Prognose aantal te huisvesten vergunninghouders
maart 2003/Nr. DDS/5204465
Directoraat-Generaal Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,
Gelet op artikel 60b, tweede en vierde lid, van de Huisvestingswet;
Maakt bekend:
Het totale aantal vergunninghouders in wier huisvesting in de periode
van 1 juli 2003 tot en met 31 december 2003 naar verwachting zal dienen te
voorzien bedraagt, als bedoeld in artikel 60b, eerste lid, van de Huisvestingswet
en onverminderd eerdere wettelijke taakstellingsverplichtingen, 2.500.
's-Gravenhage, 24 maart 2003.
De Minister voor Vreemdelingenzaken
en Integratie,H.P.A. Nawijn.
Toelichting
Sinds de invoering van de nieuwe wet- en regelgeving ter zake het vreemdelingenbeleid
is vanaf 1 april 2001 voor gemeenten sprake van een wettelijke huisvestingstaakstelling,
namelijk die voor de huisvesting van vergunninghouders op basis van de Huisvestingswet.
Eerder ontstane verplichtingen blijven echter wel onverminderd van kracht.
De onderhavige bekendmaking betreft het aantal te huisvesten vergunninghouders
in de periode 1 juli 2003 tot en met 31 december 2003. Het betreft de huisvesting
van vergunninghouders die in de centrale opvang zitten en aan wie op grond
van de Vreemdelingenwet 2000 een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd is
verleend dan wel van vergunninghouders die in de centrale opvang zitten en
wier verblijfstitel op het tijdstip van de inwerkingtreding van de Vreemdelingenwet
2002 is aangemerkt als een verblijfsvergunning op grond van de Vreemdelingenwet
2000.
Ten tijde van mijn bekendmaking inzake het verwachte aantal vergunninghouders
in het 4e kwartaal 2002 en het 1e kwartaal van 2003 (Stcrt. 191, d.d. 4 oktober
2002) en de circulaire over de taakstelling huisvesting statushouders voor
het eerste halfjaar van 2003 (met kenmerk CIM2002/90242) werd ervan uitgegaan
dat in die periode in de huisvesting van 2000 personen voorzien diende te
worden. Hierbij dient rekenschap te worden gegeven van het feit dat zich omstandigheden
kunnen voordoen die niet in de prognoses konden worden meergenomen. Thans
is de periode van het vierde kwartaal van 2002 afgesloten en die van het eerste
kwartaal van 2003 bijna afgerond. Nog bezien dient te worden in hoeverre
het werkelijke aantal vergunninghouders overeenkomt met de verwachtingen zoals
die leefden ten tijde van mijn bovengenoemde Bekendmaking. Bij het berekenen
van de nieuwe taakstelling zal derhalve nog rekening worden gehouden met het
verschil tussen de taakstelling en het werkelijk aantal statusverleningen
in de voorafgaande periode. De gemeenten zullen in een circulaire van de Minister
van VROM en mij uitgebreid over de huisvestingstaakstellingen op de hoogte
worden gebracht.
Tenslotte zij nog opgemerkt dat, gebaseerd op het huidige inzicht, naar
verwachting gedurende de periode 1 juli 2003 tot en met 30 juni 2004 in totaal
5.000 nieuwe vergunninghouders van huisvesting in de gemeenten dienen te worden
voorzien. De taakstelling bedraagt voor de aangegeven periode de helft hiervan:
2.500.