Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
van 2 november 2004, nr. DGMOS 04/78905, directoraat-generaal Management Openbare
Sector, directie Arbeidszaken Openbare Sector, afdeling Arbeidsverhoudingen
& Overlegstelsel;
Gelet op artikel 3 van het besluit van 13 oktober 1992 houdende regelen
met betrekking tot de instelling, de taak, de samenstelling en de werkwijze
van de commissie, bedoeld in de artikelen 82a, eerste lid, en 97b, eerste
lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, de artikelen 117a, eerste
lid, en 128, eerste lid, van het Ambtenarenreglement Staten-Generaal en artikel
55a, eerste lid, van het Arbeidsovereenkomstenbesluit;
Hebben goedgevonden en verstaan:
te (her)benoemen in de Adviescommissie grondrechten en functie-uitoefening
ambtenaren:
prof. mr. J. de Ruiter te Naarden als lid, tevens voorzitter;
prof. mr. A.W. Heringa te Maastricht als lid, tevens plaatsvervangend
voorzitter;
mevrouw prof. mr. J.E. Goldschmidt te Leiden als lid;
mr. B.L.J. Ahlers te Zoetermeer als lid;
prof. mr. E.A. Alkema te Leiden als lid;
prof. drs. E. van Thijn te Amsterdam als lid met bijzondere deskundigheid
in politieaangelegenheden;
drs. J.S. Timmer te Apeldoorn als lid met bijzondere deskundigheid in
politieaangelegenheden;
mevrouw prof. mr. I.C. van der Vlies te Amsterdam als plaatsvervangend
lid;
mr. F.J.M. Akkerman te Zoetermeer als plaatsvervangend lid.
Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is belast
met de uitvoering van dit besluit dat in de Staatscourant zal worden geplaatst.