Huishoudelijk reglement College van afgevaardigden voor de Raad voor de rechtspraak

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In dit reglement wordt verstaan onder:

a. Wet: de Wet op de rechterlijke organisatie;

b. Besluit: het Besluit College van afgevaardigden van 10 december 2001 (Stb. 2001, 615);

c. Raad: de Raad voor de rechtspraak, bedoeld in art. 84 van de Wet;

d. College: het College van afgevaardigden, bedoeld in art. 90 van de Wet;

e. dagelijks bestuur: het uit en door het College op basis van art. 6 van het Besluit gekozen bestuur.

Paragraaf 2. Taken van het College

Artikel 2

Het College rekent tot zijn taken:

1e Het optreden als klankbord ten behoeve van de Raad;

2e Het signaleren van ontwikkelingen die zich voordoen bij de gerechten en het ter kennis brengen daarvan aan de Raad voor zover bedoelde ontwikkelingen daarvoor in aanmerking komen;

3e Het al dan niet op verzoek van de Raad verstrekken van adviezen aan de Raad ten aanzien van beleid en besluiten die de taken van de Raad raken;

4e Het overeenkomstig artikel 92, lid 2, van de Wet kenbaar maken van zijn zienswijze omtrent voorgenomen algemene aanwijzingen van de Raad.

Paragraaf 3. Dagelijks bestuur

Artikel 3

Het College kiest uit zijn midden een dagelijks bestuur van ten hoogste vijf leden. Daartoe behoren in elk geval: een voorzitter, een vice-voorzitter en een secretaris (niet zijnde de ambtelijk secretaris). Het dagelijks bestuur wordt ondersteund door de ambtelijk secretaris van het College.

Artikel 4

Het dagelijks bestuur heeft de volgende taken en bevoegdheden:

1e Het bijeenroepen van het College met inachtneming van de daarvoor in paragraaf 4 van dit reglement gegeven regels;

2e Het toezien op de voorbereiding van de Collegevergaderingen en de overlegvergaderingen met de Raad;

3e Het bewaken van de uitvoering van de besluiten van het College;

4e Het samenstellen van de in art. 12 lid 3 van dit reglement bedoelde werkgroepen;

5e Het vaststellen dat er sprake is van langdurige afwezigheid of van schorsing van een lid van het College als bedoeld in artikel 2, lid 6, van het Besluit. Het dagelijks bestuur verstaat zich in dat geval, en ook ingeval tussentijds op grond van artikel 5 van het Besluit het lidmaatschap van een lid van het College is beëindigd, terzake van de vervanging met de aanwijzingscommissie van het betrokken ressort;

6e Het waar nodig onderhouden van de contacten met de leden van de Raad en met medewerkers van het bureau van de Raad;

7e Het treffen van de maatregelen die nodig zijn voor de aanwijzing van een nieuw College na het verstrijken van de in het Besluit aangegeven zittingsduur;

8e Het overigens naar bevind van zaken treffen van maatregelen in spoedeisende aangelegenheden die niet kunnen wachten op een vergadering van het College. In dat geval worden de getroffen maatregelen bij eerste gelegenheid ter bekrachtiging aan het College voorgelegd.

Paragraaf 4. Bijeenroepen van het College en van de overlegvergadering met de Raad

Artikel 5

1. Het College komt jaarlijks ten minste vier maal bijeen. Het College stelt daartoe op voordracht van het dagelijks bestuur voor een geheel kalenderjaar een rooster vast van data en tijden waarop in beginsel wordt vergaderd.

2. De overlegvergaderingen van het College met de Raad vinden ten minste drie maal per jaar plaats. Het dagelijks bestuur stelt in overleg met de Raad voor een geheel kalenderjaar een rooster vast van data en tijden waarop in beginsel overleg met de Raad wordt gevoerd.

3. Bij de bepaling van de vergaderdata wordt ernaar gestreefd de Collegevergaderingen en de overlegvergaderingen met de Raad op dezelfde data te doen plaatsvinden.

4. De ambtelijk secretaris maakt van de Collegevergaderingen een verslag. Na vaststelling van het verslag door het College is dit openbaar, tenzij het dagelijks bestuur anders besluit.

Artikel 6

1. Het dagelijks bestuur roept het College schriftelijk, dan wel per e-mail bijeen. De daarbij in acht te nemen termijn bedraagt ten minste veertien dagen. Bij spoedeisende aangelegenheden kan het dagelijks bestuur van genoemde termijn afwijken.

2. Indien tenminste tien leden daarom verzoeken, roept het dagelijks bestuur het College eveneens bijeen. Daarnaast heeft het dagelijks bestuur de bevoegdheid tot het bijeenroepen van het College wanneer het daartoe dringende gronden aanwezig acht.

