De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
Gelet op beschikking 2003/357/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen
van 16 mei 2003 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met
een sterk vermoeden van besmetting met aviaire influenza in Nederland (PbEG
L 123);
Gelet op Richtlijn 92/40/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen
van 19 mei 1992 tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding
van aviaire influenza (PbEG L 167);
Gelet op artikel 10, eerste lid, van Richtlijn 90/425/EEG van de Raad
van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische
controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren
en produkten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt
(PbEG L 224);
Gelet op de artikelen 17, 18, eerste en tweede lid, 29, 30, eerste en
derde lid, 31, 77 en 107 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;
Besluit:
Artikel I
De Tijdelijke regeling vervoers- en exportverbod pluimvee 2003 I wordt
als volgt gewijzigd:
A
De artikelen 1 tot en met 9 worden vervangen door:
Artikel 1
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. AI: Aviaire Influenza;
b. AI-gevoelige dieren: gehouden dieren van een soort behorende tot de
orde van de hoenderachtigen (Galliformes), tot de familie van de eenden, ganzen
en zwanen (Anatidae), tot de families van de struisvogels (Struthionidae),
emoes (Dromaiidae) en nandoes (Rheidae) en voor consumptie gehouden duiven
(Columbia livia);
c. vervoermiddel: voertuig, waaronder mede begrepen een combinatie van
een voertuig met één of meer door dat voertuig voortbewogen
aanhangwagens, opleggers of containers;
d. compartiment A, B, C, D, E, F, G en H: compartiment A, B, C, D, E,
F, G en H als bedoeld in de Regeling compartimentering AI-gevoelige dieren
2003, met uitzondering van de vervoersbeperkingsgebieden bedoeld in de Regeling
vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003;
e. ophokgebied: compartiment A, B, E, F en G als bedoeld in de Regeling
compartimentering AI-gevoelige dieren 2003.
Artikel 2
Het is verboden AI-gevoelige dieren, broedeieren, gebruikt strooisel of
onverwerkte ongepasteuriseerde mest afkomstig van AI-gevoelige dieren te vervoeren,
met inbegrip van verplaatsing over de openbare weg zonder een vervoermiddel,
vanuit Nederland.
Artikel 2a
Het is verboden AI-gevoelige dieren en broedeieren in Nederland te brengen.
Artikel 2b
(vervallen)
Artikel 2c
1. Het verbod, bedoeld in artikel 2a, is niet van toepassing ten aanzien
van vleeskuikens afkomstig uit de Duitse deelstaat Niedersachsen die vanaf
de grens rechtstreeks worden vervoerd langs een route als beschreven in bijlage
IV bij deze regeling naar een in die bijlage bedoeld slachthuis.
2. Indien vleeskuikens worden vervoerd overeenkomstig het eerste lid,
zijn de artikelen 4, tweede lid, onderdelen a en b, en 6, niet van toepassing.
Artikel 2d
(vervallen)
Artikel 3
1. Het is verboden:
a. AI-gevoelige dieren, of
b. broedeieren,
te vervoeren, met inbegrip van verplaatsing over de openbare weg zonder
een vervoermiddel, binnen Nederland.
2. Het is verboden:
a. consumptie-eieren, of
b. rauwe melk,
te vervoeren vanaf een bedrijf waar bedrijfsmatig AI-gevoelige dieren
worden gehouden.
3. Het is verboden diervoeders te vervoeren naar een bedrijf waar bedrijfsmatig
AI-gevoelige dieren worden gehouden.
Artikel 3a
1. Het is verboden te vervoeren:
a. gebruikt strooisel en mest van AI-gevoelige dieren, of
b. dierlijke mest afkomstig van een bedrijf waar als een van de bedrijfstakken
AI-gevoelige dieren worden gehouden.
2. Onder het vervoer van gebruikt strooisel, mest van AI-gevoelige dieren
of dierlijke mest, bedoeld in het eerste lid, wordt mede verstaan het aanwenden
ervan.
3. Opslagen van mest van AI-gevoelige dieren worden op een zodanige wijze
afgedekt dat dieren, waaronder mede wordt verstaan niet gehouden dieren, niet
met de mest van AI-gevoelige dieren in aanraking kunnen komen.
4. In afwijking van het eerste en tweede lid is het toegestaan om op een
bedrijf waar geen AI-gevoelige dieren of geen andere dieren dan AI-gevoelige
dieren bedrijfsmatig worden gehouden, mest van AI-gevoelige dieren aan te
wenden overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit,
onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol
zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv, mits is voldaan aan elk van de volgende
voorwaarden:
a. de mest is voor 1 februari 2003 op een opslaglocatie van het bedrijf
aangevoerd;
b. nadien is geen andere mest op dezelfde opslaglocatie aangevoerd;
c. alle dieren worden in de stal op de grond op strooisel gehouden en
per stal worden alle dieren gelijktijdig aangevoerd en gelijktijdig afgevoerd;
d. de Stichting Mestafzetcontrole heeft toestemming verleend voor de aanwending;
e. de te gebruiken werktuigen zijn voor gebruik gereinigd en ontsmet volgens
een door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit goedgekeurd reinigings-
en ontsmettingsprotocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv;
f. de mest wordt tegelijkertijd met het uitrijden ondergewerkt, en
g. de werktuigen worden na de verrichte werkzaamheden vóór
vertrek van het bedrijf opnieuw gereinigd en ontsmet volgens eerdergenoemd
protocol.
5. In afwijking van het eerste, tweede en vierde lid, is het toegestaan
om overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit,
onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol
zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv:
a. op een bedrijf gelegen in compartiment C of D steekvaste mest van AI-gevoelige
dieren aan te wenden, mits deze mest vóór 1 maart 2003 is aangevoerd
op een opslaglocatie van het bedrijf en mits is voldaan aan elk van de voorwaarden,
genoemd in het vierde lid, onderdelen d, e, f en g;
b. op een bedrijf gelegen in compartiment C of D vloeibare mest van AI-gevoelige
dieren aan te wenden, mits is voldaan aan elk van de volgende voorwaarden:
1° de mest is op het betrokken bedrijf zelf geproduceerd en opgeslagen,
2° de mest wordt direct onder het grondoppervlak gebracht danwel tegelijkertijd
met het uitrijden ondergewerkt,
3° de te gebruiken werktuigen zijn voor gebruik gereinigd en ontsmet
volgens een door de eerdergenoemde directeur goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt
op www.minlnv.nl/rvv,
4° de voor de mestaanwending te gebruiken werktuigen worden telkens,
ingeval tussentijds vervoer moet plaatsvinden over de openbare weg, vóór
het vervoer, alsook onmiddellijk na beëindiging van de werkzaamheden
gereinigd en ontsmet volgens eerdergenoemd protocol,
5° de voor de mestaanwending te gebruiken werktuigen worden uitsluitend
ongeladen over de openbare weg vervoerd,
6° vervoer van mest tussen het erf en de percelen van het betrokken
bedrijf via de openbare weg blijft tot een minimumaantal vervoersbewegingen
beperkt en vindt uitsluitend plaats door middel van een vervoermiddel met
een gesloten tank,
7° het vervoermiddel wordt vóór en na het vervoer gereinigd
en ontsmet overeenkomstig een door de eerdergenoemde directeur goedgekeurd
protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv.
