Wijziging bestuursreglement 2003 rechtbank Breda i.v.m. aanwijzing nevenzittingsplaatsen buiten het arrondissement

Het bestuur van de rechtbank Breda,

Gelet op artikel 19, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie en artikel 8.6 van het bestuursreglement rechtbank Breda;

Besluit:

Artikel I

A

In het bestuursreglement van de rechtbank Breda, laatstelijk gewijzigd bij besluit van het gerechtsbestuur van 22 januari 2004, Stcrt. 2004, 31, worden in artikel 8.6 drie nieuwe leden toegevoegd. Luidende:

Artikel 8.6, lid 2

De behandeling van zaken waarbij een personeelslid van de rechtbank betrokken is, geschiedt in de nevenzittingsplaats 's-Hertogenbosch, behoudens andersluidende beslissing van het gerechtsbestuur.

Artikel 8.6, lid 3

Indien de Raad voor de rechtspraak ingevolge artikel 8 van het Besluit nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen voor een of meer zaken of categorieën van zaken op verzoek van het bestuur een nevenzittingsplaats buiten het arrondissement heeft aangewezen, worden de in dat verzoek aangeduide zaken of categorieën van zaken behandeld in de door de Raad voor de rechtspraak aangewezen nevenzittingsplaats, behoudens andersluidende beslissing van het gerechtsbestuur

Artikel 8.6, lid 4

Megastrafzaken in de zin van artikel 1 van het Aanwijzingsbesluit nevenzittingsplaatsen megastrafzaken worden, indien de landelijk coördinator megazaken daartoe aan het bestuur een voorstel heeft gedaan, behandeld in de door deze voorgestelde nevenzittingsplaats, behoudens andersluidende beslissing van het gerechtsbestuur.

B

Artikel 8.6, lid 2 tot en met 5 wordt vernummerd tot artikel 8.6, lid 5 tot en met 8.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot 1 juli 2004.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Breda, 30 september 2004.
Namens het bestuur van de rechtbank Breda,
M.M. Steenbeek, president.

Toelichting op de wijziging

Met ingang van 1 juli 2004 is een wijziging van het Besluit nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen (Stb. 2004, 288) in werking getreden. Ingevolge paragraaf 2B van het Besluit nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen zijn voor zaken waarbij personeel van de rechtbank betrokken is de hoofdplaatsen en de nevenvestigingsplaatsen van de aangrenzende arrondissementen tot nevenzittingsplaatsen aangewezen (artikel 6, tweede lid, Besluit nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen) en is voorts aan de Raad voor de rechtspraak de bevoegdheid toegekend in het belang van een optimale capaciteitsbenutting voor de rechtbanken nevenzittingsplaatsen buiten het arrondissement aan te wijzen.

Het gerechtsbestuur blijft ingevolge artikel 19 van de Wet op de rechterlijke organisatie bevoegd bij reglement te beslissen over de verdeling van zaken over de hoofdplaats en de nevenzittingsplaatsen. In artikel 8.6 is de verdeling van de zaken over de hoofdplaats en de nevenvestigingsplaatsen vastgelegd. Het onderhavige besluit vormt een aanvulling op dat reglement.

Voor de behandeling van zaken waarbij personeel van de rechtbank betrokken is, zijn afspraken gemaakt met de rechtbank 's-Hertogenbosch. Ingevolge die afspraken zullen zulke zaken worden behandeld in de nevenzittingsplaats 's-Hertogenbosch.

Het verzoek dat het bestuur ingevolge artikel 8, eerste lid, tot de Raad voor de rechtspraak kan richten moeten blijkens het Besluit nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen betrekking hebben op een zaak of op categorieën van zaken. Uit de toelichting blijkt dat een verzoek ook op meer dan een concreet aangeduide zaak betrekking kan hebben. Aldus zal het verzoek dat het bestuur aan de Raad voor de rechtspraak heeft gericht, steeds een concrete aanduiding van een of meer zaken omvatten of een aanduiding van een of meer bepaalde categorieën van zaken. Om doelmatigheidsredenen wordt in dit reglement bij die omschrijving aangesloten en bepaald dat, behoudens de mogelijkheid van afwijking in bijzondere gevallen, de zaken of categorieën van zaken worden behandeld in de door de Raad aangewezen nevenzittingsplaats. Zo wordt vermeden dat, na een verzoek van het bestuur en het daarop gevolgde aanwijzingsbesluit van de Raad, het bestuur ook nog telkens afzonderlijk het onderhavige reglement zou moeten wijzigen.

Megastrafzaken vormen een bijzondere categorie van zaken, waarvoor door de besturen van de gerechtshoven en rechtbanken gezamenlijk aan de Raad voor de rechtspraak is verzocht om aanwijzing van nevenzittingsplaatsen buiten hun gerechtsgebieden. De rechtbanken hebben een convenant gesloten, op basis waarvan zij het voorstel voor de behandeling van megastrafzaken dat door de landelijk coördinator is gedaan als richtsnoer voor de toedeling van een zaak aan een nevenzittingsplaats hanteren. Daaraan wordt in het onderhavige reglement uitvoering gegeven.

Naar boven