3. Bij de uitnodiging wordt vanuit het dagelijks bestuur een conceptagenda voor de vergadering meegestuurd, waarbij de leden in de gelegenheid worden gesteld om daar nog punten aan toe te voegen.

Paragraaf 5. Wijze van vergaderen en van besluitvorming

Artikel 7

Indien minder dan tien leden van het College ter vergadering aanwezig zijn, worden geen besluiten genomen.

Artikel 8

1. De Collegevergadering stelt een gevraagd of ongevraagd uit te brengen advies, dan wel de zienswijze als bedoeld in art. 92, lid 2, van de Wet, bij gewone meerderheid van stemmen vast. Onthoudingen van stemming tellen niet mee.

2. Ingeval het uitbrengen van een advies of zienswijze door het College dient plaats te vinden op zodanig korte termijn dat daarover niet in een vergadering kan worden gesproken, zulks ter beoordeling van het dagelijks bestuur, kan over het uit te brengen advies onderscheidenlijk de zienswijze per e-mail of schriftelijk worden gecommuniceerd. Het dagelijks bestuur biedt de leden van het College daarbij een gegeven de omstandigheden redelijk te achten reactietermijn. Het dagelijks bestuur stelt op grond van de ontvangen reacties het advies onderscheidenlijk de zienswijze vast. Het op deze wijze genomen besluit wordt onverwijld aan de leden van het College ter kennis gebracht.

3. Indien over een advies onderscheidenlijk een zienswijze besluitvorming plaatsvindt op de in het voorgaande lid beschreven wijze, zijn art. 7 en het eerste lid van dit artikel van overeenkomstige toepassing.

Artikel 9

1. Voorstellen tot wijziging van dit huishoudelijk reglement worden door het dagelijks bestuur in een vergadering aan het College voorgelegd. Een wijzigingsvoorstel behoeft de goedkeuring van tenminste tweederde deel van het aantal leden van het College.

2. Ingeval een voorgenomen wijziging van het huishoudelijk reglement tweemaal ter vergadering is geagendeerd, maar onvoldoende leden aanwezig waren om tot besluitvorming te komen, stelt het dagelijks bestuur, onder toezending van de schriftelijk en mondeling gemaakte opmerkingen, de leden in de gelegenheid schriftelijk of per e-mail hun stem uit te brengen.

Artikel 10

Over benoeming of ontslag van (leden van) het dagelijks bestuur wordt bij gewone meerderheid besloten.

Artikel 11

1. Over besluiten met betrekking tot personen moet, wanneer één van de leden van het College daarom verzoekt, schriftelijk worden gestemd. Blanco uitgebrachte stemmen worden niet meegeteld.

2. Ook over andere aangelegenheden kan, na daartoe gedaan gemotiveerd verzoek van één van de leden, het College besluiten tot een schriftelijke stemming.

Paragraaf 6. Advisering door het College

Artikel 12

1. Een adviesaanvraag van de Raad wordt door het dagelijks bestuur binnen drie werkdagen schriftelijk of per e-mail ter kennis gebracht van alle leden van het College.

2. Daarbij doet het dagelijks bestuur een voorstel voor de behandelwijze van de adviesaanvraag.

3. Wanneer het dagelijks bestuur daartoe gronden aanwezig acht, kan het besluiten een werkgroep uit het College in te stellen die een conceptadvies opstelt.

4. Ten behoeve van de behandeling van het aldus tot stand gekomen conceptadvies in een Collegevergadering, stuurt de werkgroep indien mogelijk alle op het conceptadvies betrekking hebbende stukken mee naar de leden van het College.

Artikel 13

1. Gelet op het openbare karakter daarvan worden de adviezen, met inachtneming van art. 8, lid 2, van het Besluit, gepubliceerd via het intranet van de rechterlijke organisatie (INTRO). Op een dergelijke publicatie kan de aandacht onder andere worden gevestigd via een aankondiging in de daartoe ten dienste staande nieuwsbrief van de Raad.

2. Het College bepaalt van geval tot geval of het wenselijk is om het advies rechtstreeks ter kennis te brengen van de gerechtsbesturen en eventuele andere belanghebbenden. Het College kan bepalen dat publicatie op het internet (Rechtspraak.nl) wenselijk is.

3. Verzoeken om afschriften van adviezen worden ingediend bij de ambtelijk secretaris van het College, die dergelijke verzoeken in beginsel honoreert, zulks met inachtneming van art. 8, lid 2, van het Besluit.

Naar boven