c. op een bedrijf gelegen in compartiment H waar geen AI-gevoelige dieren
of geen andere dan AI-gevoelige dieren worden gehouden steekvaste mest van
AI-gevoelige dieren aan te wenden, mits deze mest vóór 1 maart
2003 is aangevoerd op een opslaglocatie van het bedrijf en mits is voldaan
aan de voorwaarden genoemd in het vierde lid, onderdelen c, d, e, f en g.
De in de onderdelen a, b en c bedoelde mest is niet afkomstig van een
bedrijf gelegen in het vervoersbeperkingsgebied Gelderse Vallei volgens de
gebiedsomschrijving zoals deze geldt na de wijziging van de Regeling vervoersbeperkingsgebieden
pluimvee 2003 van 15 maart 2003, in werking getreden om 23.00 uur.
6. In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, is het binnen de compartiment
C of D, onderscheidenlijk compartiment H, toegestaan gebruikt strooisel en
mest van AI-gevoelige dieren te vervoeren naar locaties waar de mest wordt
verwerkt tot AI- vrij product, overeenkomstig een door de directeur van de
Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee
en Vlees, goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv,
mits is voldaan aan elk van de volgende voorwaarden:
a. voorafgaand aan het vervoer stelt een dierenarts in een verklaring
vast dat bij geen van de op het bedrijf aanwezige dieren klinische verschijnselen
zijn geconstateerd;
b. het vervoer vindt plaats binnen 24 uur na controle door een dierenarts;
c. ten minste 12 uur voor het vervoer wordt het voornemen tot het vervoeren
van de mest gemeld;
d. het vervoermiddel dat wordt gebruikt voor het vervoer, wordt gereinigd
en ontsmet;
e. de mest wordt van het bedrijf rechtstreeks vervoerd naar de locatie
waar de mest verwerkt zal worden;
f. gedurende het vervoer is op het voertuig aanwezig: de originele verklaring
van de dierenarts en een verklaring van de afnemer die de mest zal verwerken,
en
g. de gegevens in de verklaring van de afnemer, bedoeld onder f, komen
overeen met de gegevens op het bewijs, bedoeld in artikel 7 van het Besluit
administratieve verplichtingen Meststoffenwet.
7. In afwijking van het eerste lid is binnen compartiment C of D, onderscheidenlijk
compartiment H, het vervoer van monsters als bedoeld in artikel 1, onderdeel
m, van de Regeling hoeveelheidsbepaling dierlijke en overige organische meststoffen
Meststoffenwet toegestaan, voor zover het vervoer geschiedt naar een laboratorium
ten behoeve van een analyse als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van voornoemde
regeling, mits het voertuig bij vertrek van het bedrijf en bij aankomst bij
het laboratorium wordt gereinigd en ontsmet overeenkomstig een door de directeur
van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring
van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol.
8. In afwijking van het eerste en tweede lid, is het toegestaan om dierlijke
mest, niet zijnde mest van AI-gevoelige dieren, te vervoeren binnen onderscheidenlijk
compartiment C, D, E, F of H en aan te wenden op een binnen hetzelfde compartiment
gelegen bedrijf, mits:
a. de mest niet is gemengd met mest van AI-gevoelige dieren;
b. de mest wordt aangewend overeenkomstig bijlage II, punten 2 en 3, onderdeel
a, onder 1e, van het Besluit gebruik meststoffen danwel tegelijkertijd met
het uitrijden wordt ondergewerkt; en
c. is voldaan aan de voorwaarden genoemd in het vijfde lid, onderdeel
b, onder 3° tot en met 7°.
9. In afwijking van het eerste lid, onderdeel b, is het toegestaan om
vloeibare mest, niet zijnde mest van AI-gevoelige dieren, te vervoeren binnen
onderscheidenlijk compartiment C, D, E, F of H naar een binnen hetzelfde compartiment
gelegen opslaglocatie, mits het vervoermiddel vóór het vervoer
alsook na het vervoer wordt gereinigd en ontsmet overeenkomstig een door de
directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de
keuring van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol. Opslag van de mest geschiedt
in afgesloten silo's.
10. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, is niet van toepassing
op het vervoer van pluimveemest uit compartiment C of D naar de locatie genoemd
in bijlage XI bij deze regeling langs een route zoals beschreven in die bijlage,
mits is voldaan aan de voorwaarden, genoemd in het zesde lid, aanhef, en onder
a tot en met g.
Artikel 3b
In het ophokgebied is de eigenaar, houder of hoeder van AI-gevoelige dieren
verplicht de AI-gevoelige dieren op te sluiten in een ruimte die zodanig is
afgeschermd dat wordt voorkomen dat andere vogels en hun uitwerpselen in deze
ruimte kunnen doordringen.
Artikel 3c
De eigenaar, houder of hoeder van AI-gevoelige dieren draagt er zorg voor
dat deze dieren de ruimte, bedoeld in artikel 3b, niet verlaten.
Artikel 3d
1. In de compartimenten A, B, E, en G en in de vervoersbeperkingsgebieden,
bedoeld in de Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003, worden de
markten, verkopingen of veilingen waarop éénhoevigen en evenhoevigen
worden verhandeld, alsmede tentoonstellingen, keuringen of andere evenementen,
geschorst.
2. Deelname aan markten, verkopingen, veilingen, tentoonstellingen, keuringen
of andere evenementen, bedoeld in het eerste lid, is verboden.
3. In de compartimenten C, D, F en H is het verboden met éénhoevigen
of evenhoevigen deel te nemen aan markten, verkopingen, veilingen, tentoonstellingen,
keuringen of andere evenementen, tenzij de éénhoevigen of evenhoevigen
afkomstig zijn van:
- buiten Nederland;
- de compartimenten C, D, F of H, of
- een bedrijf waar geen AI-gevoelige dieren worden gehouden gelegen in
de compartimenten A, B, E of G en in de vervoersbeperkingsgebieden, bedoeld
in de Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003,
en de vervoermiddelen die worden gebruikt voor het vervoer van de dieren,
voorafgaand aan het vervoer naar en van het betreffende evenement worden gereinigd
en ontsmet, overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit,
onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol,
zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv.
