Erkenning Stichting Onafhankelijke Commissie Informatienummers

Erkenning van de Stichting Onafhankelijke Commissie Informatienummers als instelling die een gedragscode hanteert inzake de herkenbaarheid en de betrouwbaarheid van informatienummers

19 december 2003

DGTP/II/03/3057328

De Minister van Economische Zaken,

Gelezen de aanvraag van de Stichting Onafhankelijke Commissie Informatienummers;

Gelet op artikel 4.11 van de Telecommunicatiewet en op het Besluit erkenningseisen instelling en aansluitingsplicht platformaanbieders;

Besluit:

Artikel 1

In deze beschikking wordt verstaan onder:

a. wet: de Telecommunicatiewet;

b. besluit: het Besluit erkenningseisen instelling en aansluitingsplicht platformaanbieders;

c. minister: de Minister van Economische Zaken;

d. college: het college, genoemd in artikel 2 van de Wet Onafhankelijke post en telecommunicatieautoriteit;

e. stichting: de Stichting Onafhankelijke Commissie Informatienummers.

Artikel 2

Als instelling, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van de wet, wordt erkend: de Stichting Onafhankelijke Commissie Informatienummers.

Artikel 3

1. De stichting neemt niet eerder een besluit tot wijziging van haar statuten of reglementen dan nadat de minister gedurende een termijn van zes weken in de gelegenheid is gesteld zich een oordeel te vormen over de verenigbaarheid van de voorgestelde wijziging met de bij of krachtens de wet gestelde regels.

2. Indien de minister van oordeel is dat de voorgenomen wijziging van de statuten of reglementen in strijd is met de bij of krachtens de wet gestelde regels stelt hij de stichting daarvan in kennis.

3. De stichting informeert de minister onverwijld over de wijze waarop rekening is gehouden met de door de minister naar voren gebrachte bedenkingen bedoeld in het tweede lid.

Artikel 4

1. De in artikel 3, derde lid, van het besluit opgenomen voorschriften zijn van overeenkomstige toepassing op de andere organen van de stichting die krachtens de statuten zijn belast met de behandeling van klachten of beslissingen op bezwaar of beroep.

2. Onverminderd het eerste lid zijn de organen van de stichting die krachtens de statuten zijn belast met de behandeling van klachten of beslissingen op bezwaar of beroep zodanig samengesteld dat ten minste een persoon voldoet aan de vereisten van artikel 2, eerste lid, van de Advocatenwet.

3. Bestuursleden en leden van organen, bedoeld in het eerste lid, verklaren binnen 14 dagen na hun benoeming door de stichting schriftelijk aan de minister en het college, dat zij voldoen aan het vereiste van artikel 3, derde lid, onderdeel d, van het besluit.

Artikel 5

1. De stichting draagt er zorg voor dat consumenten geïnformeerd worden over de wijze waarop erkende instellingen als bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van de wet, een gedragscode hanteren met betrekking tot de herkenbaarheid en betrouwbaarheid van informatienummers en met gebruikmaking van via die nummers aangeboden diensten. De stichting stemt de mogelijk hiertoe benodigde aktiviteiten af met andere erkende instellingen.

2. De stichting geleidt binnengekomen klachten of meldingen die vallen onder de werkingssfeer van een gedragscode van een andere erkende instelling als bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van de wet, door naar die betreffende instelling en stelt de indiener van de klacht of melding daarvan op de hoogte.

3. De stichting brengt per kwartaal een verslag uit aan de minister en aan het college dat inzicht geeft in de in die periode onder lid 1 bedoelde uitgevoerde aktiviteiten, de aard en omvang van de binnengekomen klachten, alsmede in de behandelwijze van deze klachten.

Artikel 6

1. De statuten, de reglementen die verband houden met de erkenning en het jaarlijks uit te brengen verslag, bedoeld in artikel 8 van het besluit, alsmede de lijst bedoeld in artikel 9, tweede lid, onderdeel b, van het besluit worden geplaatst op de website van de stichting.

2. Indien de in het eerste lid bedoelde documenten worden gewijzigd of ingetrokken, blijven de onderdelen die worden gewijzigd dan wel worden ingetrokken gedurende de periode van erkenning van de stichting voor een ieder op eenvoudige wijze te verkrijgen.

3. Indien de in het tweede lid bedoelde documenten niet raadpleegbaar zijn via de website van de stichting kunnen kopieën van deze documenten door een ieder tegen ten hoogste de kostprijs worden verkregen bij de stichting.

Artikel 7

1. Onverminderd artikel 5, vierde lid, van het besluit wordt een beslissing op een klacht met de daarbij behorende motivering, nadat de beslissing schriftelijk is medegedeeld aan de desbetreffende partijen, geplaatst op de website van de stichting.

2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op beslissingen op bezwaar en beroep.

3. Beslissingen, bedoeld in het eerste en tweede lid, zijn gedurende de periode van erkenning van de stichting raadpleegbaar via haar website.

Artikel 8

Deze beschikking treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij bekend wordt gemaakt.

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtsreeks bij dit besluit is betrokken binnen zes weken nadat het bekend is gemaakt een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken, Directie Wetgeving en Juridische Zaken, Postbus 20101, ALP L/1410, 2500 EC Den Haag.

