Besluit Rode lijsten flora en fauna

Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 4 november 2004, nr. TRCJZ/2004/5727, houdende vaststelling van Rode lijsten flora en fauna

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op de artikelen 1 en 3 van het Verdrag inzake het behoud van wilde dieren en planten en hun natuurlijke leefmilieu in Europa van 19 september 1979 (Trb. 1979, 175);

Besluit:

Artikel 1

Als nationale lijst van verdwenen, ernstig bedreigde, bedreigde, kwetsbare en gevoelige dier- en plantensoorten, waaraan bijzondere aandacht moet worden besteed voor de instandhouding, worden de in de bijlage bij dit besluit opgenomen lijsten vastgesteld.

Artikel 2

De regeling van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 27 januari 1994 (Stcrt. 1994, 20), de regeling van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 27 januari 1995 (Stcrt. 1995, 23), en de Rode lijst reptielen en amfibieën, Rode lijst zoetwatervissen, Rode lijst dagvlinders, Rode lijst krekels en sprinkhanen, Rode lijst libellen, Rode lijst korstmossen en Rode lijst paddestoelen worden ingetrokken.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit Rode lijsten flora en fauna.

Dit besluit zal, met uitzondering van de bijlage, met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. De bijlage zal ter inzage worden gelegd in de bibliotheek van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Den Haag, 4 november 2004.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.P. Veerman.

Toelichting

Paragraaf 1. Inleiding

Bij onderhavig besluit worden de Rode lijsten flora en fauna vastgesteld. Deze lijsten omvatten verdwenen, ernstig bedreigde, bedreigde, kwetsbare en gevoelige planten en dieren in Nederland, verdeeld over achttien soortgroepen. Het opstellen van de rode lijsten is één van de acties uit het Programma Groots Natuurlijk uit de Nota natuur, bos en landschap in de 21e eeuw ‘Natuur voor mensen, mensen voor natuur’ (Ministerie van LNV, 2000). De lijsten zijn vastgesteld op grond van de artikelen 1 en 3 van het Verdrag inzake het behoud van wilde dieren en planten en hun natuurlijk leefmilieu in Europa van 19 september 1979 (Verdrag van Bern).

Voor het Ministerie van LNV zijn de rode lijsten mede richtinggevend voor het te voeren natuurbeleid. Het Ministerie streeft ernaar dat een volgende rode lijst, die per soortgroep elke tien jaar verschijnt, kleiner zal zijn dan de huidige lijst. Hiertoe stimuleert het Ministerie dat bij bescherming en beheer van gebieden rekening wordt gehouden met de rode lijst-soorten, en dat zo nodig en zo mogelijk aanvullende soortgerichte maatregelen zullen worden genomen. Daartoe zijn ook van een groot aantal soortgroepen de rode lijst-soorten als doelsoort voor het natuurbeleid geselecteerd en opgenomen in de beleidsdoelstelling voor de door het ministerie van LNV gedefinieerde natuurdoeltypen (Handboek Natuurdoeltypen, 2001). Van de verschillende overheden en terreinbeherende organisaties mag worden verwacht dat zij bij beleid en beheer rekening houden met de rode lijsten.

Eerder zijn reeds besluiten vastgesteld voor de rode lijsten van zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën, zoetwatervissen, dagvlinders, krekels en sprinkhanen, libellen, korstmossen en paddestoelen. Deze rode lijsten zijn met enkele aanpassingen opgenomen in onderhavig besluit. De overige rode lijsten (van bijen, kokerjuffers, steenvliegen, haften en platwormen, land- en zoetwaterweekdieren, vaatplanten en mossen) worden voor het eerst gepubliceerd. In artikel 2 van het besluit is bepaald dat de hiervoor genoemde besluiten ingetrokken worden.

Niet elke soort, die is opgenomen in onderhavig besluit, is aangewezen als beschermde inheemse plantensoort of diersoort als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdelen a en c, en artikel 4, tweede lid, onderdelen a en c, van de Flora- en faunawet. Hierover zal nog nadere besluitvorming plaatsvinden.