Artikel 4
1. Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, is niet
van toepassing op het vervoer met een vervoermiddel van AI-gevoelige dieren:
a. in compartiment C of D, indien de AI-gevoelige dieren rechtstreeks
worden vervoerd naar een slachthuis in compartiment C of D, of
b. in compartiment E, indien indien de AI-gevoelige dieren rechtstreeks
worden vervoerd naar een slachthuis in compartiment E,
c. in compartiment F, indien de AI-gevoelige dieren rechtstreeks worden
vervoerd naar een slachthuis in compartiment F.
d. in compartiment H, indien de AI-gevoelige dieren rechtstreeks worden
vervoerd naar een slachthuis in compartiment H,
2. Het vervoer, bedoeld in het eerste lid, is alleen toegestaan, indien:
a. alle op het bedrijf aanwezige vleeskuikens, binnen 72 uur, worden vervoerd
naar het slachthuis, of alle andere in een stal bedrijfsmatig gehouden AI-gevoelige
dieren, binnen 72 uur, worden vervoerd naar een slachthuis;
b. een door een dierenarts ondertekende gezondheidsverklaring, opgemaakt
binnen 12 uur voor vertrek naar het slachthuis en opgesteld overeenkomstig
het in bijlage I bij deze regeling opgenomen model, tijdens het vervoer op
een transportmiddel aanwezig is en voorafgaand aan het lossen op het slachthuis
is afgegeven aan de keuringsambtenaar;
c. de kratten, kooien of andere speciale inrichtingen die worden gebruikt
voor het vervoer van de dieren, bedoeld in het eerste en derde lid, voor en
direct na elk gebruik worden gereinigd en ontsmet, overeenkomstig een door
de directeur van de Voedsel en Warenautoriteit, onderdeel Rijksdienst voor
de keuring van Vee en Vlees goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv,
en
d. de kratten, kooien of andere speciale inrichtingen, bedoeld in onderdeel
c, indien de dieren afkomstig zijn uit een andere lidstaat dan Nederland,
worden teruggezonden naar die lidstaat, nadat deze overeenkomstig onderdeel
c zijn gereinigd en ontsmet.
3. Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel d, is niet
van toepassing op het vervoer van vleeskuikens uit compartiment H, naar het
in bijlage VIII bij deze regeling bedoelde slachthuis in compartiment D, langs
een route zoals beschreven in die bijlage.
4. Het vervoer, bedoeld in het derde lid, is alleen toegestaan, indien:
a. alle op het bedrijf aanwezige vleeskuikens, binnen 72 uur, worden vervoerd
naar het slachthuis, of alle in een stal bedrijfsmatig gehouden AI-gevoelige
dieren, binnen 72 uur, worden vervoerd naar een slachthuis;
b. een door een dierenarts ondertekende gezondheidsverklaring, opgemaakt
binnen 12 uur voor vertrek naar het slachthuis en opgesteld overeenkomstig
het in bijlage I bij deze regeling opgenomen model, tijdens het vervoer op
een transportmiddel aanwezig is en voorafgaand aan het lossen op het slachthuis
is afgegeven aan de keuringsambtenaar, en
c. de kratten, kooien of andere speciale inrichtingen die worden gebruikt
voor het vervoer van de dieren, bedoeld in het tweede lid, voor en direct
na elk gebruik worden gereinigd en ontsmet, overeenkomstig een door de directeur
van de Voedsel en Warenautoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van
Vee en Vlees goedgekeurd protocol, bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv en na
aflevering en reiniging en ontsmetting rechtstreeks naar compartiment H worden
teruggebracht.
5. Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, is niet
van toepassing op het vervoer van leghennen uit compartiment E, naar het in
bijlage VII bij deze regeling bedoelde slachthuis in compartiment H.
6. Het vervoer, bedoeld in het vijfde lid, is alleen toegestaan, indien:
a. alle op het bedrijf aanwezige leghennen, binnen 72 uur, worden vervoerd
naar het slachthuis, of alle in een stal bedrijfsmatig gehouden AI-gevoelige
dieren, binnen 72 uur, worden vervoerd naar een slachthuis;
b. een door een dierenarts ondertekende gezondheidsverklaring, opgemaakt
binnen 12 uur voor vertrek naar het slachthuis en opgesteld overeenkomstig
het in bijlage I bij deze regeling opgenomen model, tijdens het vervoer op
een transportmiddel aanwezig is en voorafgaand aan het lossen op het slachthuis
is afgegeven aan de keuringsambtenaar, en
c. de kratten, kooien of andere speciale inrichtingen die worden gebruikt
voor het vervoer van de dieren, bedoeld in het tweede lid, voor en direct
na elk gebruik worden gereinigd en ontsmet, overeenkomstig een door de directeur
van de Voedsel en Warenautoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van
Vee en Vlees goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv
en na aflevering en reiniging en ontsmetting rechtstreeks naar compartiment
E worden teruggebracht.
Artikel 4a
Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, is niet van
toepassing op het vervoer met een vervoermiddel van kalkoenen in compartiment
C of D, onderscheidenlijk H, indien alle in een stal van een bedrijf aanwezige
kalkoenen, binnen 72 uur, rechtstreeks met een of meer vervoermiddelen worden
vervoerd naar het in bijlage IX bij deze regeling bedoelde slachthuis in compartiment
E langs een route zoals beschreven in die bijlage, en indien:
a. een door een dierenarts ondertekende gezondheidsverklaring, opgemaakt
binnen 12 uur voor vertrek naar het slachthuis en opgesteld overeenkomstig
het in bijlage I bij deze regeling opgenomen model, tijdens het vervoer op
een transportmiddel aanwezig is en voorafgaand aan het lossen op het slachthuis
is afgegeven aan de keuringsambtenaar;
b. de kratten, kooien of andere speciale inrichtingen die worden gebruikt
voor het vervoer van de kalkoenen, voor en direct na elk gebruik worden gereinigd
en ontsmet, overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit,
onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees goedgekeurd protocol,
zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv, en na aflevering en reiniging en
ontsmetting in compartiment E rechtstreeks naar het betreffende compartiment
worden teruggebracht.
