Aanwijzing Gezondheidsdienst voor Dieren als inrichting bedoeld in artikel 13, tweede lid, Destructiewet

VVA./Nr. 2003/1388

Directie Voedings- en Veterinaire Aangelegenheden

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Gelet op het feit dat de Gezondheidsdienst voor Dieren aangewezen is als een inrichting als bedoeld in artikel 50, eerste lid, onderdeel c, van de Vleeskeuringswet en dientengevolge onderzoek mag doen op slachtdieren en vlees met inachtneming van de door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport gegeven voorschriften;

dat gezien de voorschriften van de Destructiewet het noodzakelijk is toestemming te verlenen voor het onttrekken van gespecificeerd hoog-risico-materiaal aan de Destructiewet ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek en het vervoer van gespecificeerd hoog-risico-materiaal richting de Gezondheidsdienst voor Dieren met als doel wetenschappelijk onderzoek;

gelet op artikel 23, eerste lid, onderdeel a, van de Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 3 oktober 2002, tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten in samenhang met artikel 13, tweede lid, van de Destructiewet;

Besluit:

De Gezondheidsdienst voor Dieren,

Arnsbergstraat 7,

Postbus 9,

7400 AA Deventer

Hierna: de Gezondheidsdienst voor Dieren

aan te wijzen als inrichting, bedoeld in artikel 13, tweede lid, van de Destructiewet. Artikel 12, eerste en tweede lid, van de Destructiewet vindt geen toepassing ten aanzien van gespecificeerd hoog-risico-materiaal dat aan wetenschappelijk onderzoek wordt onderworpen.

Bovenstaande onder de volgende voorwaarden:

1. wetenschappelijk onderzoek vindt plaats bij diverse afdelingen van de Gezondheidsdienst voor Dieren, bezoekersadres: Arnsbergstraat 7, 7400 AA te Deventer;

2. de Gezondheidsdienst voor Dieren is verantwoordelijk voor het vervoer van het gespecificeerd hoog-risico-materiaal richting de afdelingen waar het onderzoek wordt uitgevoerd;

3. de hygiëne tijdens het vervoer van gespecificeerd hoog-risico-materiaal dient te voldoen aan bijlage II, hoofdstuk I, punt 1 onder a en hoofdstuk II, alsmede hoofdstuk VI, punt 1 van de Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 3 oktober 2002, tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten;

4. de recipiënten waarin gespecificeerd hoog-risico-materiaal wordt vervoerd dienen gemerkt te zijn met een label waarop staat: `destructiemateriaal, uitsluitend bestemd voor wetenschappelijk onderzoek';

5. het gespecificeerd hoog-risico-materiaal dient tijdens het vervoer vergezeld te gaan van documenten zoals beschreven in bijlage II, hoofdstuk III, punt 1, 2 en 3 van de Verordening tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten (1774/2002/EG);

6. ten einde verspreiding van smetstoffen te voorkomen dient de Gezondheidsdienst voor Dieren over voorzieningen te beschikken voor de opslag van gespecificeerd hoog-risico-materiaal, het reinigen en ontsmetten van recipiënten en indien van toepassing voor de vervoermiddelen van gespecificeerd hoog-risico-materiaal zoals vermeld in bijlage III, hoofdstuk I, punt 1 onder g en punt 2 en hoofdstuk II, onderdeel B, punt 8 en 10 van de Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 3 oktober 2002, tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten;

7. de Gezondheidsdienst voor Dieren houdt een register bij van het aangevoerde materiaal, waarin minimaal vermeld staat: datum van ontvangst, aard van het materiaal, hoeveelheid materiaal, diersoort en (indien van toepassing) registratienummer, naam en adres van de aanbieder, datum van aanbieding voor uiteindelijke destructie;

8. de Gezondheidsdienst voor Dieren is verantwoordelijk voor het ter destructie aanbieden van het gespecificeerd hoog-risico-materiaal dat geen toepassing meer vindt in het wetenschappelijk onderzoek. Dit geschiedt op basis van paragraaf 2 van de Regeling eisen eigenaar of houder van destructiemateriaal;

9. de Keuringsdienst van Waren is belast met het toezicht op naleving van de bij deze beschikking gestelde voorwaarden;

10. de aanwijzing kan worden ingetrokken indien niet aan de daaraan verbonden voorschriften wordt voldaan;

11. deze aanwijzing geldt onverminderd alle andere vergunningen die nodig zijn voor het uitoefenen van deze activiteiten.

De beschikking wordt verleend voor onbepaalde tijd.

Op grond van artikel 20.3, eerste lid, in samenhang met artikel 20.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer treedt een besluit op grond van de destructiewet in werking met ingang van de dag na de dag waarop de termijn verloopt voor het indienen van een bezwaarschrift, tenzij wordt besloten tot onmiddellijke inwerkingtreding op grond van artikel 20.5 Wet milieubeheer.

Gelet op de bijzondere omstandigheden met betrekking tot de uitbraak van Aviaire Influenza in Nederland en de noodzaak van het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek op dode AI-gevoelige dieren met het oog op de humane en diergezondheid, treedt deze beschikking in werking met ingang van 8 mei 2003.

Dit besluit wordt bekendgemaakt door publicatie in de Nederlandse Staatscourant.

Een belanghebbende kan binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit bezwaar maken bij de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Het bezwaarschrift wordt gezonden aan het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, ter attentie van de afdeling Rechtsbescherming, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag.

's-Gravenhage, 9 mei 2003.
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,C.P. Veerman.

Naar boven