Regeling op de consulaire tarieven

Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 12 december 2003, nr. DJZ/BR-1003/2003 tot vaststelling van de tarieven voor consulaire dienstverlening

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Gelet op artikel 1, tweede en derde lid, en artikel 4, tweede lid, van het Rijksbesluit op de consulaire tarieven, alsmede op artikel 3 van de Rijkswet op de consulaire tarieven;

Besluit:

Artikel 1

De vergoeding die ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Rijkswet op de consulaire tarieven is verschuldigd, bedraagt voor:

a. het afgeven van een grosse van, een afschrift van of een uittreksel uit een akte van de burgerlijke stand: € 30,--;

b. het voltrekken van een huwelijk: € 433,–;

c. het opmaken van een notariële akte: € 265,–;

d. het afgeven van een grosse van, een afschrift van, of een uittreksel uit een notariële akte: € 30,–;

e. handelingen van vrijwillige rechtspraak: € 145,– per uur;

f. het horen of ondervragen van een getuige of deskundige in een burgerlijke zaak op last van de rechter in het Koninkrijk, daaronder begrepen het opmaken van een proces-verbaal: € 145,– per uur;

g. het opmaken van een laissez-passer voor een stoffelijk overschot of een certificaat ter begeleiding van een urn: € 60,–;

h. het opmaken van een consulaire verklaring omtrent een persoon betreffende gegevens die tot bewijs strekken: € 30,–;

i. het bemiddelen bij het oplossen van financiële en andere de belanghebbende betreffende problemen die verband houden met het verblijf in het buitenland: € 50,–;

j. het verlenen van een rijksvoorschot: € 50,–;

k. het bemiddelen bij een onderzoek naar het welzijn van een persoon, daaronder begrepen een onderzoek in geval van vermissing: € 120,– per uur;

l. het bemiddelen bij het achterhalen van of het doen van onderzoek naar een adres:

1°. het bemiddelen bij het achterhalen van een adres: € 52,50,

2°. het doen van onderzoek naar een adres: € 105,– per uur.

m. het verifiëren van een document of een persoonsgegeven:

1°. het verifiëren door uitsluitend een consulaire ambtenaar: € 52,50,

2°. het verifiëren door tussenkomst van een vertrouwenspersoon: € 222,50.

n. het bemiddelen bij het doen verifiëren van een document of een persoonsgegeven:

1° het bemiddelen door uitsluitend een consulaire ambtenaar: € 78,–,

2° het bemiddelen door tussenkomst van een vertrouwenspersoon: € 248,–.

o. het legaliseren van een document:

1°. het legaliseren van een document op het ministerie van Buitenlandse Zaken in Nederland: € 10,–,

2°. het legaliseren van een document op een Koninkrijksvertegenwoordiging: € 26,25.

p. het bemiddelen bij het legaliseren van een document:

1°. het bemiddelen bij het legaliseren van een document door het ministerie van Buitenlandse Zaken in Nederland: € 36,25,

2°. het bemiddelen bij het opvragen en legaliseren van een document op een Koninkrijksvertegenwoordiging: € 131,–.

q. het legaliseren van een handtekening: € 26,25;

r. het bemiddelen bij het verkrijgen van een document: € 103,–;

s. het behandelen van een aanvraag om een visum:

1°. visa afgegeven op een Koninkrijksvertegenwoordiging:

– luchthaventransitvisum: € 35,

– doorreisvisum: € 35,

– visum voor kort verblijf van ten hoogste negentig dagen: € 35,

– visum voor meerdere reizen: € 35,

– collectief visum: € 35 en € 1 per persoon,

– machtiging tot voorlopig verblijf: € 50.

visa afgegeven aan de grens:

– doorreisvisum: € 35,

– collectief doorreisvisum: € 35 en € 1 per persoon,

– reisvisum: € 35,

– collectief reisvisum: € 35 en € 1 per persoon.

bijzondere visumafgifte:

– verlenging van een visum van ten hoogste dertig dagen: € 25,

– verlenging van een visum van meer dan dertig dagen en van ten hoogste negentig dagen: € 30,

– verlenging van een collectief visum: € 30 en € 1 per persoon,

– het verstrekken van een verklaring die recht geeft op terugkeer naar Nederland (terugkeervisum): € 40.

t. het bemiddelen bij het afleggen van een examen: € 157,– per afzonderlijk examen;

u. het bemiddelen bij een geneeskundig onderzoek, daaronder niet begrepen de kosten van het geneeskundig onderzoek zelf: € 100,–.