Artikel 4b
1. Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, is in de
periode van 15 mei tot en met 28 mei 2003 niet van toepassing op het rechtstreekse
vervoer met een vervoermiddel van opfokleghennen, opfokouderdieren, opfokgrootouderdieren,
opfokovergrootouderdieren of opfokkalkoenen van een locatie in de compartimenten
C, D, E en H naar een overeenkomstig de voorschriften van de Verordening Hygiënevoorschriften
Pluimveehouderij van het Productschap Pluimvee en Eieren, gereinigde en ontsmette
stal die steeds gelegen is binnen datzelfde compartiment, met dien verstande
dat de stal niet is gelegen in het vervoersbeperkingsgebied, bedoeld in de
Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003.
2. Het vervoer, bedoeld in het eerste lid, is alleen toegestaan indien:
a. de AI-gevoelige dieren, bedoeld in het eerste lid, zijn onderzocht
op AI en NCD overeenkomstig het door de directeur van de Voedsel en Waren
Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees, goedgekeurde
protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv;
b. de AI-gevoelige dieren, bedoeld in het eerste lid, binnen 5 dagen na
het bekend worden van de uitslag van de laatste test op AI, worden vervoerd;
c. het vervoer is aangemeld overeenkomstig het door de directeur van de
Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee
en Vlees,goedgekeurde protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv;
d. het vervoer en de voorbereiding van het vervoer van de AI-gevoelige
dieren, bedoeld in het eerste lid, plaatsvindt, overeenkomstig het door de
directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de
keuring van Vee en Vlees, goedgekeurde protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv;
e. een door een dierenarts ondertekende gezondheidsverklaring, opgesteld
overeenkomstig het in bijlage X bij deze regeling opgenomen model, tijdens
het vervoer op een transportmiddel aanwezig is en vervolgens op het bedrijf
van bestemming tot nader order wordt bewaard;
f. alle in de stal aanwezige AI-gevoelige dieren, bedoeld in het eerste
lid, binnen 72 uur worden vervoerd naar de stal, respectievelijk stallen,
van bestemming;
g. de stal, respectievelijk stallen, van bestemming binnen 72 uur wordt
gevuld met de aangevoerde dieren;
h. de eigenaar, houder of hoeder van de AI-gevoelige dieren na aankomst
op het bedrijf van bestemming, de dieren binnen 7 dagen door een dierenarts
laat onderzoeken, overeenkomstig het door de directeur van de Voedsel en Waren
Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees goedgekeurde
protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv. Van elke inspectie wordt
door de dierenarts een verklaring opgemaakt, welke verklaring op het desbetreffende
bedrijf tot nader order wordt bewaard. De dierenarts meldt terstond eventuele
symptomen van AI aan de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel
Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees;
i. de eigenaar, houder of hoeder van de AI-gevoelige dieren 9 tot 12 dagen
na aankomst op het bedrijf van bestemming, de dierendoor een dierenarts laat
onderzoeken, overeenkomstig het door de directeur van de Voedsel en Waren
Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees goedgekeurde
protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv. Van elke inspectie wordt
door de dierenarts een verklaring opgemaakt, welke verklaring op het desbetreffende
bedrijf tot nader order wordt bewaard. De dierenarts meldt terstond eventuele
symptomen van AI aan de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel
Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees;
j. de eigenaar, houder of hoeder van de AI-gevoelige dieren na aankomst
op het bedrijf van bestemming de voor dit bedrijf geldende beperkingen, opgenomen
in het door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst
voor de keuring van Vee en Vlees goedgekeurde protocol, zoals bekendgemaakt
op www.minlnv.nl/rvv, worden nageleefd, en
k. de kratten, kooien of andere speciale inrichtingen die worden gebruikt
voor het vervoer van de dieren, bedoeld in het eerste lid, voor en direct
na elk gebruik worden gereinigd en ontsmet overeenkomstig een door de directeur
van de Voedsel en Warenautoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van
Vee en Vlees, goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv.
Artikel 5
1. Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, is niet
van toepassing op het vervoer met een vervoermiddel van eendagskuikens in
compartiment C of D indien:
a. de eendagskuikens rechtstreeks met een of meer vervoermiddelen worden
vervoerd naar een bedrijf of een stal gelegen in compartiment C of D, waar
geen andere AI-gevoelige dieren bedrijfsmatig worden gehouden;
b. het afleveren plaatsvindt op de openbare weg;
c. de openbare weg grenst aan het bedrijf van bestemming gelegen in compartiment
C of D, en
d. na aankomst op het bedrijf van bestemming de eigenaar, houder of hoeder
van de eendagskuikens, bedoeld in het eerste lid, de eendagskuikens binnen
7 dagen door een dierenarts laat onderzoeken op AI. Van elke inspectie wordt
door de dierenarts een verklaring opgemaakt, welke verklaring op het desbetreffende
bedrijf tot nader order wordt bewaard. De dierenarts meldt terstond eventuele
symptomen van AI aan de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel
Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees.
2. Eendagskuikens, bedoeld in het eerste lid, die ingevolge artikel 2d
in Nederland zijn gebracht, mogen vanaf het bedrijf van bestemming uitsluitend
overeenkomstig artikel 4, eerste en vierde lid, rechtstreeks worden vervoerd
naar een slachthuis.
3. De eendagskuikens worden verpakt in wegwerpmateriaal dat na eenmalig
gebruik wordt vernietigd.
