen partijen.

2. De BBC treedt in overleg over uitbreiding van dit Arboplusconvenant wanneer door één van de convenantpartijen een aanvullend onderwerp wordt voorgedragen voor opname in het Arboplusconvenant.

3. De BBC komt in vergadering bijeen voor overleg als bedoeld in de leden 1 en 2 van dit artikel binnen zes weken nadat een partij de wens daartoe schriftelijk heeft kenbaar gemaakt. Indien het overleg niet binnen een termijn van vier weken tot overeenstemming heeft geleid, is elke partij gerechtigd het convenant schriftelijk op te zeggen.

4. De BBC kan unaniem besluiten de termijn van vier weken, bedoeld in lid 3, te verlengen, tot een maximum van twaalf weken.

Evaluatie

Artikel 12

De BBC evalueert - op basis van de resultaten van het evaluatieonderzoek en op basis van de eigen ervaringen en perceptie - vóór 1 juli 2007 de uitvoering en de resultaten van onderhavig Arboplusconvenant.

Expiratiefase

Artikel 13

1. De expiratiefase vangt aan op het moment dat de in artikel 3 omschreven activiteiten zijn beëindigd, uiterlijk op 31 maart 2007. De expiratiefase eindigt op de in artikel 9 genoemde einddatum van het Arboplusconvenant 30 juni 2007.

2. De volgende werkzaamheden kunnen plaatsvinden in de expiratiefase:

a) het evaluatieonderzoek naar de uitvoering en de resultaten van onderhavig Arboplusconvenant, zoals bedoeld in artikel 7;

b) de evaluatie door de BBC van de uitvoering en de resultaten van onderhavig Arboplusconvenant zoals bedoeld in artikel 11;

c) overleg over een mogelijke voortzetting van convenantactiviteiten na beëindiging van het Arboplusconvenant;

d) communicatie gericht op de evaluatie, beëindiging en mogelijke voortzetting van convenantactiviteiten;

e) de afrondende werkzaamheden van de uitvoeringsorganisatie.

3. De werkzaamheden die plaatsvinden in de expiratiefase worden vastgelegd in het Plan van Aanpak en de bijbehorende begroting.

4. Uiterlijk in de laatste vergadering van de BBC komen in ieder geval de volgende onderwerpen aan de orde:

a) de formele vaststelling van de eindresultaten van alle activiteiten (inclusief de activiteiten genoemd onder lid 2) die in opdracht van de BBC zijn verricht;

b) de financiële afwikkelingsregels (onderdeel van de door SZW verstrekte uitvoeringsregels voor het aanvragen van subsidies volgens de Subsidieregeling convenanten arbeidsomstandigheden) voor de in artikel 6, lid 4 genoemde rechtspersoon zodat deze rechtspersoon kan voldoen aan de in de Subsidieregeling convenanten arbeidsomstandigheden gestelde voorwaarden.

Juridsche afdwingbaarheid

Artikel 14

Onderhavig Arboplusconvenant is niet (in rechte) afdwingbaar.

Den Haag, 14 december 2004.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de heer H.A.L. van Hoof.Namens deze:
de directeur-generaal Arbeidsomstandigheden en Sociale verzekeringen,
J.A.M. Hilgersom.
Het Nederlands Uitgeversverbond,
R.W. Schets.
FNV Kunsten, Informatie en Media,
R.C. Maan.
CNV Dienstenbond,
J. Bleeker.
Nederlandse Vereniging van Journalisten,
Y.H. Dankfort.
De Unie,
W.P.M. Langenberg.

Naar boven