Aanwijzingsbesluit sub-beveiligingsambtenaren BZ

Besluit van de Secretaris-Generaal van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van 6 juli 2004, nr. DJZ/BR-566/2004 tot aanwijzing van de personen die de beveiligingsambtenaar terzijde staan bij zijn werkzaamheden (Aanwijzingsbesluit sub-beveiligingsambtenaren BZ)

De Secretaris-Generaal van het Ministerie van Buitenlandse Zaken,

Na overleg met de directeur van de Veiligheidsdienst Buitenlandse Zaken;

Gelet op artikel 7 van het Beveiligingsvoorschrift 1949;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. beveiligingsambtenaar: de beveiligingsambtenaar als bedoeld in artikel 3 van de instructie,

b. instructie: de Instructie beveiligingsambtenaar BZ,

c. ministerie: Ministerie van Buitenlandse Zaken, daaronder begrepen alle gebouwen en terreinen van het bestuursdepartement in Den Haag, alsmede van de diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen in het buitenland.

Artikel 2

1. Als personen die de beveiligingsambtenaar bijstaan, worden aangewezen:

a. de directeur van de Centrale Facilitaire Dienst, voor wat betreft de bijstand aan de beveiligingsambtenaar in Den Haag,

b. de plaatsvervangende Chefs de Poste van de consulaire en diplomatieke vertegenwoordigingen, voor wat betreft de bijstand aan de beveiligingsambtenaar in het buitenland.

2. Het aanwijzen van een andere functionaris dan bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder b, voor de bijstand aan de beveiligingsambtenaar in het buitenland kan uitsluitend in overleg met de beveiligingsambtenaar plaatsvinden.

Artikel 3

1. De in artikel 2, eerste lid en onder a, genoemde functionaris is belast met de opstelling, implementatie en actualisatie van het beveiligingsplan voor de gebouwen en terreinen van het bestuursdepartement in Den Haag.

2. De in artikel 2, eerste lid en onder b, bedoelde functionarissen zijn belast met de opstelling, implementatie en actualisatie van de beveiligingsplannen voor de gebouwen en terreinen van de diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen in het buitenland.

3. De in artikel 2 bedoelde functionarissen zijn voorts belast met de taken die voortvloeien uit een verzoek om bijstand op grond van artikel 8, eerste lid of 15, eerste lid, van de instructie. De functionarissen kunnen een verzoek om bijstand weigeren indien het dienstbelang of andere gewichtige redenen zich daartegen verzetten.

Artikel 4

De in artikel 2 bedoelde functionarissen kunnen hun taken op grond van artikel 3 onder hun verantwoordelijkheid doen uitvoeren door aan hen ondergeschikte ambtenaren of ander personeel van het ministerie van Buitenlandse Zaken, tenzij de aard van de taak zich daartegen verzet.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 5 juli 2004.

Artikel 6

Dit besluit wordt aangehaald als: Aanwijzingsbesluit sub-beveiligingsambtenaren BZ.

Van dit besluit zal kennisgeving worden gedaan door plaatsing van de tekst daarvan in de Staatscourant.

De Secretaris-Generaal,
F.A.M. Majoor.

Toelichting

Dit besluit is gebaseerd op artikel 7 van het Beveiligingsvoorschrift 1949 waarin de bevoegdheid voor de Secretaris-Generaal is neergelegd om ambtenaren aan te wijzen die de beveiligingsambtenaar bijstaan. In de praktijk hebben deze ambtenaren de benaming «sub-beveiligingsambtenaar».

Als beveiligingsambtenaar voor het ministerie van Buitenlandse Zaken is de directeur van de Veiligheidsdienst Buitenlandse Zaken aangewezen. Dit is gebeurd in artikel 3 van de Instructie beveiligingsambtenaar BZ. Als sub-beveiligingsambtenaren zijn in dit besluit aangewezen:

- de directeur van de Centrale Facilitaire Dienst in Den Haag, en

- de plaatsvervangende Chefs de Poste in het buitenland.

Onder omstandigheden kan in het buitenland een andere functionaris dan de plaatsvervangende Chef de Poste als sub-beveiligingsambtenaar worden aangewezen. Die aanwijzing kan uitsluitend in overleg met de beveiligingsambtenaar plaatsvinden.

De hoofdtaak van de sub-beveiligingsambtenaren is het opstellen van een beveiligingsplan voor hun dienstonderdeel. Uiteraard zijn zij ook verantwoordelijk voor de implementatie en het actueel houden van dat beveiligingsplan. Zij moeten zorgen dat de in dat plan opgenomen maatregelen, zoals een deugdelijke bewaking, worden gerealiseerd. De beveiligingsambtenaar kan de sub-beveiligingsambtenaren op grond van de «Instructie beveiligingsambtenaar BZ» om bijstand verzoeken bij de uitoefening van zijn taken of bevoegdheden. Uitgangspunt is dat de sub-beveiligingsambtenaren aan deze verzoeken gehoor geven. Voor afwijzing van een zodanig verzoek dient een gegronde reden te zijn.

De sub-beveiligingsambtenaren zijn bevoegd de aan hen toebedeelde taken te laten uitvoeren door aan hen ondergeschikte ambtenaren. Op de diplomatieke en consulaire posten in het buitenland kan tevens een beroep worden gedaan op lokaal personeel. De sub-beveiligingsambtenaren blijven eindverantwoordelijk.

De Secretaris-Generaal,

F.A.M. Majoor.

Naar boven