Besluit medische microbiologie

Besluit van 10 mei 2004 houdende opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme medische microbiologie

Het Centraal College Medische Specialismen,

Gelet op artikel 14, tweede lid, onder c, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg en artikel 12, eerste lid, van de Regeling specialisten geneeskunst van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst;

Gezien het advies van het federatiebestuur van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst, de Orde van Medisch Specialisten, de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband, de Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie en de Medisch Specialisten Registratiecommissie;

Besluit:

Hoofdstuk A Algemene bepalingen

A.1. Begripsomschrijvingen

In dit besluit wordt verstaan onder medische microbiologie: het specialisme dat zich richt op de laboratoriumdiagnostiek, preventie, epidemiologie, pathogenese en behandeling van infectieziekten.

A.2. Toepassingsbereik besluit

Op de opleiding en de erkenning voor het medisch specialisme medische microbiologie zijn, naast de in dit besluit genoemde eisen, alle eisen van toepassing zoals opgenomen in het Kaderbesluit CCMS.

Hoofdstuk B De opleiding

B.1. Duur

De duur van de opleiding bedraagt vijf jaar.

B.2. Opleidingsschema en plichten van de aios

1. De aios volgt een gestructureerde leerperiode van ten minste 36 maanden onder de volgende eisen:

a. ten minste twaalf maanden bacteriologie;

b. ten minste twaalf maanden virologie;

c. ten minste drie maanden parasitologie;

d. ten minste drie maanden ziekenhuishygiëne en infectiepreventie;

e. ten minste drie maanden mycologie, immunologie;

f. ten minste drie maanden infectieziekten. De aios doet poliklinische en klinische ervaring op bij de diagnostiek en de behandeling van patiënten met infectieziekten;

2. De aios volgt een applicatieperiode van ten minste achttien maanden gericht op het verwerken en toepassen van kennis en vaardigheden, gedurende welke hij onder supervisie zelfstandig werkzaam is. Deze periode bestaat uit:

a. ten minste negen maanden diagnostiek en consulten. De aios is werkzaam in een medisch microbiologisch laboratorium. De aios begeleidt onder supervisie het klinisch laboratoriumonderzoek, onderhoudt het contact met de kliniek, verricht consulten ten behoeve van diagnostiek en therapie van infectieziekten, woont vergaderingen bij van de ziekenhuisinfectiecommissies en is actief betrokken bij onderzoek en het oplossen van ziekenhuishygiënische en epidemiologische vraagstellingen;

b. ten minste negen maanden wetenschappelijk onderzoek in een van de aspecten van de medische microbiologie;

3. De aios kan ten hoogste zes maanden een keuzeperiode volgen ter verdieping en differentiatie van de gebieden genoemd in het eerste lid, onder a tot en met f. In alternatief kan de periode van het wetenschappelijk onderzoek, genoemd in het tweede lid, onder b, met zes maanden verlengd worden.

4. De aios volgt ten minste 36 maanden in een opleidingsinrichting die de totale opleiding kan verzorgen.

5. De aios maakt zich kennis eigen van managementmethoden, zodanig dat hij deze kan toepassen voor de organisatie, het beheer en het personeelsbeleid van een medisch microbiologisch laboratorium.

6. De aios oriënteert zich in het functioneren van de openbare gezondheidszorg op het gebied van preventie en bestrijding van infectieziekten.

Hoofdstuk C De erkenning tot opleidingsinrichting

C.1. Eisen voor erkenning

De inrichting voldoet aan de volgende eisen:

a. zij beschikt over een medisch microbiologisch laboratorium op de locatie waar de opleiding plaatsvindt, dat wat ruimte, inrichting en uitrusting betreft voldoende is toegerust voor diagnostisch onderzoek, het toepassen van bijzondere en gespecialiseerde technieken en voor het verrichten van wetenschappelijk microbiologisch onderzoek;

b. de inrichting biedt een in aantal en gevarieerdheid zodanig aantal diagnostische verrichtingen, dat de aios voldoende ervaring kan opdoen.

c. zij beschikt over voldoende mogelijkheden voor medische microbiologische diagnostiek en wetenschappelijk onderzoek;

d. regelmatig wordt contact onderhouden, onder meer door deelname aan klinische besprekingen, met andere klinische afdelingen;

e. in de inrichting zijn naast de opleider nog ten minste twee arts-microbiologen evenals de opleider ten minste 80% van een volledige werkweek werkzaam en bij de opleiding betrokken;

f. in de inrichting zijn specialisten of medisch microbiologisch onderzoekers werkzaam en bij de opleiding betrokken zodanig, dat de voor de opleiding benodigde deskundigheid en ervaring aanwezig is op de gebieden bacteriologie, mycologie, virologie, parasitologie en moleculaire biologie;

g. in de inrichting zijn ten minste vijf medische specialisten werkzaam die als opleider zijn erkend, waaronder in ieder geval de heelkunde, de interne geneeskunde en de kindergeneeskunde;

h. in de inrichting zijn werkzaam een dermatoloog, een keel- neus- oorarts, een longarts, een neurochirurg, een neuroloog , een patholoog, een radioloog, een uroloog en een gynaecoloog.

C.2. Verplichtingen opleidingsinrichting

De opleidingsinrichting voldoet aan de verplichting dat het aantal werkzame aios te allen tijde ten minste drie bedraagt.

C.3. Eisen voor de erkenning gedeelte opleiding

1. Een inrichting die erkend wordt voor het verzorgen van een gedeelte van de opleiding voldoet aan de volgende eisen:

a. de eisen bedoeld in artikel C.1., onder a. en b.;

b. in de inrichting zijn ten minste twee medische specialisten werkzaam die als opleider zijn erkend.