Artikel 2

De vergoeding voor het uitvoeren van een bijzondere opdracht bedraagt het aantal uren dat aan de dienst is besteed vermenigvuldigd met het brutosalaris per uur van de ambtenaar die met de uitvoering van de opdracht is belast.

Artikel 3

1. De vergoeding is in de Oekraïne verschuldigd in het equivalent aan US dollars.

2. De vergoeding is in Suriname verschuldigd in euro’s.

Artikel 4

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2004.

Artikel 5

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling op de consulaire tarieven.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken, J.G. de Hoop Scheffer.

Toelichting

Algemene toelichting, tevens toelichting op artikel 1

Deze ministeriële regeling strekt in de eerste plaats tot uitvoering van artikel 2, eerste lid, van de Rijkswet op de consulaire tarieven en artikel 1, tweede en derde lid, van het Rijksbesluit op de consulaire tarieven. Op grond van deze artikelen is een belanghebbende aan de Minister van Buitenlandse Zaken respectievelijk de Gevolmachtigde Minister van de Nederlandse Antillen in Nederland een bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur vastgestelde vergoeding verschuldigd voor het verrichten van een consulaire dienst zoals aangeduid in artikel 1 van het Rijksbesluit op de consulaire tarieven.

Uitgangspunten voor de tariefstelling in deze regeling zijn kostendekkendheid respectievelijk normering. Dit betekent dat bij de vaststelling van de tarieven in de eerste plaats zoveel mogelijk is aangesloten bij de daadwerkelijke kosten die de dienstverrichting met zich meebrengt. Waar dit – vanwege praktische of financiële bezwaren – niet mogelijk of wenselijk was, is een normbedrag vastgesteld. In de memorie van toelichting bij de Rijkswet op de consulaire tarieven1 was deze wijze van tariefstelling reeds aangekondigd. Volledigheidshalve zij opgemerkt dat de tarieven ruim 20 jaar niet zijn aangepast, waardoor de consulaire dienstverrichting – die al niet kostendekkend was – steeds verder verwijderd raakte van het huidige uitgangspunt van kostendekkendheid.

Kostendekkendheid

De rekengrondslag bij de vaststelling van de tarieven is voornamelijk gebaseerd op het beginsel van kostendekkendheid. Dit uitgangspunt is bij de Rijkswet op de consulaire tarieven ingevoerd. De Raad van State van het Koninkrijk heeft zich in zijn advies van destijds niet afwijzend over dit (nieuwe) uitgangspunt uitgesproken.2 Voor de tarifering betekent dit dat de vergoeding is vastgesteld op basis van de omvang van de gebruikelijke dienstverlening, in termen van tijdbeslag en salariskosten. Deze directe kosten zijn vermeerderd met een opslag voor kosten verbonden aan huisvesting en andere indirecte kosten. Deze wijze van vaststelling van de vergoedingen is in lijn met de zogenoemde DAR-Tarievenhandleiding van de Minister van Financiën. Deze handleiding bevat uurtarieven per salarisschaal. Door de relevante uurtarieven te vermenigvuldigen met de tijd die in de regel is gemoeid met de dienstverlening kan op eenvoudige wijze een reële kostenvergoeding worden vastgesteld.