Paragraaf 2. Samenstelling van de rode lijsten

De rode lijsten zijn samengesteld aan de hand van twee criteria, te weten de trend en de zeldzaamheid. De rode lijst-soorten worden ingedeeld in de volgende categorieën, met de daarbij behorende trend en zeldzaamheid:

– uitgestorven op wereldschaal (UW): maximaal afgenomen en nu afwezig op wereldschaal;

– in het wild uitgestorven op wereldschaal (UWW): maximaal afgenomen en nu in het wild afwezig op wereldschaal, maar in Nederland nog wel in gevangenschap gehouden of gekweekt;

– verdwenen uit Nederland (VN): maximaal afgenomen en nu afwezig in Nederland;

– in het wild verdwenen uit Nederland (VNW): maximaal afgenomen en nu in het wild afwezig in Nederland, maar in Nederland nog wel in gevangenschap gehouden of gekweekt;

– ernstig bedreigd (EB): zeer sterk afgenomen en nu zeer zeldzaam;

– bedreigd (BE): sterk afgenomen en nu zeldzaam tot zeer zeldzaam, of zeer sterk afgenomen en nu zeldzaam;

– kwetsbaar (KW): matig afgenomen en nu vrij tot zeer zeldzaam, of sterk tot zeer sterk afgenomen en nu vrij zeldzaam;

– gevoelig (GE): stabiel of toegenomen maar zeer zeldzaam, of sterk tot zeer sterk afgenomen maar nog algemeen.

Per rode lijst kan verder het volgende worden toegelicht.

Zoogdieren

De rode lijst voor zoogdieren was voorheen opgenomen in de regeling van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 27 januari 1995 (Stcrt. 1995, 23). In de eerste plaats is deze rode lijst in onderhavig besluit aangepast op het punt van naamgeving. Voorts is een viertal soorten geschrapt uit de lijst. Dit betreft de soorten Grote hoefijzerneus, Mopsvleermuis, Edelhert en Wild zwijn. Deze soorten voldoen niet aan de criteria voor plaatsing van een soort op een rode lijst.

Verder is één soort toegevoegd, te weten de Hamster. Deze soort kwam niet op de oorspronkelijke lijst voor, omdat geoordeeld werd dat onvoldoende gegevens over de soort beschikbaar waren om te beoordelen of hij in aanmerking kwam voor plaatsing van de soort op de rode lijst. Het is gebleken dat dit oordeel niet juist was.

De Otter is verplaatst van de categorie ‘verdwenen uit Nederland' naar de categorie 'in het wild verdwenen uit Nederland’, omdat nog jongen waren geboren in een Nederlands fokprogramma.

Vogels

De rode lijst voor vogels was voorheen opgenomen in de regeling van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 27 januari 1994 (Stcrt. 1994, 20). De rode lijst voor vogels die is opgenomen in onderhavig besluit is geheel herzien ten opzichte van voornoemde regeling.

De huidige lijst is gebaseerd op het rapport ‘Basisrapport voor de Rode Lijst Vogels volgens Nederlandse en IUCN-criteria’ van Vogelbescherming Nederland en SOVON Vogelonderzoek Nederland (2004).

Reptielen, Amfibieën, Sprinkhanen en krekels, en Libellen

De eerdere publicaties, respectievelijk het besluit Rode lijst Reptielen en amfibieën, het besluit Rode lijst Krekels en sprinkhanen, en het besluit Rode lijst libellen, zijn alleen aangepast op het punt van naamgeving.

Vissen

De rode lijst voor vissen was voorheen opgenomen in het besluit Rode lijst zoetwatervissen.

In de eerste plaats is deze rode lijst in onderhavig besluit aangepast op het punt van naamgeving.

Voorts is een zevental soorten geschrapt uit de lijst. Dit betreft de soorten Elft, Houting, Paling, Rivierprik, Zalm, Zeeforel en Zeeprik. Deze soorten voldoen niet aan de criteria voor plaatsing van een soort op een rode lijst.

In onderhavig besluit is de lijst uitgebreid met zoutwatervissen. Deze uitbreiding is gebaseerd op het rapport ‘De Noordzee-visfauna en criteria voor het vaststellen van doelsoorten voor het natuurbeleid’ van het RIVO-Nederlands Instituut voor Visserijonderzoek (2000).

Bijen

Deze nieuwe lijst is gebaseerd op het rapport ‘Bedreigde en verdwenen bijen in Nederland (Apidae s.l.); basisrapport met voorstel voor de Rode Lijst’, van de Stichting European Invertebrate Survey – Nederland (2003). Onder ‘Apidae s.l.’ verstaat het rapport zes recent onderscheiden families van bijen en hommels die tot voor kort als één familie werden opgevat en daarom ook in onderhavig besluit als één soortengroep worden behandeld.

Dagvlinders

De rode lijst voor dagvlinders was voorheen opgenomen in het besluit Rode lijst dagvlinders.

In de eerste plaats is deze rode lijst in onderhavig besluit aangepast op het punt van naamgeving.

