Wijziging Bestuursreglement rechtbank Amsterdam

Wijziging van het Bestuursreglement van de rechtbank Amsterdam in verband met de aanwijzing van nevenzittingsplaatsen buiten het arrondissement

Het gerechtsbestuur van de rechtbank Amsterdam,

Gelet op artikel 19, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie en artikelen 12.1 en 12.2 van het Bestuursreglement van de rechtbank Amsterdam;

Besluit:

Artikel I

In het bestuursreglement van de rechtbank Amsterdam1 worden hoofdstuk 12 en de artikelen 12.1 en 12.2 vernummerd tot respectievelijk hoofdstuk 13 en artikelen 13.1 en 13.2.

Artikel II

Na artikel 11.2 wordt een nieuw hoofdstuk 12 toegevoegd, bevattende drie nieuwe artikelen, luidende:

Artikel 12.1

1. De behandeling van een zaak waarbij een personeelslid van de rechtbank betrokken is, geschiedt in de hoofd- of nevenvestigingsplaats van de rechtbank 's-Gravenhage, waarmee hierover een afspraak is gemaakt, behoudens andersluidende beslissing van het gerechtsbestuur.

Artikel 12.2

Indien de Raad voor de rechtspraak ingevolge artikel 8 van het Besluit nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen voor een of meer zaken of (door het gerechtsbestuur vast te stellen aantallen zaken van) categorieën van zaken op verzoek van het gerechtsbestuur een nevenzittingsplaats buiten het arrondissement heeft aangewezen, worden de in dat verzoek aangeduide zaken of categorieën van zaken behandeld in de door de Raad voor de rechtspraak aangewezen nevenzittingsplaats, behoudens andersluidende beslissing van het gerechtsbestuur.

Artikel 12.3

Megastrafzaken in de zin van artikel 1 van het Aanwijzingsbesluit nevenzittingsplaatsen megastrafzaken worden, indien de landelijke coördinator megazaken daartoe aan het gerechtsbestuur een voorstel heeft gedaan, behandeld in de door deze voorgestelde nevenzittingsplaats, behoudens andersluidende beslissing van het gerechtsbestuur.

Artikel III

Het opschrift van hoofdstuk 12 komt te luiden:

Hoofdstuk 12 Nevenzittingsplaatsen buiten het arrondissement

Artikel IV

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot 1 juli 2004.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Amsterdam, 14 oktober 2004.
De voorzitter,
C.M.T. Eradus.
De secretaris,
E.J.M. Tuijp.

1 Staatscourant 7 mei 2002, nr. 86.

Toelichting

Met ingang van 1 juli 2004 is een wijziging van het Besluit nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen (Stb. 2004, 288) in werking getreden. Bij beschikking van de Minister van Justitie van 29 juli 2004, is de tekst van het Besluit nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen, zoals dit luidt met ingang van 1 september 2004, geplaatst in het Staatsblad (Stb. 2004, 388).

Ingevolge paragraaf 3 van het Besluit nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen zijn voor zaken waarbij personeel van de rechtbank betrokken is, de hoofdplaatsen en de nevenvestigingsplaatsen van de aangrenzende arrondissementen tot nevenzittingsplaatsen aangewezen (art. 6, tweede lid, Besluit nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen) en is voorts aan de Raad voor de rechtspraak de bevoegdheid toegekend in het belang van een optimale capaciteitsbenutting voor de rechtbanken nevenzittingsplaatsen buiten het arrondissement aan te wijzen.

Het gerechtsbestuur blijft ingevolge artikel 19 van de Wet op de rechterlijke organisatie bevoegd bij reglement te beslissen over de verdeling van zaken over de hoofdplaats en de nevenzittingsplaatsen.

Het onderhavige besluit vormt een aanvulling op het Bestuursreglement van de rechtbank Amsterdam.

Voor de behandeling van zaken waarbij personeel van de rechtbank betrokken is, zijn afspraken gemaakt met de rechtbank 's-Gravenhage. Ingevolge die afspraken zullen zulke zaken worden behandeld in de nevenzittingsplaats te 's-Gravenhage.

Het verzoek dat het gerechtsbestuur ingevolge artikel 8, eerste lid, tot de Raad voor de rechtspraak kan richten moet blijkens het Besluit nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen betrekking hebben op een zaak of op categorieën van zaken. Uit de toelichting blijkt dat een verzoek ook op meer dan een concreet aangeduide zaak betrekking kan hebben. Aldus zal het verzoek dat het gerechtsbestuur aan de Raad voor de rechtspraak heeft gericht, steeds een concrete aanduiding van een of meer zaken omvatten of een aanduiding van (aantallen zaken van) een of meer bepaalde categorieën van zaken. Om doelmatigheidsredenen wordt in dit reglement bij die omschrijving aangesloten en bepaald dat, behoudens de mogelijkheid van afwijking in bijzondere gevallen, de zaken of (door het gerechtsbestuur vast te stellen aantallen zaken van) categorieën van zaken worden behandeld in de door de Raad aangewezen nevenzittingsplaats. Zo wordt vermeden dat, na een verzoek van het gerechtsbestuur en het daarop gevolgde aanwijzingsbesluit van de Raad, het gerechtsbestuur ook nog telkens afzonderlijk het onderhavige reglement zou moeten wijzigen.

Megastrafzaken vormen een bijzondere categorie van zaken, waarvoor door de besturen van de gerechtshoven en rechtbanken gezamenlijk aan de Raad voor de rechtspraak is verzocht om aanwijzing van nevenzittingsplaatsen buiten hun gerechtsgebieden. De rechtbanken hebben een convenant gesloten, op basis waarvan zij het voorstel voor de behandeling van megastrafzaken dat door de landelijke coördinator is gedaan als richtsnoer voor de toedeling van een zaak aan een nevenzittingsplaats hanteren. Daaraan wordt in het onderhavige reglement uitvoering gegeven.

Naar boven