Instelling Interdepartementale Stuurgroep inzet Koninklijke Marechaussee en Nederlandse politie bij internationale politie-operaties

19 maart 2003

nr. DJZ/BR/0189-03

De ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie en de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Besluiten:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

1) de betrokken ministers: de minister van Buitenlandse Zaken, de minister van Defensie, de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en, in voorkomende gevallen, de ministers van Justitie, van Algemene Zaken en van Financiën.

2) de Stuurgroep Politie: de interdepartementale stuurgroep inzet Nederlandse politie en Koninklijke marechaussee bij internationale politie-operaties.

Artikel 2

1) Er is een interdepartementale Stuurgroep inzet Koninklijke Marechaussee en Nederlandse politie bij internationale politie-operaties.

2) De Stuurgroep Politie heeft tot taak de betrokken ministers te adviseren over de politieke wenselijkheid en praktische haalbaarheid van Nederlandse deelname aan internationale politie-operaties.

3) Aan het advies van de Stuurgroep Politie ligt het door de Nederlandse regering geformuleerde buitenlands beleid en veiligheidsbeleid, al dan niet in het kader van het Europese Veiligheids- en Defensiebeleid, ten grondslag, in het bijzonder ten aanzien van internationale politie-operaties (Kamerstukken II, 2000/01, 27 476, nr. 1 en nr. 2).

4) Afhankelijk van de aard en de omvang van de voorgenomen missie, zal de Stuurgroep Politie relevante elementen uit het Toetsingskader (Kamerstukken II, 2000/01, 23 591/26 454, nr. 7) in het advies betrekken.

Artikel 3

1) Bij inwerkingtreding van dit besluit bestaat de Stuurgroep Politie uit:

a. een vertegenwoordiger van het ministerie van Buitenlandse Zaken, tevens voorzitter van de Stuurgroep;

b. een vertegenwoordiger van het ministerie van Defensie;

c. een vertegenwoordiger van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninksrijksrelaties;

d. een vertegenwoordiger van het ministerie van Justitie;

e. een vertegenwoordiger van het ministerie van Algemene Zaken;

f. een vertegenwoordiger van het ministerie van Financiën.

2) Aan de beraadslagingen van de Stuurgroep Politie nemen deel: een vertegenwoordiger van de Koninklijke Marechaussee en de portefeuillehouder uitzendingen van het Korpsbeheerdersberaad (KBB) namens de regionale politiekorpsen, het Korps Landelijke Politie Diensten en het Landelijk Selectie- en Opleidingsinstituut Politie.

3) De Stuurgroep Politie kan bijeenkomen in nader te bepalen hoog ambtelijke samenstelling.

4) Het ministerie van Buitenlandse Zaken voorziet in het secretariaat van de Stuurgroep Politie.

Artikel 4

1) De Stuurgroep Politie regelt haar eigen werkwijze.

2) De Stuurgroep Politie stelt jaarlijks een beknopt verslag op van haar werkzaamheden.

3) Voor het verstrijken van haar instellingstermijn evalueert de Stuurgroep Politie de door haar verrichte werkzaamheden. Deze evaluatie zal zich tenminste richten op de vraagstukken

a) in hoeverre de Stuurgroep Politie heeft beantwoord aan haar taakopdracht, en

b) of zich knelpunten bij het functioneren hebben voorgedaan.

Artikel 5

Indien de Stuurgroep Politie dat wenselijk oordeelt kunnen in voorkomende gevallen andere deskundigen bij haar werkzaamheden worden betrokken.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst. Dit besluit vervalt van rechtswege na een periode van vier jaar na inwerkingtreding.

Dit Besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken,J.G. de Hoop Scheffer.
De Minister van Defensie,H.G.J. Kamp.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,R.H. Hessing.

Toelichting

De Stuurgroep Politie is opgericht om de betrokken bewindslieden te adviseren over de inzet van de Koninklijke Marechaussee en de Nederlandse politie in internationale politiemissies. Ten aanzien van Artikel 2, vierde lid diene het volgende. Het toetsingskader 2001 als zodanig is slechts van toepassing op uitzending van Nederlandse militaire eenheden. Voor het advies aan de betrokken ministers kunnen aspecten van het Toetsingskader relevant zijn, waaronder:

1. Politieke aspecten: waarom is deze missie onder de gegeven omstandigheden het meest aangewezen in termen van politieke haalbaarheid en wenselijkheid.

2. De inhoud van het mandaat, waaronder de doelstellingen van de missie.

3. Operationele aspecten: haalbaarheid, de opstelling van de conflictpartijen, klimaat en terreinomstandigheden, vereiste omvang van de missie, wijze van optreden, geweldsinstructie, de bevelstructuur, de samenhang met het openbaar bestuur (civilian administration), rechtspleging/ justitiële keten (rule of law) en civiele bescherming (civil protection).

4. De veiligheidsrisico's: risico's verbonden aan de uitvoering van de missie, risico's veroorzaakt door klimatologische, sanitaire en medische omstandigheden en overige risico's.

5. Financiering van de missie, inclusief een concrete indicatie van de kosten die met de missie zijn gemoeid.

Naar boven