Instelling Commissie Diergezondheid en Riooloverstorten

31 januari 2003

HDJZ/WAT/2002-3320

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Gelet op artikel 6, eerste lid, van de Kaderwet adviescolleges;

Besluiten:

Artikel 1

Er is een Commissie Diergezondheid en Riooloverstorten, hierna te noemen: de Commissie.

Artikel 2

De Commissie heeft tot taak een aantal te selecteren conflicten tussen veehouder, waterschap en gemeente, die zijn ontstaan door vermeende risico's voor de diergezondheid bij riooloverstorten, zo mogelijk vlot te trekken en een advies aan de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat op te stellen, gericht op het voorkomen van deze conflictueuze situaties.

Artikel 3

De Commissie bestaat uit een drietal leden. Binnen de Commissie wordt specifieke deskundigheid op het gebied van regionaal waterbeheer, rioleringsbeheer, bestuurlijke verhoudingen tussen Rijk, gemeente en waterschap en veterinaire deskundigheid, ingebracht.

Artikel 4

1. De Commissie brengt haar advies uit voor 1 februari 2003 aan de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat.

2. Na het uitbrengen van het advies is de Commissie opgeheven.

Artikel 5

De archiefbescheiden van de Commissie worden na haar opheffing of, zo de omstandigheden daartoe eerder aanleiding geven, zoveel eerder, overgebracht naar het archief van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Artikel 6

1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 18 oktober 2002.

2. Dit besluit vervalt met ingang van 1 mei 2003.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,M.H. Schultz van Haegen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,J.W. Remkes.

Toelichting

Bij besluit van 9 oktober 2001 hebben de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties besloten tot de instelling van de Commissie Diergezondheid en Riooloverstort (Stcrt. 2001, nr. 200, p. 39). Volgens artikel 5 van het Instellingsbesluit is de Commissie per 18 oktober 2001 in werking getreden. Een jaar nadien zou het Instellingsbesluit vervallen en zou de Commissie derhalve weer ophouden te bestaan.

Gezien de ontwikkelingen en de voortgang in een aantal lopende zaken is het niet mogelijk gebleken om voor 18 oktober de lopende zaken af te ronden. In oktober 2002 was de Commissie zo ver dat zij met alle betrokken partijen bij alle aangemelde conflicten heeft gesproken. Ook heeft een analyse van de conflicten plaatsgevonden. In een aantal gevallen is het conflict reeds opgelost of is de Commissie met de betrokken partijen nog bezig met de uitwerking van de oplossing. In een aantal gevallen ziet de Commissie uiteindelijk voor zichzelf geen rol of blijken veehouders zelf geen rol meer te zien voor de Commissie. Bij een tiental gevallen is de Commissie bestuurlijk het een en ander in gang aan het zetten om partijen bereid te krijgen om tot een minnelijke schikking te komen. Ook de slepende gevallen behoren tot deze categorie van gevallen. Deze slepende gevallen zijn bepalend voor het politieke beeld ten aanzien van de problematiek van diergezondheid en riooloverstorten.

De Commissie heeft bij het bemiddelingsproces regelmatig bestuurlijk overleg met betrokken overheden. Dit vergt veel tijd en afstemming in de planning. De Commissie is verder vaak afhankelijk van gegevens die betrokken partijen moeten verstrekken. Deze gegevens laten vaak lang op zich wachten. De Commissie blijkt een verlenging van haar werkingsduur nodig te hebben om een goed en gedegen rapport aan de Staatssecretaris en de Tweede Kamer te kunnen presenteren. Daarnaast wordt verwacht dat het rapport zowel politieke als bestuurlijke impact zal hebben. Ook deze omstandigheid maakt het zinvol de Commissie nog enige tijd te geven om haar onderzoek naar behoren te kunnen afronden. Daarom is besloten de werkingsduur van de Commissie te verlengen tot 1 mei 2003.

Bij dit besluit wordt het adviescollege opnieuw ingesteld met terugwerkende kracht tot de expiratiedatum van het eerdere besluit. Afgesproken is dat het adviescollege haar adviestaak zal afronden voor 1 februari 2003.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

M.H. Schultz van Haegen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J.W. Remkes.

Naar boven