Besluit instelling Commissie insolventierecht

3 april 2003

Nr. 03.001469

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, oningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 25 maart 2003, Directie Wetgeving nr. 5217202/03/6, gedaan mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Gelet op artikel 5, eerste lid, van de Kaderwet adviescolleges;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Er is een Commissie insolventierecht.

Artikel 2

De commissie heeft tot taak de regering en de beide kamers der Staten-Generaal te adviseren over wetgeving op het terrein van het insolventierecht, meer in het bijzonder over de onderwerpen die samenhangen met of voortvloeien uit de brief van de Minister van Justitie van 3 december 2001 (Kamerstukken II, 2001/02, 24 036, nr. 238) aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal inzake MDW tweede fase Herziening Faillissementswet.

Artikel 3

De commissie bestaat, met inbegrip van de voorzitter, uit ten minste zes en ten hoogste tien leden.

Artikel 4

De commissie wordt ingesteld voor de duur van vier jaar en wordt opgeheven per 1 mei 2007.

Artikel 5

De archiefbescheiden van de commissie worden na verloop van haar instellingsduur of, zo de omstandigheden daartoe eerder aanleiding geven, zoveel eerder, overgebracht naar het archief van het ministerie van Justitie.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 mei 2003 en vervalt met ingang van 1 mei 2007.

Artikel 7

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit instelling Commissie insolventierecht.

Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende toelichting in de Staatscourant zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 3 april 2003.
Beatrix.
De Minister van Justitie,J.P. Donner.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,J.W. Remkes.

Nota van toelichting

Op grond van artikel 1 van het Besluit instelling Commissie insolventierecht is er een Commissie insolventierecht ingesteld voor de duur van vier jaar. De Commissie insolventierecht is een adviescollege in de zin van artikel 5 van de Kaderwet adviescolleges, en heeft tot taak de regering en de beide kamers der Staten-Generaal te adviseren over de onderwerpen die samenhangen met of voortvloeien uit de brief van de Minister van Justitie van 3 december 2001 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal inzake MDW tweede fase Herziening Faillissementswet (Kamerstukken II, 2001/02, 24 036, nr. 238). De instellingsduur van de commissie kan eenmalig met ten hoogste twee jaar worden verlengd.

Onderhavig besluit strekt tot de benoeming van de leden van de Commissie insolventierecht. Deze benoeming vindt plaats voor de duur van vier jaar en kan eenmalig worden verlengd voor twee jaar.

De voorzitter en overige leden van de Commissie insolventierecht hebben voor hun werkzaamheden op grond van artikel 2 van het Vergoedingenbesluit adviescolleges (Stb. 1996, 583) recht op een vergoeding per vergadering. Deze vergoeding zal op grond van artikel 3 van het Vergoedingenbesluit adviescolleges bij ministeriële regeling worden vastgesteld. Daarnaast hebben zij op grond van artikel 7 van het Vergoedingenbesluit adviescolleges recht op vergoeding wegens reis- en verblijfkosten overeenkomstig het Reisbesluit binnenland (Stb. 1993, 144) en het Reisbesluit buitenland (Stb. 1994, 600).

Er is naar gestreefd om te komen tot een evenredige verdeling tussen mannelijke, vrouwelijke, allochtone en autochtone leden van de commissie. Helaas is het niet mogelijk gebleken om, binnen de functionele eisen die gesteld worden aan de leden van de commissie, tot een dergelijke verdeling te komen. Bij een eventuele toekomstige wijziging van de samenstelling van de commissie zal een evenredige verdeling punt van blijvende aandacht zijn.

De Minister van Justitie, a.i.

H.P.A. Nawijn.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J.W. Remkes.

Naar boven