Bezwaarschriftenprocedure College bouw ziekenhuisvoorzieningen

Regeling van 10 januari 2000, zoals laatstelijk gewijzigd bij besluit van het Bouwcollege d.d. 5 juli 2004

Het College bouw ziekenhuisvoorzieningen,

overwegende dat het aanbeveling verdient om de voorbereiding van de beslissing op bezwaarschriften te laten geschieden door een commissie, gedeeltelijk bestaande uit externe deskundigen, en

gelet op de bepalingen van het Bestuursreglement van het College bouw ziekenhuisvoorzieningen en de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht,

Besluit:

vast te stellen de Regeling voor de Behandeling van Bezwaarschriften.

Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

- Bouwcollege: het College bouw ziekenhuisvoorzieningen;

- commissie: de commissie als bedoeld in artikel 2;

- de adviescommissie: de commissie als bedoeld in artikel 4.

De commissie

Artikel 2

1. Er is een commissie die belast is met de advisering aan het Bouwcollege omtrent de beslissing op bezwaarschriften die worden ingediend tegen besluiten van dat Bouwcollege.

2. De commissie bestaat uit een voorzitter en maximaal zes leden, waarvan er één tevens tot plaatsvervangend voorzitter wordt benoemd.

3. De voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de leden van de commissie worden door het Bouwcollege benoemd voor een periode van ten hoogste vier jaar. Zij kunnen worden herbenoemd. Zij kunnen te allen tijde ontslag nemen. In geval van tussentijdse opvolging treedt de opvolger gelijktijdig af met de overigen.

4. Het Bouwcollege kan, op voordracht van de voorzitter, dan wel, bij diens ontstentenis, de plaatsvervangend voorzitter, ten behoeve van de advisering omtrent de afdoening van een bezwaarschrift ook ad hoc een of meer leden benoemen.

5. De voorzitter, alsmede de plaatsvervangend voorzitter van de commissie zijn niet werkzaam bij of onder verantwoordelijkheid van het Bouwcollege. De overige leden van de commissie kunnen wel werkzaam zijn bij of onder verantwoordelijkheid van het Bouwcollege.

6. De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter dienen als regel de hoedanigheid van meester in de rechten te bezitten. Bij wijze van uitzondering kan het Bouwcollege besluiten om in de functie van voorzitter te benoemen een deskundige op het terrein van bestuurskunde/bestuursrecht, niet zijnde meester in de rechten, maar overigens met voldoende competenties op juridisch terrein. De (overige) leden van de commissie worden benoemd op grond van hun deskundigheid op het werkterrein van het Bouwcollege.

7. De voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de overige leden van de commissie ontvangen een vacatiegeld, alsmede een vergoeding voor reis- en verblijfkosten.

Het secretariaat/de secretaris

Artikel 3

1. Aan de commissie wordt een secretaris en een plaatsvervangend secretaris toegevoegd, welke het secretariaat vormen. De secretaris en de plaatsvervangend secretaris kunnen werkzaam zijn bij of onder verantwoordelijkheid van het Bouwcollege.

2. De secretaris en de plaatsvervangend secretaris worden door het Bouwcollege benoemd voor onbepaalde tijd.

3. Het secretariaat valt onder de verantwoordelijkheid van de commissie.

4. De secretaris, dan wel bij diens ontstentenis de plaatsvervangend secretaris, fungeert tevens als secretaris van de adviescommissie.

De adviescommissie

Artikel 4

Ten behoeve van de advisering omtrent een ingediend bezwaarschrift stelt de voorzitter, of bij diens ontstentenis de plaatsvervangend voorzitter, uit de commissie een adviescommissie samen, bestaande uit tenminste twee leden naast de voorzitter, dan wel de plaatsvervangend voorzitter.

De procedure

Ingediend bezwaarschrift

Artikel 5

1. In geval van indiening van een bezwaarschrift stelt het Bouwcollege het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken zo spoedig mogelijk in handen van de secretaris, dan wel bij diens ontstentenis de plaatsvervangend secretaris van de commissie.

2. De secretaris, dan wel de plaatsvervangend secretaris, bevestigt per omgaande de ontvangst van het bezwaarschrift aan de indiener ervan en stelt het bezwaarschrift met bijbehorende stukken in handen van de voorzitter, of bij diens ontstentenis de plaatsvervangend voorzitter, die ten behoeve van de behandeling overgaat tot samenstelling van de adviescommissie.

Behandelingstermijn

Artikel 6

1. De adviescommissie voert de procedure op een zodanige wijze dat zij het Bouwcollege binnen acht weken na ontvangst van het bezwaarschrift door het Bouwcollege haar advies kan uitbrengen.

2. Indien de termijn, genoemd in het vorige lid, niet gehaald dreigt te worden, stelt de voorzitter het Bouwcollege daarvan tijdig in kennis, zodat het Bouwcollege een besluit tot verdaging als bedoeld in artikel 7:10, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan nemen.

Vereisten op grond van artikel 6:5 en 6:6 Algemene wet bestuursrecht

Artikel 7

Indien het bezwaarschrift niet voldoet aan de eisen van artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht, wordt de indiener door de voorzitter in de gelegenheid gesteld dit verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn van vier weken na de dag waarop de indiener op het betreffende verzuim gewezen is. De indiener wordt er daarbij op gewezen dat het uitblijven van herstel van het verzuim binnen de daartoe gestelde termijn op grond van het bepaalde in artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht kan leiden tot niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaarschrift door het Bouwcollege.

Kennelijk niet-ontvankelijk

Artikel 8

1. In geval van termijnoverschrijding stelt de voorzitter de belanghebbende in de gelegenheid om binnen twee weken gemotiveerd schriftelijk aan te geven of er naar het oordeel van de belanghebbende sprake is van verschoonbare termijnoverschrijding.

