Benoeming leden Adviescommissie beoordeling aangeboden cultuurbezit
uit nalatenschappen
Besluit van 31 augustus 2004, nr. 04.003329, houdende de benoeming
van de leden van de Adviescommissie beoordeling aangeboden cultuurbezit uit
nalatenschappen
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 23 augustus
2004, nr. WDB 2004/457, Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, Directie
Wetgeving Directe Belastingen, gedaan mede namens de Staatssecretaris van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mw. mr. M.C. van der Laan;
Gelet op artikel 13 van het Uitvoeringsbesluit Successiewet 1956;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
1. Tot voorzitter van de Adviescommissie beoordeling aangeboden cultuurbezit
uit nalatenschappen, genoemd in artikel 13 van het Uitvoeringsbesluit Successiewet
1956, wordt benoemd mr. H.E. Koning.
2. Tot leden van de in het eerste lid bedoelde commissie worden benoemd:
a. op voordracht van Onze Minister van Financiën: A. van Eijsden;
b. op voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap:
dr. R.E.O. Ekkart.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening
van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst. Artikel 1, eerste lid en
tweede lid, onderdeel b, werken terug tot en met 31 mei 2003.
Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit
dat met de daarbij behorende nota van toelichting in de Staatscourant zal
worden geplaatst.
's-Gravenhage, 31 augustus 2004.
Beatrix.
De Staatssecretaris
van Financiën,J.G. Wijn.
De Staatssecretaris van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap,M.C. van der Laan.
Nota van toelichting
Het onderhavige besluit, waarvoor de voordracht is gedaan mede namens
de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mw. mr. M.C. van
der Laan, regelt de benoeming van de leden van de Adviescommissie beoordeling
aangeboden cultuurbezit uit nalatenschappen. De commissie is ingesteld in
het kader van de regeling op grond waarvan verschuldigd successierecht kan
worden kwijtgescholden indien kunstvoorwerpen uit de nalatenschap worden overgedragen
aan de Staat. Ze heeft tot taak de Staatssecretaris van Financiën te
adviseren of aangeboden voorwerpen voor de toepassing van de kwijtscheldingsregeling
kunnen worden geaccepteerd.
Op grond van artikel 13, derde lid, van het Uitvoeringsbesluit Successiewet
1956, worden de leden van de Adviescommissie benoemd voor een periode van
vier jaar en zijn de leden te allen tijde herbenoembaar.
Bij het verstrijken van de vorige benoemingsperiode, die eindigde op 30
mei 2003, is over het hoofd gezien dat nieuwe leden van de Adviescommissie
moesten worden benoemd dan wel dat de zittende leden moesten worden herbenoemd.
Om te voorkomen dat de commissie in de periode van 30 mei 2003 tot de inwerkingtreding
van het onderhavige besluit formeel geen leden zou hebben, werkt de benoeming
van de heren Koning en Ekkart, die beiden worden herbenoemd, terug tot 30
mei 2003. Zij hebben in die periode ook feitelijk als commissielid gefunctioneerd.
De benoeming van het nieuwe lid, de heer Van Eijsden, gaat in op de tweede
dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het onderhavige besluit
wordt geplaatst.
De Staatssecretaris van Financiën,
J.G. Wijn.