Wijziging Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds ABP

Wijziging van de pensioenaanspraken van overheidswerknemers, gewezen overheidswerknemers en hun nagelaten betrekkingen, alsmede hun daarmee samenhangende verplichtingen

18 december 2003

AO/U 03/90016/DGMOD/AO/U

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Besluit:

Artikel I

Het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 2.4b eerste lid en tweede lid worden gewijzigd en een nieuw derde lid en nieuw vierde lid worden toegevoegd.

Na wijziging komt artikel 2.4b te luiden als volgt:

1. De deelnemer, bedoeld in artikel 2.4 en 2.4a heeft met inachtneming van de bepalingen van dit reglement aanspraak op ouderdomspensioen, nabestaandenpensioen, flexibel pensioen, invaliditeitspensioen en herplaatsingstoelage.

2. De deelnemer, bedoeld in artikel B.3 van het afup-opbouwreglement, heeft met inachtneming van de bepalingen van dat reglement aanspraak op afup-pensioen. Dit afup-opbouwreglement is neergelegd in bijlage h bij dit reglement.

3. De verhoging van het inkomen per 1 januari 2001 ingevolge artikel 3 van de Wet brutering lonen 1993 (aangepast bij Wet van 4 december 1997 tot wijziging van de Wet brutering lonen):

a. leidt niet tot andere, voorafgaande aan 1 januari 2001 verworven of aangegane aanspraken, rechten of verplichtingen voor een deelnemer, gewezen deelnemer, gepensioneerde, FPU-gepensioneerde of nabestaande of van een aangesloten werkgever;

b. wordt vanaf 1 januari 2001 voor de berekening van aanspraken, rechten en verplichtingen voor een deelnemer, gewezen deelnemer, gepensioneerde, FPU-gepensioneerde of nabestaande of van een werkgever buiten beschouwing gelaten.

4. De aanspraken volgens dit reglement worden verder vastgesteld met inachtneming van het bepaalde in de bij dit reglement behorende bijlage j.

B

Artikel 12.1 eerste lid en derde lid worden gewijzigd.

Na wijziging komen het eerste lid en het derde lid te luiden als volgt:

1. Het jaarlijks pensioenbedrag, berekend op grond van de artikelen 5a.3, 6.3, 7.2, 7.5b, 7.7 en met inbegrip van de bij dat pensioen behorende toeslagen voor zover daarop recht bestaat, dan wel een aanspraak op pensioen van een gewezen deelnemer dan wel een gewezen partner wordt aangepast overeenkomstig de algemene bezoldigingswijzigingen van het overheidspersoneel teneinde een aan die bezoldigingswijziging evenredige aanpassing van de pensioenen te bewerkstelligen, tenzij de financiële positie van het fonds zich dwingend tegen die aanpassing verzet. Het bestuur stelt nadere regels vast, waarin wordt aangegeven of en zo ja, in hoeverre de in het eerste lid bedoelde aanpassing zal plaatsvinden. De vorige volzinnen zijn van overeenkomstige toepassing op een ingegaan invaliditeitspensioen, met dien verstande dat daarbij jaarlijks de berekeningsgrondslag, bedoeld in artikel 3.2 wordt aangepast.

3. Alvorens tot vaststelling van de regels, bedoeld in het eerste lid, over te gaan, worden de externe actuaris, bedoeld in artikel 20 van de statuten, de Raad van advies, bedoeld in artikel 17 van de statuten, en de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid in de gelegenheid gesteld binnen twee maanden over die voorgenomen regels te adviseren. Bij de adviesaanvraag aan de Raad van advies, en de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid wordt het advies van de externe actuaris gevoegd.

C

Na bijlage i wordt een nieuwe bijlage j opgenomen luidende als volgt:

Bijlage J

De aanspraken op grond van dit reglement worden vastgesteld met inachtneming van het onderstaande.

Middelloon

a. Vanaf 1 januari 2004 worden aanspraken volgens dit reglement (op ouderdoms-, nabestaanden- en invaliditeitspensioen voor zover het het diensttijdpensioen betreft, en flexibel pensioen) opgebouwd onder een middelloonstelsel met toepassing van de in de onderdelen b, c en d genoemde opbouwpercentage en franchiseniveaus.

b. Voor deelnemers geboren in de jaren 1964 of later geldt een opbouwpercentage van 1,9% per jaar en voor het jaar 2004 een franchise van € 13.000.

c. Voor deelnemers geboren in de jaren 1954 tot en met 1963 geldt een opbouwpercentage van 1,8% en voor het jaar 2004 een franchise van € 14.250.

d. Voor deelnemers geboren in de jaren 1953 of eerder geldt een opbouwpercentage van 1,75% en voor het jaar 2004 een franchise van € 15.250.