Deze beschikking zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 19 december 2003.
De Minister van Economische Zaken, L.J. Brinkhorst.

Toelichting

Op grond van artikel 4.11, eerste lid, van de Telecommunicatiewet (verder: wet) kan de Minister van Economische Zaken een instelling erkennen die een gedragscode hanteert met betrekking tot de herkenbaarheid en betrouwbaarheid van bepaalde categorieën nummers en met gebruikmaking van via die nummers aangeboden diensten. In het Besluit erkenningseisen instelling en aansluitingsplicht platformaanbieders (verder: besluit) is aangegeven dat het dient te gaan om informatienummers. Informatienummers zijn nummers die in een door de Minister van Economische Zaken op grond van artikel 4.1 van de wet vastgesteld nummerplan zijn bestemd voor gratis en betaalde informatiediensten.

Uit de omschreven doelstelling van de instelling volgt dat het toezicht van de instelling gericht moet zijn op het handhaven van de door de instelling gehanteerde gedragscode.

Artikel 10 van het Besluit verplicht platformaanbieders zich aan te sluiten bij een instelling die krachtens artikel 4.11 van de wet is erkend. Op 13 juni 2001 is de erkenning van de Stichting Informatiedienstencode in de Staatscourant gepubliceerd (Stcrt. 111). De erkenning van Stichting Onafhankelijke Commissie Informatienummers (verder: stichting OCI) betekent dat er een tweede instelling wordt erkend. Dit houdt tevens in dat platformaanbieders thans kunnen kiezen bij welke instelling zij zich aan willen sluiten. Zij zijn evenwel verplicht om zich aan te sluiten bij een van deze twee instellingen en zich te houden aan de door de betreffende instelling gehanteerde gedragscode.

Om voor erkenning in aanmerking te komen moet een instelling op grond van artikel 4.11, tweede lid, van de wet voldoen aan de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen eisen. Bedoelde eisen zijn neergelegd in het besluit. De aanvraag van de stichting OCI is getoetst aan artikel 4.11 van de wet en aan het besluit.

Daarnaast is gebruik gemaakt van de mogelijkheid die artikel 4.11, eerste lid, van de wet biedt om aan de erkenning voorschriften te verbinden. De aan de erkenning verbonden voorschriften geven aan de Minister van Economische Zaken, de gebruikers van informatienummers, platformaanbieders, houders van informatienummers en aanbieders van via informatienummers aangeboden diensten extra waarborgen met betrekking tot transparant en zorgvuldig handelen door de instelling. De voorwaarden die aan de erkenning van de stichting OCI zijn verbonden komen overeen met de voorwaarden die aan de erkenning van de Stichting Informatiedienstencode zijn verbonden. Zo voorziet artikel 3 erin dat de Minister van Economische Zaken tijdig op de hoogte wordt gebracht van een voorgenomen wijziging van de statuten of reglementen. Artikel 4 stelt kwalitatieve eisen aan de organen van de stichting OCI die belast zijn met de behandeling van klachten of beslissingen op bezwaar of beroep. In het verlengde hiervan ziet het derde lid van artikel 4 erop dat de Minister van Economische Zaken en het college tijdig op de hoogte worden gebracht van de namen van de desbetreffende leden en hun onafhankelijkheid ten opzichte van platformaanbieders, houders van informatienummers en aanbieders van via die nummers aangeboden diensten.

Artikel 5 strekt er toe mogelijke nadelige gevolgen voor consumenten als gevolg van het feit dat er meerdere erkende instellingen kunnen bestaan, zoveel mogelijk te beperken. Met meerdere instellingen die ieder op een deel van het aanbod in de markt toezicht houden, bestaat namelijk het gevaar dat bij de consument een onduidelijk beeld ontstaat van de wijze waarop het toezicht wordt uitgevoerd en van de wijze waarop de consument mogelijke klachten en meldingen kan indienen. Daarom voorziet dit artikel erin, dat erkende instellingen zich mogelijk inspannen, en daarbij onderling samenwerkenafstemmen, om voldoende bekendheid met deze genoemde aspecten bij consumenten te bewerkstelligen en daarbij zoveel mogelijk uniformiteit te betrachten. Tevens worden erkende instellingen verplicht tot het doorgeleiden van klachten of meldingen die geen betrekking hebben op de werkingssfeer van de eigen gedragscode. Hierdoor zal de consument minimaal extra worden belast, vergeleken met een situatie waarin slechts één instelling is erkend.

Om de uitvoering van genoemde plichten te kunnen monitoren, bevat dit artikel tevens een plicht tot reguliere informatieverstrekking aan het college en de Minister van Economische Zaken. Daarnaast heeft de genoemde plicht tot informatieverstrekking betrekking op de aard en omvang van de binnengekomen klachten. I n combinatie met de behandelwijze van deze klachten leidt deze informatieverstrekking er derhalve toe dat inzichtelijk wordt gemaakt op welke wijze de stichting haar gedragscode handhaaft.

De artikelen 6 en 7 regelen dat belangrijke documenten, zoals bijvoorbeeld de gedragscode en beslissingen op klachten, geraadpleegd kunnen worden via de website van de stichting OCI.

Op grond van artikel 4.11, derde lid van de wet, wordt van de erkenning van de stichting OCI mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

De Minister van Economische Zaken,

L.J. Brinkhorst

Naar boven