Klachtenregeling Nederlandse Orde van Advocaten

De klachtenregeling van de Nederlandse Orde van Advocaten, in werking getreden op 17 februari 2003, week op een aantal punten af van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat rechtstreeks op bestuursorganen van de Nederlandse Orde van Advocaten van toepassing is.

Met de aanpassing van artikel 7 lid 3 van de klachtenregeling, waarbij is bepaald dat ook een besluit om een klacht niet in behandeling te nemen kan worden voorgelegd aan de Nationale ombudsman, is vooruitgelopen op de wijziging van art. 9:8 Awb per 1 januari 2005.

Nadat de aldus aangepaste regeling na publicatie in de Staatscourant op 11 oktober 2004 in werking was getreden, heeft de Algemene Raad opnieuw aanpassingen noodzakelijk geacht, welke in zijn vergadering van 6 december 2004 zijn vastgesteld. In de regeling is `bestuur' vervangen door `bestuursorgaan' en zijn de definities in artikel 1 verduidelijkt, terwijl een aantal bepalingen van hoofdstuk 9 van de Awb bijna letterlijk is overgenomen.

Artikel 1 Definitie

In deze regeling wordt verstaan onder:

1. de Nederlandse Orde van Advocaten: de publiekrechtelijke beroepsorganisatie als bedoeld in artikel 17 eerste lid van de Advocatenwet;

2. bestuursorganen van de Nederlandse Orde van Advocaten: het College van Afgevaardigden, de Algemene Raad en andere organen van de Nederlandse Orde van Advocaten, als bedoeld in artikel 30 van de Advocatenwet;

3. personen werkzaam bij de Nederlandse Orde van Advocaten: de bij het Bureau van de Nederlandse Orde van Advocaten als bedoeld in artikel 33 van de Advocatenwet werkzame personen.

4. klager: degene over een gedraging van een bestuursorgaan van de Nederlandse Orde van Advocaten een klacht indient bij dat bestuursorgaan.

Artikel 2 Klachtrecht

1. Een ieder heeft het recht om over de wijze waarop een bestuursorgaan van de Nederlandse Orde van Advocaten zich in een bepaalde aangelegenheid jegens hem of een ander heeft gedragen, bij dat bestuursorgaan een klacht in te dienen.

2. Een gedraging van een persoon, werkzaam onder de verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van de Nederlandse Orde van Advocaten wordt aangemerkt als een gedraging van dat bestuursorgaan, voor zover deze gedraging aan de Nederlandse Orde van Advocaten kan worden toegerekend.

3. Bij de bestuursorganen van de Nederlandse Orde van Advocaten kunnen geen klachten worden ingediend over het optreden van individuele advocaten als zodanig, als bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet.

4. Het bestuursorgaan draagt zorg voor een behoorlijke behandeling van mondelinge en schriftelijke klachten over zijn gedragingen en over gedragingen van bestuursorganen die onder zijn verantwoordelijkheid werkzaam zijn.

Artikel 3 Klaagschrift

1. Indien een schriftelijke klacht betrekking heeft op een gedraging jegens de klager en voldoet aan de vereisten van het tweede lid van dit artikel, zijn de artikelen 4 tot en met 10 van deze klachtenregeling van toepassing.

2. Een klaagschrift moet worden ondertekend en ten minste bevatten:

a. de naam en het adres van de klager;

b. de dagtekening;

c. een omschrijving van de gedraging waartegen de klacht is gericht en het tijdstip van de gedraging.

3. Klaagschriften die niet gedagtekend zijn, worden geacht gedagtekend te zijn op de dag van ontvangst.

4. Indien het klaagschrift in een vreemde taal is gesteld en een vertaling voor een goede behandeling van de klacht noodzakelijk is, dient de indiener zorg te dragen voor een vertaling.

Artikel 4 Afdoening in der minne

1. In iedere fase van de klachtbehandeling gaat het bestuursorgaan na of de klacht (informeel) in der minne kan worden afgehandeld.

2. Zodra het bestuursorgaan naar tevredenheid van de klager aan diens klacht tegemoet is gekomen, vervalt de verplichting tot het verder toepassen van deze regeling. Dit wordt aan klager schriftelijk bevestigd, met gelijktijdig afschrift aan de Nationale ombudsman, indien deze de aanvankelijk bij hem ingediende klacht eerst ter interne afdoening had teruggezonden.

Artikel 5 Bijstand van klager

1. Een klager en degene op wiens gedragingen de klacht betrekking heeft kunnen zich voor eigen rekening door een gemachtigde laten bijstaan of laten vertegenwoordigen.

2. Het bestuursorgaan kan van een gemachtigde een schriftelijke machtiging verlangen.

3. Het bestuursorgaan kan bijstand of vertegenwoordiging door een persoon tegen wie ernstige bezwaren bestaan weigeren.

4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing ten aanzien van advocaten en procureurs.

Artikel 6 Ontvangstbevestiging; door- en toezending en administratie

1. Het bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van het klaagschrift schriftelijk onder mededeling van de datum van ontvangst van het klaagschrift en onder toezending van een afschrift van deze regeling.