Er is voorts afgezien van aanpassing op het punt van de twee in de oorspronkelijk publicatie opgenomen ondersoorten van het Gentiaanblauwtje, te weten het Duingentiaanblauwtje en het Heidegentiaanblauwtje. De taxonomische status van die ondersoorten is immers nog onduidelijk. De internationale opvatting is dat het Gentiaanblauwtje geen ondersoorten heeft. Binnenkort wordt in Nederland onderzocht of deze opvatting gevolgd dient te worden. In dit onderzoek wordt de vraag betrokken wat de taxonomische status is van de alleen voor Nederland beschreven en als ‘uitgestorven op wereldschaal’ beschouwde ondersoort arenaria (Duingentiaanblauwtje). Mogelijk is deze ondersoort identiek aan het Berggentiaanblauwtje (Maculinea rebeli), die dan tot de categorie ‘verdwenen uit Nederland’ zou behoren.

Kokerjuffers, Steenvliegen, Haften en Platwormen

Deze nieuwe lijsten zijn alle gebaseerd op het rapport ‘Naar een doelsoortenlijst van aquatische macrofauna in Nederland: Tricladida, Plecoptera, Ephemeroptera en Trichoptera’, van Alterra (2001).

Land- en zoetwaterweekdieren

Deze nieuwe lijst is gebaseerd op het rapport ‘Bedreigde en verdwenen land- en zoetwatermollusken in Nederland (Mollusca); basisrapport met voorstel voor de Rode Lijst’, van de Stichting European Invertebrate Survey – Nederland en Stichting ANEMOON (2003). Vanwege de beschikbaarheid van gegevens omvat de lijst niet de gehele groep van de weekdieren. Voldoende gegevens zijn alleen beschikbaar voor de op het land levende weekdieren (slakken) en de in zoete wateren levende weekdieren (slakken en tweekleppigen). Voor de in zoute wateren levende weekdieren (keverslakken, slakken, inktvissen en tweekleppigen) zijn onvoldoende gegevens beschikbaar.

Vaatplanten

Deze nieuwe lijst is gebaseerd op het rapport ‘Bedreigde en kwetsbare vaatplanten in Nederland; basisrapport met voorstel voor de Rode Lijst’, Gorteria 26 (2000), van de Stichting Floristisch Onderzoek Nederland (Floron) in samenwerking met het Nationaal Herbarium Nederland (vestiging Leiden).

Mossen

Deze nieuwe lijst is gebaseerd op het rapport ‘Bedreigde en kwetsbare mossen in Nederland; basisrapport met voorstel voor de Rode Lijst’, Buxbaumiella 54, van de Bryologische & Lichenologische Werkgroep van de KNNV (2000).

Korstmossen

De rode lijst voor korstmossen was voorheen opgenomen in het besluit Rode lijst korstmossen.

In de eerste plaats is deze rode lijst in onderhavig besluit aangepast op het punt van de opgenomen variëteiten. Volgens de criteria worden alleen soorten en hun ondersoorten beoordeeld; nog kleinere verschillen binnen een soort (beschreven als variëteiten) worden niet beschouwd. Daarom zijn variëteiten niet meer genoemd en zijn de twee variëteiten van Cladonia squamosa samengenomen.

Ten tweede is Micarea osloensis van de rode lijst afgevoerd omdat in het basisrapport (‘Bedreigde en kwetsbare korstmossen in Nederland; basisrapport met voorstel voor de Rode Lijst’, Buxbaumiella 46, van de Bryologische & Lichenologische Werkgroep van de KNNV, 1998) een onjuiste conclusie was getrokken op basis van overigens juiste gegevens.

Ten derde is Rinodina conradii verplaatst van de categorie ‘gevoelig’ naar de categorie ‘bedreigd’, conform dit basisrapport.

Paddestoelen

De rode lijst voor paddestoelen was voorheen opgenomen in het besluit Rode lijst paddestoelen.

In de eerste plaats is deze rode lijst in onderhavig besluit aangepast op het punt van naamgeving.

Voorts zijn zes soorten geschrapt, omdat ze niet voldoen aan de criteria voor plaatsing van een soort op een rode lijst. Het betreft de soorten Hydnangium carneum, Lycoperdon marginatum, Tuber excavatum, Typhula variabilis, Xylaria digitata en Xylobolus frustulatus.

Aan het behoud en de terugkeer van de in de lijst opgenomen soorten zal, indien mogelijk, door middel van praktische beschermingsmaatregelen, onderzoek en voorlichting, bijzondere aandacht worden gegeven. Nadere besluitvorming zal plaatsvinden over de eventuele doorwerking hiervan in de lijsten van met uitroeiing bedreigde of speciaal gevaar lopende in ons land van nature voorkomende planten- of diersoorten als bedoeld in artikel 7 van de Flora- en faunawet.

Gezien de omvang van de rode lijsten worden de lijsten zelf niet in de Staatscourant gepubliceerd. Wel liggen de Rode lijsten ter inzage in de bibliotheek van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in Den Haag.

Paragraaf 3. Administratieve lasten

Onderhavig besluit heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.P. Veerman

Naar boven