2. Indien het bezwaarschrift naar het oordeel van de adviescommissie kennelijk niet-ontvankelijk is, ten gevolge van een niet hersteld verzuim als bedoeld in het vorige artikel, ten gevolge van termijnoverschrijding of anderszins, kan de adviescommissie, zonder de belanghebbenden gehoord te hebben, het Bouwcollege advies uitbrengen.

3. Het bepaalde in het tweede lid van dit artikel is van overeenkomstige toepassing indien het bezwaarschrift naar het oordeel van de adviescommissie kennelijk ongegrond is.

Het verweerschrift

Artikel 9

1. De voorzitter stelt het Bouwcollege in de gelegenheid om binnen een door de voorzitter te bepalen termijn een verweerschrift in te dienen, houdende een voorlopige standpuntbepaling van het Bouwcollege aangaande het ingediende bezwaarschrift.

2. In het verweerschrift wordt vermeld welke wet- en regelgeving van toepassing is, en wordt, voorzover van toepassing, het geldende beleid aangeduid.

3. Aan de indiener van het bezwaarschrift en eventuele andere belanghebbenden wordt door de secretaris, dan wel bij diens ontstentenis de plaatsvervangend secretaris, een afschrift van het verweerschrift toegezonden.

Het vooronderzoek

Artikel 10

1. De voorzitter is in verband met de voorbereiding van de hoorzitting bevoegd om alle gewenste inlichtingen in te winnen.

2. De indiener van het bezwaarschrift, het Bouwcollege, alsmede eventuele betrokken belanghebbenden kunnen, overeenkomstig artikel 7:4, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, tot 10 dagen voor de hoorzitting nadere stukken indienen.

3. Indien zulks voor een goede voorbereiding voor het uit te brengen advies noodzakelijk wordt geoordeeld, kan de adviescommissie advies of inlichtingen inwinnen bij deskundigen en deze uitnodigen om op de hoorzitting te verschijnen. Indien daaraan kosten verbonden zijn, is vooraf toestemming van het Bouwcollege vereist.

De hoorzitting; plaats en tijdstip

Artikel 11

1. De voorzitter bepaalt de plaats en het tijdstip van de hoorzitting waarin belanghebbenden en het Bouwcollege in de gelegenheid worden gesteld zich in persoon of bij gemachtigde door de adviescommissie te doen horen.

2. De voorzitter deelt plaats en tijdstip van de hoorzitting tenminste drie weken daaraan voorafgaand schriftelijk mede aan de indiener van het bezwaarschrift, aan het Bouwcollege en eventuele andere belanghebbenden.

3. In gevallen van spoedeisende aard kan de hoorzitting met instemming van de indiener van het bezwaarschrift en het Bouwcollege binnen een kortere dan de in het vorige lid gestelde termijn plaatsvinden.

Openbaarheid

Artikel 12

1. De hoorzittingen van de adviescommissie zijn openbaar.

2. In geval van gewichtige redenen of in het geval de indiener van het bezwaarschrift, het Bouwcollege of een belanghebbende zich door openbaarheid in zijn/haar belangen geschaad acht, kan de adviescommissie, op één hunner verzoek of op eigen initiatief, besluiten de hoorzitting achter gesloten deuren te doen plaatsvinden.

3. Op een verzoek om de hoorzitting achter gesloten deuren te doen plaatsvinden, beslist de adviescommissie vóór aanvang van het horen. De adviescommissie spreekt haar beslissing in het openbaar uit.

Verslaglegging

Artikel 13

1. In het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de Algemene wet bestuursrecht worden de namen vermeld van de aanwezigen bij de hoorzitting, met aanduiding van hun hoedanigheid. Indien de zitting geheel of gedeeltelijk niet openbaar was, of indien belanghebbenden, respectievelijk hun gemachtigden, niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, wordt hiervan melding gemaakt in het verslag.

2. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris.

Nader onderzoek

Artikel 14

1. Indien na afloop van de hoorzitting doch vóórdat het advies wordt opgesteld, een nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de adviescommissie een nader onderzoek instellen. Verkregen informatie wordt in afschrift aan het Bouwcollege en de belanghebbenden toegezonden.

2. Het Bouwcollege en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de nadere informatie een verzoek richten tot de voorzitter om een nieuwe hoorzitting te beleggen. De voorzitter beslist op een dergelijk verzoek.

3. Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen van deze regeling van toepassing.

Raadkamer en advies

Artikel 15

1. De adviescommissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar aan het Bouwcollege uit te brengen advies. De secretaris neemt deel aan de beraadslagingen, maar heeft geen stemrecht.

2. De adviescommissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies. Van minderheidsstandpunten wordt bij het advies melding gemaakt, indien die minderheid dat verlangt. Bij stakende stemmen geeft de stem van de voorzitter de doorslag.

3. De adviescommissie stelt het advies zo mogelijk terstond na de hoorzitting vast. Indien het advies niet terstond na de zitting kan worden vastgesteld, wordt dit ofwel op schriftelijke rondvraag van de voorzitter, dan wel in een daartoe afzonderlijk te beleggen vergadering gedaan.

4. Het secretariaat bereidt de adviezen van de commissie voor.

5. Het advies kan strekken tot niet-ontvankelijkverklaring, ongegrondverklaring of gegrondverklaring.

6. Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de adviescommissie ondertekend en vervolgens zo spoedig mogelijk aan het Bouwcollege ter hand gesteld.

Inwerkingtreding

Artikel 16

1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de derde dag ná de dag waarop zij is bekendgemaakt.

2. Op bezwaarschriften die vóór de datum van inwerkingtreding van deze regeling zijn ingediend, is deze regeling niet van toepassing.

Naar boven