Artikel 5a
1. Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, en tweede
lid, onderdeel a, is niet van toepassing ten aanzien van eieren bestemd voor
industriële verwerking afkomstig van een bedrijf gelegen in compartiment
C, D, E, F of H waar bedrijfsmatig AI-gevoelige dieren worden gehouden, indien:
a. de eieren, afkomstig van een bedrijf waar bedrijfsmatig AI-gevoelige
dieren worden gehouden gelegen in compartiment C of D, rechtstreeks worden
vervoerd met een vervoermiddel naar een eiproductenfabrikant, geregistreerd
op grond van de Registratieverordening groothandel in eieren en eiproducten
en eiproductenindustrie 1999, gelegen in compartiment C of D;
b. de eieren, afkomstig van een bedrijf waar bedrijfsmatig AI-gevoelige
dieren worden gehouden gelegen in compartiment E, rechtstreeks worden vervoerd
met een vervoermiddel naar een eiproductenfabrikant, geregistreerd op grond
van de Registratieverordening groothandel in eieren en eiproducten en eiproductenindustrie
1999, gelegen in compartiment E;
c. de eieren, afkomstig van een bedrijf waar bedrijfsmatig AI-gevoelige
dieren worden gehouden gelegen in compartiment F, rechtstreeks worden vervoerd
met een vervoermiddel naar een eiproductenfabrikant, geregistreerd op grond
van de Registratieverordening groothandel in eieren en eiproducten en eiproductenindustrie
1999, gelegen in compartiment F of G;
d. de eieren, afkomstig van een bedrijf waar bedrijfsmatig AI-gevoelige
dieren worden gehouden gelegen in compartiment E, rechtstreeks worden vervoerd
met een vervoermiddel naar een pakstation, geregistreerd op grond van de Verordening
registratie verzamelaars, grossiers en houders van een pakstation en heffingen
consumptie-eieren 2002, gelegen in compartiment E en dit rechtstreekse vervoer
plaatsvindt ten behoeve van het vervoer naar een eiproductenfabrikant, geregistreerd
op grond van de Registratieverordening groothandel in eieren en eiproducten
en eiproductenindustrie 1999;
e. de eieren, afkomstig van een bedrijf waar bedrijfsmatig AI-gevoelige
dieren worden gehouden gelegen in compartiment H, rechtstreeks worden vervoerd
met een vervoermiddel naar een eiproductenfabrikant, geregistreerd op grond
van de Registratieverordening groothandel in eieren en eiproducten en eiproductenindustrie
1999, gelegen in compartiment H.
2. Het vervoer, bedoeld in het eerste lid, is alleen toegestaan indien
de eieren worden vervoerd, verpakt, opgeslagen en verwerkt overeenkomstig
een door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst
voor de keuring van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt
op www.minlnv.nl/rvv.
3. Indien consumptie-eieren worden vervoerd naar een pakstation, worden
de eieren vervoerd in:
a. wegwerpverpakkingen die na eenmalig gebruik worden vernietigd, of
b. bergingsmiddelen, trays en andere herbruikbare verpakkingsmiddelen,
die vóór en direct na elk gebruik worden gereinigd en ontsmet,
overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Warenautoriteit, onderdeel
Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt
op www.minlnv.nl/rvv.
Artikel 5b
1. Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, is niet
van toepassing op het vervoer met een vervoermiddel van broedeieren afkomstig
van vermeerderingsbedrijven, geregistreerd overeenkomstig de Verordening productie
van en handel in broedeieren en levend pluimvee 1992, gelegen in compartiment
C of D, onderscheidenlijk in compartiment H, die rechtstreeks worden vervoerd
met een of meer vervoermiddelen naar een broederij, geregistreerd overeenkomstig
de Verordening productie en handel in broedeieren en levend pluimvee 1992,
gelegen in compartiment C of D, onderscheidenlijk in compartiment H.
2. De in het eerste lid bedoelde broedeieren worden vervoerd, verpakt,
opgeslagen en ingelegd overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel
en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees,
goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv.
Artikel 5c
1. Het verbod, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel a, is niet
van toepassing ten aanzien van consumptie-eieren die rechtstreeks worden vervoerd
met een vervoermiddel naar de plaats van bestemming, niet zijnde een bedrijf
waar bedrijfsmatig AI-gevoelige dieren worden gehouden.
2. Indien consumptie-eieren worden vervoerd naar een pakstation, worden
de eieren vervoerd in:
a. wegwerpverpakkingen die na eenmalig gebruik worden vernietigd, of
b. bergingsmiddelen, trays en andere herbruikbare verpakkingsmiddelen,
die voor en direct na elk gebruik worden gereinigd en ontsmet, overeenkomstig
een door de directeur van de Voedsel en Warenautoriteit, onderdeel Rijksdienst
voor de keuring van Vee en Vlees goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt
op www.minlnv.nl/rvv.
3. Indien de consumptie-eieren, bedoeld in eerste lid, afkomstig zijn
uit een andere lidstaat dan Nederland, wordt het verpakkingsmateriaal, bedoeld
in het tweede lid, onderdeel b, teruggezonden naar die lidstaat, nadat deze
overeenkomstig het tweede lid, onderdeel b, zijn gereinigd en ontsmet.
Artikel 5d
Het verbod, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel b, is niet van
toepassing ten aanzien van het vervoer van rauwe melk met een vervoermiddel
van een bedrijf waar bedrijfsmatig AI-gevoelige dieren gehouden worden, indien:
a. de rauwe melk rechtstreeks naar een melkfabriek wordt vervoerd, en
b. het vervoer van rauwe melk voldoet aan de in bijlage V bij deze regeling
opgenomen voorschriften.
Artikel 5e
1. Het verbod, bedoeld in artikel 3, derde lid, is niet van toepassing
ten aanzien van het rechtstreekse vervoer van diervoeder met een vervoermiddel
naar een bedrijf waar bedrijfsmatig AI-gevoelige dieren worden gehouden, indien:
a. het vervoer van het diervoeder uitsluitend in compartiment C of D plaatsvindt;
b. het vervoer van het diervoeder uitsluitend in compartiment E plaatsvindt;
c. het vervoer van het diervoerder uitsluitend in compartiment F en G
plaatsvindt, of
d. het vervoer van het diervoeder uitsluitend in compartiment H plaatsvindt.
2. Het vervoer, bedoeld in het eerste lid, is alleen van toepassing, indien
het diervoeder wordt vervoerd overeenkomstig de in bijlage VI bij deze regeling
opgenomen voorschriften.
Artikel 6
Ingeval van vervoer als bedoeld in de artikelen 4, 4a, 4b en 5 is de vervoerder
verplicht een inzichtelijke registratie bij te houden en tot nader order op
diens bedrijf te bewaren,
waarin in elk geval de volgende gegevens worden opgenomen:
- naam, adres en woonplaats van de laad- en losplaatsen;
- de vervoerde soorten AI-gevoelige dieren;
- de vervoerde aantallen AI-gevoelige dieren;
- de gereden route, en
- datum en tijdstip van laden en lossen.
Artikel 7
1. Het is verboden vervoermiddelen, gebruikt of kennelijk bestemd voor
het vervoer van:
a. AI-gevoelige dieren,
b. broed- of consumptie-eieren, of
c. gebruikt strooisel en mest van AI-gevoelige dieren of dierlijke mest
afkomstig van een bedrijf waar als een van de bedrijfstakken AI-gevoelige
dieren worden gehouden, te verplaatsen binnen Nederland.