2. Een inrichting die erkend wordt voor het verzorgen van ten hoogste een jaar van de opleiding voldoet aan de aanvullende eis dat in de inrichting werkzaam zijn of als consulent kunnen worden geraadpleegd een dermatoloog, een chirurg, een internist, een kinderarts, een longarts, een neuroloog, een patholoog, een radioloog, een uroloog en een gynaecoloog;

3. Een inrichting die erkend wordt voor het verzorgen van ten hoogste twee jaar van de opleiding voldoet aan de volgende aanvullende eisen:

a. in de inrichting zijn werkzaam een dermatoloog, een chirurg, een internist, een kinderarts, een longarts, een neuroloog, een patholoog, een radioloog, een uroloog en een gynaecoloog;

b. de inrichting heeft een wetenschappelijk klimaat blijkend uit jaarlijkse publicaties.

4. Een medisch microbiologisch laboratorium dat niet voldoet aan het bepaalde in het eerste lid, onder b en het tweede lid, kan erkend worden voor het verzorgen van ten hoogste een jaar van de opleiding indien de samenwerkingsovereenkomst, bedoeld in artikel C.15. van het Kaderbesluit CCMS, gesloten wordt met een inrichting als bedoeld in het vijfde lid.

5. Een inrichting die niet voldoet aan artikel C.1., onder a, kan erkend worden voor het verzorgen van ten hoogste een jaar van de opleiding indien de inrichting een samenwerkingsovereenkomst, bedoeld in artikel C.15. van het Kaderbesluit CCMS, sluit met een medisch microbiologisch laboratorium, als bedoeld in het vierde lid. De samenwerkingsovereenkomst waarborgt dat de opleider de zeggenschap heeft over en verantwoordelijkheid voor de samenhang van de verschillende opleidingsonderdelen.

Hoofdstuk D Slotbepalingen

D.1. Overgangsbepaling

Artikel E.1. van het Kaderbesluit CCMS is van overeenkomstige toepassing.

D.2. Publicatie

1. Dit besluit wordt gelijktijdig met het besluit van de Minister, inhoudende de goedkeuring van dit besluit, gepubliceerd in de Staatscourant.

2. In het officiële orgaan van de KNMG wordt mededeling gedaan van dit besluit.

D.3. Inwerkingtreding

1. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2005.

2. Indien de Staatscourant waarin dit besluit en het goedkeuringsbesluit, bedoeld in artikel D.2., eerste lid, worden geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2004, treedt dit besluit in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 1 januari 2005.

D.4. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit medische microbiologie.

Utrecht, 26 mei 2004.
C.M.T. Plasmans, voorzitter CCMS.
V.J. Schelfhout-van Deventer, secretaris colleges.

Toelichting

Algemeen

Dit besluit bevat de aanvullende opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme medische microbiologie.

Artikelsgewijs

Artikel B.1.

Dit is een nadere invulling van het bepaalde in artikel B.3., eerste lid, van het Kaderbesluit CCMS. Deze duur conform het minimum van de aanbeveling van de Union Européenne des Médecins Spécialistes (UEMS) en conform de minimale duur zoals bedoeld in bijlage C bij Richtlijn 93/16/EEG.

Artikel B.2.

Dit is een aanvulling op het bepaalde in artikel B.5. van het Kaderbesluit CCMS. Of de aios voldoet aan de opleidingseisen, moet blijken uit het portfolio dat hij op grond van artikel B.5., eerste lid, onder g, van het Kaderbesluit CCMS bijhoudt.

Artikel C.1.

Dit is een aanvulling op het bepaalde in artikel C.10. van het Kaderbesluit CCMS.

De onderdelen a. en b. zijn eveneens van toepassing op een inrichting die erkend wordt voor het verzorgen van ten hoogste een jaar van de opleiding.

Artikel C.2.

Dit is een aanvulling op het bepaalde in artikel C.12. van het Kaderbesluit CCMS.

De verplichting om drie aios in dienst te hebben laat onverlet dat de aios tussentijds stages in een andere opleidingsinrichting kunnen volgen.

Artikel C.3.

Dit is een aanvulling op het bepaalde in artikel C.16. van het Kaderbesluit CCMS.

Voorheen werd de inrichting die erkend wordt voor het verzorgen van ten hoogste een jaar van de opleiding ook wel een `B-inrichting' genoemd. De bepalingen van hoofdstuk B en C laten overigens de mogelijkheid open dat de aios de opleiding volgt in een enkele opleidingsinrichting die de totale opleiding kan verzorgen (voorheen `A-inrichting' genaamd).

Naast de inrichting die de totale opleiding verzorgt, genoemd in artikel C.1., zijn inrichtingen mogelijk die een jaar of twee jaar van de opleiding verzorgen. Daarbij kan er ten eerste sprake zijn van een inrichting, als bedoeld in artikel C.3., eerste tot en met derde lid, die zelf over een laboratorium en een aantal specialismen beschikt. Een tweede optie is een inrichting die niet zelf over een laboratorium beschikt, maar wel deze specialismen in huis heeft. De inrichting heeft dan een samenwerkingsovereenkomst met een medisch microbiologisch laboratorium, waar de opleider de zeggenschap heeft over en verantwoordelijkheid voor de samenhang van de verschillende opleidingsonderdelen. Verder moet een dergelijke inrichting uiteraard een overeenkomst hebben met een inrichting die de overige opleidingsjaren verzorgt.

Naar boven