Normering

Normbedragen dragen bij aan de uniformiteit en uitvoerbaarheid van het tariefstelsel. De hoogte van de normbedragen is zodanig vastgesteld dat de ontvangsten voor de onderscheiden diensten de daarmee gemoeide integrale kosten zoveel mogelijk dekken. De rekengrondslag is de gemiddelde omvang van de gebruikelijke dienstverlening, in termen van tijdbeslag en salariskosten. De reden hiervoor is onder andere dat een bepaalde consulaire dienst in sommige landen meer tijd in beslag neemt dan in andere landen. Om eenheid in de tarifering te realiseren, is het tarief derhalve vastgesteld aan de hand van het gemiddelde van de verschillende tarieven die zouden bestaan indien de vergoeding telkens op basis van kostendekkendheid zou zijn vastgesteld. Ook de normbedragen zijn vermeerderd met een opslag voor kosten verbonden aan huisvesting en andere indirecte kosten. Aan de hand van het totaal van deze gemiddelde kosten en indirecte kosten wordt het normtarief vastgesteld.

Verhogingen

Ten slotte zij verwezen naar artikel 3 van de Rijkswet op de consulaire tarieven op grond waarvan de tarieven – zowel de normbedragen als de reële vergoedingen – indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven, kunnen worden verhoogd met een vergoeding voor:

Ten aanzien van verificatie (artikel 1, onderdelen m en n) en de bemiddeling bij een geneeskundig onderzoek (onderdeel u) is van deze bevoegdheid gebruik gemaakt. Indien een concrete situatie hiertoe aanleiding geeft, kan tevens met betrekking tot de overige onderdelen van artikel 1 van deze bevoegdheid gebruik worden gemaakt.

Uitzondering

Bij het bepalen van de tarieven voor het behandelen van een aanvraag om een visum is niet uitgegaan van de rekenmethode zoals hiervoor beschreven. De reden hiervoor is dat de visumtarieven reeds op Europees niveau zijn geharmoniseerd. De hoogte van de visumtarieven is derhalve vastgesteld aan de hand van artikel 1 van de Beschikking van de Raad van 13 juni 2003, houdende wijziging van bijlage 12 bij de Gemeenschappelijke Visuminstructies en van bijlage 14 a bij het Gemeenschappelijk Handboek (PbEG L-152/82). Hierdoor komen de tarieven voor het behandelen van visumaanvragen ook niet in aanmerking voor de verhogingen op basis van artikel 3 van de Rijkswet op de consulaire tarieven.

– reis- en verblijfskosten indien de dienstverlening noodzakelijkerwijs buiten de standplaats is verricht,

– kosten die niet zijn begrepen in de gebruikelijke dienstverrichting, en

– kosten die voortvloeien uit de inschakeling van derden bij het verrichten van de dienst (bijvoorbeeld bij bemiddelingen).

Toelichting op de overige artikelen

Artikel 2

Het uitvoeren van een bijzondere opdracht betreft een dienst waarbij het tijdsbeslag noch het betrokken uurtarief vooraf kan worden vastgesteld. Derhalve is het tarief hiervan vastgesteld op het bruto uursalaris van de consulaire ambtenaar die met deze dienst is belast. Door het aantal uren dat met de dienstverlening gemoeid is met dit uurtarief te vermenigvuldigen, wordt de betalingsplicht vastgesteld. De vergoeding wordt in dit geval dus – in afwijking van de hoofdregel van artikel 7, eerste lid, van de Rijkswet op de consulaire tarieven – achteraf voldaan.

Artikel 3

Op grond van artikel 4, tweede lid, van het Rijksbesluit op de consulaire tarieven kan bij ministeriële regeling worden bepaald dat de vergoeding moet worden betaald in andere valuta dan de valuta van het land waar de dienstverlening plaatsvindt. Van deze bevoegdheid is in artikel 3 gebruik gemaakt. De regel in artikel 3 is overgenomen uit de thans vervallen Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 3 september 1998 inzake de verevening van kanselarijrechten in de Oekraïne3 en de Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 15 augustus 2002 tot wijziging van verevening van kanselarijrechten in Suriname van US dollars in euro.4

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J.G. de Hoop Scheffer

Naar boven