2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing indien:
a. ingeval van vervoer, bedoeld in de artikelen 3a, vijfde, zesde en zevende
lid, 4, 4a, 4b, 5, 5a, 5b en 5c en in de artikelen 3, vijfde lid, en 3c van
de Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003 het vervoermiddel en
de speciale inrichtingen daarvan worden gereinigd en ontsmet overeenkomstig
een door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst
voor de keuring van Vee en Vlees, ten aanzien van het desbetreffende vervoer
goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv;
b. ingeval van ander vervoer dan bedoeld in de artikelen 3a, vijfde, zesde
en zevende lid, 4, 4a, 4b, 5, 5a, 5b en 5c het vervoermiddel en de speciale
inrichtingen daarvan worden gereinigd en ontsmet, overeenkomstig een door
de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor
de keuring van Vee en Vlees, voor het desbetreffende vervoermiddel goedgekeurde
protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv en het vervoermiddel vervolgens
telkens voordat het een plaats verlaat waar AI-gevoelige dieren aanwezig zijn
wordt gereinigd en ontsmet, overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel
en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees,
goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv.
Artikel 7a
1. Het vervoer van éénhoevigen en evenhoevigen, met inbegrip
van verplaatsing over de openbare weg zonder vervoermiddel, afkomstig van
of naar een bedrijf waar bedrijfsmatig AI-gevoelige dieren worden gehouden,
is verboden in compartiment E.
2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op het
vervoer met een vervoermiddel van éénhoevigen of evenhoevigen
van het bedrijf rechtstreeks naar een slachthuis indien dit slachthuis is
gelegen in compartiment E.
3. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op het
vervoer van éénhoevigen of evenhoevigen naar een bij dat bedrijf
behorend weiland en vice versa, of naar een stal van een bedrijf waar geen
AI-gevoelige dieren bedrijfsmatig worden gehouden, mits het vervoer plaatsvindt
binnen het compartiment E.
4. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op het
vervoer van één- en evenhoevigen afkomstig van een plaats waar
geen AI-gevoelige dieren aanwezig zijn, naar een bedrijf waar AI-gevoelige
dieren worden gehouden indien:
a. het vervoer plaatsvindt overeenkomstig een door de directeur van de
Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee
en Vlees goedgekeurd protocol, bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv (http://www.minlnv.nl/rvv);
b. voor zover het vervoer plaatsvindt met een vervoermiddel, het vervoermiddel
is aangemeld, overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren
Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees goedgekeurd
protocol, en
c. voor zover het vervoer plaatsvindt met een vervoermiddel, het vervoermiddel
wordt gereinigd en ontsmet overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel
en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees,
goedgekeurd protocol, bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv.
Artikel 8
Deze regeling laat de op grond van de Regeling vervoersbeperkingsgebieden
pluimvee 2003 en de Regeling compartimentering AI-gevoelige dieren 2003 geldende
bepalingen onverlet.
Artikel 9
Deze regeling wordt aangehaald als Tijdelijke regeling vervoers- en exportverbod
pluimvee 2003 I.
B
Bijlage I tot en met XI worden vervangen door de in Bijlage 1 bij deze
regeling opgenomen Bijlage I tot en met XI.
Artikel II
Deze regeling wordt bekend gemaakt aan de media en treedt op 21 mei 2003
om 16.00 uur in werking.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
- Bij deze dieren geen klinische verschijnselen te hebben geconstateerd
die wijzen op Aviare Influenza of enige andere aangifteplichtige besmettelijke
dierziekte.
- Het onderzoek binnen 12 uur voorafgaand aan het laden van de AI-gevoelige
dieren te hebben uitgevoerd.
Telefoonr. Praktijk:
Het ophokgebied is het gebied, gelegen tussen de grenzen van het vervoersbeperkingsgebied
Gelderse Vallei-Beneden Leeuwen, bedoeld in bijlage I, onderdeel 1 van de
Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003, en de navolgende begrenzing:
1. Vanaf de Ketelbrug in oostelijke richting het Ketelmeer volgend tot
de monding van de IJssel .
2. Vanaf de monding van de IJssel de IJssel volgend tot aan de kruising
met de snelweg A28.
3. Vanaf de kruising met de IJssel de A28 in westelijke richting volgend
tot verkeersknooppunt Hattemerbroek.
4. Vanaf knooppunt Hattemerbroek de A50 in zuidelijke richting volgend
tot verkeersknooppunt Waterberg.
5. Vanaf knooppunt Waterberg de A50 in westelijke richting volgend tot
de kruising met de Koningsweg (N310).
6. Vanaf het viaduct over de A50 de Koningsweg (N310) in zuidelijke richting
volgend tot aan de Amsterdamseweg (N224) (Arnhem).
7. Amsterdamseweg N224 (Arnhem) volgend in oostelijke richting tot Zijpendaalseweg.
8. Zijpendaalseweg volgend in zuidelijke richting via het Willemsplein,
volgend in zuidelijke richting overgaand in Roermondsplein overgaand in de
Nelson Mandelabrug overgaand in Eldenseweg tot de Batavierenweg.
9. Batavierenweg volgend in oostelijke richting tot aan de Nijmeegseweg
(A325).
10. Nijmeegseweg (A325 ) volgend in zuidelijke richting overgaand in A325
tot aan verkeersknooppunt Ressen.
11. Vanaf verkeersknooppunt Ressen de snelweg A15 volgend in westelijke
richting tot verkeersknooppunt Valburg.
12. Bij verkeersknooppunt Valburg de snelweg A 50 volgend in zuidwestelijke
richting tot afslag 15 (Oss).
13. Afslag 15 volgen tot de Cereslaan.
14. De Cereslaan volgend in noordwestelijke richting tot de Ruwaardsingel
(Oss).
15. De Ruwaardsingel (Oss) volgend in noordoostelijke richting tot de
Doctor Saal van Zwanenbergsingel.
16. De Doctor Saal van Zwanenbergsingel volgend in noordwestelijke richting
overgaand in de Hertogin Johannasingel overgaand in de John F. Kennedybaan
tot de Gewandeweg.
17. De Gewandeweg volgend in westelijke richting overgaand in de Burgemeester
Smitsweg overgaand in de Wildseweg tot aan de Nieuwe Provincialeweg (N625).
18. De Nieuwe Provincialeweg (N625) volgend in noordelijke richting overgaand
in Wildsedijk (N625) tot de Veerweg.
19. De Veerweg volgend in westelijke richting tot veerpont (Maren).
20. Vanaf overzijde Maas de Veerweg volgend in westelijke richting overgaand
in de Jan Klingenweg overgaand in de Van Heemstraweg (N322) tot Rijksweg N322.
21. Rijksweg 322 volgend in zuidwestelijke richting tot oprit 17 (Zaltbommel)
van de snelweg A2.