2. Het bestuursorgaan zendt een klaagschrift tot behandeling waarvan kennelijk een andere instantie bevoegd is, onverwijld naar die instantie door onder gelijktijdige mededeling daarvan aan de klager.

3. Het bestuursorgaan zendt een klaagschrift dat niet voor hem bestemd is en dat ook niet wordt doorgezonden, zo spoedig mogelijk terug naar de klager.

4. Het bestuursorgaan zendt een afschrift van het klaagschrift en de daarbij meegezonden stukken aan degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft.

5. Niet dan nadat de klager in de gelegenheid is gesteld het klaagschrift binnen een door het bestuursorgaan te stellen termijn aan te vullen, kan het bestuursorgaan besluiten het klaagschrift dat niet aan artikel 3, eerste, derde of vierde lid voldoet, niet te behandelen.

6. Het bestuursorgaan registreert en administreert binnengekomen klaagschriften en zorgt voor een goede voortgangscontrole.

Artikel 7 Geen verplichting tot klachtbehandeling

1. Het bestuursorgaan is niet verplicht de klacht te behandelen, indien zij betrekking heeft op een gedraging:

a. waarover door de klager reeds eerder een klacht is ingediend die met inachtneming van deze regeling is afgedaan;

b. die langer dan twaalf maanden voor schriftelijke indiening van de klacht heeft plaatsgevonden;

c. waartegen de klager bezwaar als bedoeld in artikel 1:5, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht had kunnen maken en de bezwaartermijn is verstreken;

d. waartegen de klager beroep als bedoeld in artikel 1:5, derde lid van de Algemene wet bestuursrecht kan of had kunnen instellen;

e. die door het instellen van een procedure aan het oordeel van een andere rechterlijke instantie dan een administratieve rechter onderworpen is dan wel onderworpen is geweest;

f. zolang ter zake daarvan een opsporingsonderzoek op bevel van de officier van justitie of een vervolging gaande is, dan wel indien de gedraging deel uitmaakt van de opsporing of vervolging van een strafbaar feit en ter zake van dat feit een opsporingsonderzoek op bevel van de officier van justitie of een vervolging gaande is.

2. Het bestuursorgaan is niet verplicht de klacht te behandelen indien het belang van de klager dan wel het gewicht van de gedraging kennelijk onvoldoende is.

3. Van het niet in behandeling nemen van de klacht stelt het bestuursorgaan de klager zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen vier weken na ontvangst van het klaagschrift schriftelijk en gemotiveerd in kennis onder de mededeling dat klager deze beslissing binnen 12 maanden kan voorleggen aan de Nationale ombudsman.

Artikel 8 Gelegenheid tot horen

1. Het bestuursorgaan stelt de klager en degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft in de gelegenheid te worden gehoord.

2. Van het horen van de klager kan worden afgezien indien de klacht kennelijk ongegrond is dan wel indien de klager heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord.

3. Van het horen wordt een verslag gemaakt.

Artikel 9 Behandeling en beslissing

1. Het bestuursorgaan behandelt de klacht en handelt deze binnen zes weken na de ontvangst van het klaagschrift af.

2. Het bestuursorgaan kan de behandeling voor ten hoogste vier weken verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de klager en aan degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft.

3. Wanneer de klacht een lid van het bestuursorgaan betreft, neemt dit lid niet aan de behandeling van de klacht deel.

4. Betreft de klacht het gehele bestuursorgaan dan neemt het bestuursorgaan zelf de klacht in behandeling.

Artikel 10 Afdoening

Het bestuursorgaan stelt de klager en degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft schriftelijk en gemotiveerd in kennis van de bevindingen van het onderzoek naar de klacht, alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt, met vermelding dat klager zich desgewenst binnen 12 maanden kan wenden tot de Nationale ombudsman.

Artikel 11 Registratie en publicatie

Het bestuursorgaan van de Nederlandse Orde van Advocaten draagt zorg voor registratie van de bij hem ingediende schriftelijke klachten. De geregistreerde klachten worden naar aantal en soort jaarlijks gepubliceerd in het jaarverslag van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Artikel 12 Overgangsbepaling

Een klacht die na inwerkingtreding van deze regeling is ingediend wordt, mits de gedraging waarop zij betrekking heeft na 1 januari 2002 heeft plaatsgevonden, met inachtneming van deze regeling behandeld.

Artikel 13 Citeertitel, bekendmaking en inwerkingtreding

1. Deze regeling kan worden aangehaald als klachtenregeling van de Nederlandse Orde van Advocaten.

2. Zij wordt gepubliceerd in de Staatscourant en treedt in werking met ingang van de dag van publicatie.

3. Met de inwerkingtreding van deze klachtenregeling vervalt de klachtenregeling van 3 februari 2003, in werking getreden op 17 februari 2003, alsmede de klachtenregeling van 4 oktober 2004, in werking getreden op 11 oktober 2004.

Aldus vastgesteld te 's-Gravenhage op 6 december 2004.

Naar boven