e. Per 1 januari 2004 vindt een vaststelling plaats van de tot die datum opgebouwde aanspraken. Bij de vaststelling van die aanspraken wordt rekening gehouden met het inkomen per 1 januari 2004, een franchise van € 15.450 en wordt een korting toegepast die verband houdt met de beperking van het indexatiepercentage per 1 januari 2004.

f. De aanspraken opgebouwd vanaf 1 januari 2004 alsook de tot die datum opgebouwde aanspraken worden vanaf 1 januari 2005 voorwaardelijk geïndexeerd conform artikel 12.1.

g. In de middelloonsystematiek komen per 1 januari 2005 respectievelijk 1 januari 2006 naast de vaste inkomenscomponenten ook bepaalde variabele inkomenscomponenten tot uitdrukking in het pensioengevend inkomen.

h. De middelloonsystematiek is in 2004 niet van toepassing op het militair personeel.

i. Vanaf 1 januari 2004 worden pensioenaanspraken per betrekking vastgesteld.

j. Bij toekenningen van een pensioen in het jaar 2004 wordt voor de berekening van die pensioenen uitgegaan van de berekeningssystematiek zoals die tot 1 januari 2004 gold.

k. Het gestelde in onderdeel j. is eveneens van toepassing op de berekening van waarde overdrachten (hoofdstuk 11), afkoop (hoofdstuk 14), vrijwillige aanvullingen (hoofdstuk 16) en de toepassing van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding.

l. De beperking van de stijging van het pensioengevend inkomen, bedoeld in artikel 3.1, negende lid is niet van toepassing bij de vaststelling van de middelloonaanspraken vanaf 1 januari 2004.

Berekening nabestaandenpensioen bij overlijden na 65 jaar

a. Bij de berekening van het partnerpensioen en het bijzonder partnerpensioen in geval van overlijden na het bereiken van de leeftijd van 65 jaar wordt over de diensttijd vanaf 1 januari 2004 een pensioen toegekend dat 5/14 deel bedraagt van het ouderdomspensioen over die tijd.

b. De deelnemer kan het nabestaandenpensioen berekend over tijd vanaf 1 januari 2004 tegen een doorsneepremie vrijwillig aanvullen. Het bestuur stelt nadere regels ten aanzien van die aanvulling.

c. De opbouw op basis van de vrijwillige aanvulling, bedoeld in onderdeel b, kan met toepassing van artikel 6.5 worden aangewend om het ouderdomspensioen te verhogen.

Herplaatsingstoelage

In geval van toekenning van een herplaatsingstoelage vanaf 1 januari 2004 vult de herplaatsingstoelage de som van het inkomen uit de nieuwe dienstverhouding, de arbeidsongeschiktheidsuitkering en het invaliditeitspensioen aan tot 80% van het inkomen uit de betrekking waarin de deelnemer arbeidsongeschikt is geworden.

Pensioenopbouw tijdens arbeidsongeschiktheid

a. In geval van toekenning van een invaliditeitspensioen of een arbeidsongeschiktheidspensioen vanaf 1 januari 2004 wordt de in artikel 5.3 genoemde mate waarin de tijd meetelt bij de berekening van een ouderdoms- of nabestaandenpensioen vermenigvuldigd met de factor 0,7.

b. De vermenigvuldiging met de factor 0,7 vindt geen toepassing indien de grond van de toekenning van het invaliditeitspensioen verband houdt met een dienstongeval/beroepsziekte.

Berekening invaliditeitspensioen (verval verhoging tot minimumloon en beperking niveau)

a. In geval van toekenning van een invaliditeitspensioen vanaf 1 januari 2004 vindt artikel 8.9, op grond waarvan een invaliditeitspensioen wordt verhoogd tot het niveau van het minimumloon, geen toepassing.

b. In geval van toekenning van een invaliditeitspensioen vanaf 1 januari 2004 wordt het invaliditeitspensioen beperkt tot een zodanig niveau dat de som van het invaliditeitspensioen, de arbeidsongeschiktheidsuitkering en inkomen uit arbeid of in verband met arbeid niet meer bedraagt dan 95 procent van het inkomen dat de deelnemer genoot voor de arbeidsongeschiktheid.

Opbouw flexibel pensioen basisdeel

De factor genoemd in artikel 5a.3, waarmee de pensioengeldige tijd tot 1 januari 2009 bij de berekening van het flexibel pensioen basisdeel wordt vermenigvuldigd bedraagt 0,0.

Artikel II

De wijzigingen bedoeld in artikel I treden in werking met ingang van 1 januari 2004.

Den Haag, 18 december 2003.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
voor deze:de Directeur-Generaal Management Openbare Dienst,
R.I.J.M. Kuipers.

Naar boven