22. Snelweg A2 volgend in noordwestelijke richting tot verkeersknooppunt
Everdingen A27
23. Vanaf knooppunt Everdingen de A27 volgen in noordelijke richting tot
de aansluiting op de A6.
24. Vanaf de aansluiting op de A27 de A6 volgen in noordelijke richting
tot aan de Ketelbrug.
Het ophokgebied is het gebied, gelegen tussen de grenzen van het vervoersbeperkingsgebied
Nederweert, bedoeld in bijlage I, onderdeel B van de Regeling vervoersbeperkingsgebieden
pluimvee 2003, en de navolgende begrenzing:
1. Vanaf de afslag 41 (Grathem), de A2 volgend in zuidelijke richting
tot aan de rivier de Maas.
2. De rivier de Maas volgend in noordelijke richting tot aan de A67.
3. De A67 volgend in westelijke richting tot aan de kruising van de spoorlijn
tussen Eindhoven en Venlo.
4. Vanaf deze kruising de spoorlijn volgen in westelijke richting tot
aan de splitsing met de spoorlijn van Eindhoven naar Weert.
5. Vanaf deze splitsing de spoorlijn Eindhoven-Weert volgen in zuidelijke
richting tot aan de A67.
6. Hier de A67 volgen tot aan afslag 33.
7. Vanaf afslag 33 de N69 volgen in zuidelijke richting tot aan de Nederlands-Belgische
grens.
8. Nederlands-Belgische Grens volgend in oostelijke richting tot aan de
kruising met de Napoleonsweg (N273).
9. Napoleonsweg (N273) volgend in noordelijke richting tot aan afslag
41 (Grathem)
Slachthuis T. Storteboom
EG nr. 5018
Vanaf grensovergang Nieuweschans via de A7 in westelijke richting tot
aan afslag 32, Marum. Bij de afrit rechtsaf de N980 volgend in noordelijke
richting naar Noordwijk (Gr). De weg volgend richting Kornhorn, eerste weg
rechts Ipo Haaimaweg. Vervolgens eerste inrit links (ongeveer 4 km vanaf de
snelweg).
Dit protocol moet worden gevolgd bij het transport van rauwe melk naar
de melkfabriek, bedoeld in artikel 5d, onderdeel b, van de regeling.
De chauffeur van het transportmiddel houdt een logboek bij, als bedoeld
in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling compartimentering AI-gevoelige
dieren 2003. Dit logboek moet tenminste 72 uur op het vervoermiddel voorhanden
zijn en daarna op de onderneming, waartoe de vervoereenheid of container behoort,
tot nader order worden bewaart. Dit kan handmatig of via een computer plaatsvinden.
Van elk transport zijn de onderstaande gegevens bekend:
1. naam chauffeur, kenteken wagen en eventueel aanhanger;
2. naam, adres, woonplaats (afleveradres) van de bezochte bedrijven;
3. datum en tijdstip van het vervoer;
4. de gereden route;
5. plaats, datum en tijdstip van reiniging en ontsmetting en gebruikt
ontsmettingsmiddel;
6. de hoeveelheid en soort vervoerde goederen;
7. de op de bezochte bedrijven aanwezige diersoorten.
De kritische onderdelen van het transportmiddel (banden, wielkasten, treeplank
en slang) worden gereinigd en ontsmet bij het afrijden van het terrein van
het bedrijf. Dit kan handmatig (rugspuit) of met een automatische installatie
plaatsvinden. Reinigen en ontsmetten kan gelijktijdig plaatsvinden. Ontsmetting
vindt pas plaats nadat de kritische onderdelen goed gereinigd zijn.
Na aflevering van de rauwe melk bij de melkfabriek dient het vervoermiddel
geheel te worden gereinigd (inclusief de cabine) en gedesinfecteerd in een
daartoe ingerichte wasgelegenheid. Hiervan wordt in het logboek een aantekening
gemaakt. De chauffeur draagt bij het verlaten van de wagen op het bedrijf
een schone plastic overschoenen of schone laarzen, een plastic overjas of
bedrijfseigen overall en handschoenen. Gedragen overschoenen, overjassen,
overall en handschoenen worden bij het bedrijf achtergelaten. Gedragen laarzen
moeten worden gereinigd en ontsmet.
Het meenemen van materiaal van het bedrijf is niet toegestaan.
De chauffeur blijft te allen tijde zo veel mogelijk op afstand van AI-gevoelige
dieren.
Voor de desinfectie wordt één van de middelen genoemd in
de tabel van Bijlage VI bij deze regeling gebruikt.
Dit protocol moet worden gevolgd bij alle transporten naar en van bedrijven
waar AI-gevoelige dieren aanwezig zijn als bedoeld in artikel 5e, onderdeel
b, van de regeling.
De chauffeur van het transportmiddel houdt een logboek bij, als bedoeld
in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling compartimentering AI-gevoelige
dieren 2003. Dit logboek moet tenminste 72 uur op het vervoermiddel voorhanden
zijn en daarna op de onderneming, waartoe de vervoereenheid of container behoort,
tot nader order te bewaren. Dit kan handmatig of via een computer plaatsvinden.
Van elk transport zijn de onderstaande gegevens bekend:
1. naam chauffeur, kenteken wagen en eventueel aanhanger;
2. naam, adres, woonplaats (afleveradres) van de bezochte bedrijven;
3. datum en tijdstip van het vervoer;
4. de gereden route;
5. plaats, datum en tijdstip van reiniging en ontsmetting en gebruikt
ontsmettingsmiddel;
6. de hoeveelheid en soort vervoerde goederen.
De kritische onderdelen van het transportmiddel (banden, wielkasten, treeplank,
onderkant laadklep en lepel van de heftruck (kooiaap)) worden gereinigd en
ontsmet bij het oprijden van het terrein van de diervoederleverancier en bij
aankomst op en voor vertrek van het bedrijf. Dit kan handmatig (rugspuit)
of met een automatische installatie plaatsvinden. Reinigen en ontsmetten kan
gelijktijdig plaatsvinden. Ontsmetting vindt pas plaats nadat de kritische
onderdelen goed gereinigd zijn.
Na aflevering van het diervoeder op het bedrijf dient de transportwagen
geheel te worden gereinigd (inclusief de cabine) en gedesinfecteerd in een
daartoe ingerichte wasgelegenheid. Hiervan wordt in het logboek een aantekening
gemaakt. De chauffeur draagt bij het verlaten van de wagen op het pluimveebedrijf
schone plastic overschoenen of schone laarzen, een plastic overjas of bedrijfseigen
overall en handschoenen. Gedragen overschoenen, overjassen, overall en handschoenen
worden bij het pluimveebedrijf achtergelaten. Gedragen laarzen moeten worden
gereinigd en ontsmet.
De gebruikte pallets worden op het bedrijf van aflevering achtergelaten.
Er worden overigens in het geheel geen retourvrachten en/of materialen meegenomen.
Bij het lossen op het bedrijf wordt - in voorkomend geval - gebruik gemaakt
van een silo-eigen losslang. Een eventueel gebruikte stofzak blijft op het
bedrijf.
De chauffeur blijft op afstand van de stal.
Voor de desinfectie wordt één van de middelen genoemd in
onderstaande tabel gebruikt.
EG nr. 5072
Route: Vanaf Ekkersrijt A58 richting Tilburg, vervolgens A58 volgen richting
Breda, afslag nr. 12 (Gilze), aan het einde van de afrit de N260 volgen richting
Baarle Nassau, in het centrum van Baarle Nassau bij T-splitsing linksaf de
N268 op, na ongeveer 2km ligt aan de linkerzijde Pluimveeslachthuis Klaassen &
Co.
G nr. 5811
Route: De A16 volgen tot aan het Terbregseplein vandaar in oostelijke
richting de A20 volgen tot afslag 17 Nieuwerkerk a/d Ijssel, aan het einde
van de afrit rechtsaf de N 219 richting Zevenhuizen, bij de tweede rotonde
rechts de Zuidelijke Dwarsweg op, na 500 meter linksaf de Bierhoogtweg op,
na 300 meter ligt aan de rechterhand het slachthuis.
De A27 volgen naar knooppunt Eemnes, vervolgens de A1 richting Amsterdam
naar knooppunt Muiderberg volgen, voor vervolg route: zie beschrijving corridor
vanuit compartiment C naar compartiment E t.b.v. kalkoenslachterij Dutch Turkey
Company te Boxmeer.
Vanaf de A1 naar knooppunt Muiderberg, de A6 volgend tot knooppunt Emmeloord,
de N50 tot knooppunt Hattemerbroek , de A50 volgend tot knooppunt Waterberg,
voor vervolg route: zie beschrijving corridor vanuit compartiment C naar compartiment
E t.b.v. kalkoenslachterij DTC te Boxmeer.
Vanaf de A50 Zwolle/Apeldoorn, richting Arnhem, bij knooppunt Waterberg
de A12 op, bij knooppunt Velperbroek richting N325 (= Pleyroute), N325 gaat
over in de A325, richting Nijmegen, via de Generaal J. Gravinweg kom je op
het Keizer Trianusplein (verkeersplein) Nijmegen binnen, afslag St. Canisiussingel,
die gaat over in de Oranjesingel, die volgen dan kom je op het Keizer Karelplein,
afslag St. Annastraat nemen, helemaal volgen tot in Malden (N844), bij T-splitsing
met stoplichten, rechtsaf richting snelweg A73, richting Venlo, op de A73
afslag nr. 6 Gemert/St. Antonus/Saxe Gotha, beneden bij de verkeerslichten
linksaf (N272), eerste rotonde, direct rechts, Ir. Wagterstraat, 1e kruising
linksaf, Kleine Broekstraat in, vervolgens 2e straat rechts, Heistraat, kalkoenslachterij
Dutch Turkey Company ligt aan de rechterhand.
- dat er 30 bloedmonsters per stal zijn genomen en deze naar de Gezondheidsdienst
voor dieren zijn verstuurd en met negatief resultaat zijn onderzocht;
- bij een negatief resultaat van de bloedmonsters 60 tracheaswabs per
stal te hebben genomen en deze naar de Gezondheidsdienst voor dieren te hebben
opgestuurd;
- bij deze dieren geen klinische verschijnselen te hebben geconstateerd
die wijzen op Aviare Influenza of enige andere aangifteplichtige besmettelijke
dierziekte;
- het onderzoek voorafgaand aan het laden van het pluimvee te hebben uitgevoerd.
Volg de A4 in zuidelijke richting, volg vervolgens op het knooppunt Benelux
de A 15 in westelijke richting, bij afrit Rozenburg (afrit 14) de N15 volgen
richting Maasvlakte, aan het einde van N 15 ligt Centrale Maasvlakte E-ON.
De wijziging van de Tijdelijke regeling vervoers- en exportverbod pluimvee
2003 I betreft het mogelijk maken van vervoer tussen de compartimenten C en
D, het instellen van een corridor van Duitsland naar Nederland, het instellen
van een corridor van compartiment E naar H en een aantal grammaticale aanpassingen
en verduidelijkingen. De wijzigingen worden hieronder nader toegelicht.
Nu er al enige tijd geen nieuwe uitbraken van Aviaire Influenza zijn geconstateerd,
wordt het veterinair verantwoord geacht de `harde grens' tussen compartiment
C en D op te heffen. Dit houdt in dat vervoer tussen C en D weer mogelijk
is. Wel dienen de voorwaarden voor het vervoer met een vervoermiddel van de
Regeling compartimentering AI-gevoelige dieren 2003 in acht te worden genomen.
Tevens wordt een aantal vervoersbewegingen mogelijk gemaakt. Het toestaan
van deze vervoersbewegingen wordt veterinair verantwoord geacht.
De corridor van Duitsland naar Nederland is ingesteld voor het slachten
van Duitse vleeskuikens in Nederlandse slachterijen. Dit in verband met welzijn-
en capaciteitsproblemen in Duitsland. Uitsluitend vleeskuikens uit de Duitse
deelstaat Niedersachsen kunnen via deze corridor worden vervoerd naar het
in Nederland gelegen aangewezen slachterij. Het wordt daarnaast toegestaan
om leghennen van compartiment E naar compartiment H te vervoeren naar een
aangewezen slachterij. Hiertoe is een corridor ingesteld.
Het inleggen van broedeieren in compartiment C en D is toegestaan. Het
inleggen van broedeieren is tevens toegestaan in H. Het vervoer van eendagskuikens
is alleen toegestaan in de compartimenten C en D. Het inleggen van de broedeieren
geschiedt voor eigen rekening en risico.
De bijlagen bij de regeling zijn opnieuw vastgesteld. In de bijlagen is
een aantal grammaticale correcties doorgevoerd, in Bijlage X, de gezondheidsverklaring
voor opfokdieren, is een verduidelijking aangebracht en de slachthuizen en
routes voor de corridors zijn in de bijlagen opgenomen.
De Regeling compartimentering AI-gevoelige dieren 2003 en de Regeling
vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003 blijven onverkort van kracht.