Regeling administratieve uitvoeringsvoorschriften IOAW, IOAZ en Bbz 2004

Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van 25 november 2003, Directie Werk en Bijstand, nr. W&B/SFI/2003/87935 houdende wijziging van enkele ministeriële regelingen in verband met de invoering van de Wet werk en bijstand.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 19, 25b, 41, tweede lid, 54, derde lid, 57, eerste lid, 59b en 59d, tweede lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, 19, 25b, 41, tweede lid, 54, derde lid, 57, eerste lid, 59b, 59d, tweede lid, 59f, eerste lid, en 59h, aanhef en onderdeel b, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, 37, derde lid, van de Wet werk en bijstand, 37, eerste lid, 49, eerste lid, 50, tweede lid, 53, 56, eerste lid, en 57, eerste lid, van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004, artikel 3, eerste lid, 5 en 8, eerste lid, van de Kaderwet SZW-subsidies, 33 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten, 8, vierde lid, van het Reïntegratie-instrumentarium Wet REA, 97k van de Werkloosheidswet,28, tweede en vierde lid en 62, vierde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

Besluit:

Artikel I

De Regeling administratieve uitvoeringsvoorschriften Abw, Ioaw en Ioaz 19961 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 6, derde lid, komt te luiden:

3. De administratie wordt zodanig ingericht dat altijd de samenhang tussen de totalen in de administratie en van de onderdelen van de declaraties, bedoeld in de Regeling financiering en verantwoording IOAW, IOAZ en Bbz 2004, en de opgave van de ten laste gebleven kosten, bedoeld in de artikelen 54 van de IOAW, 54 van de IOAZ en 54 van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004, enerzijds en specificatie per persoon anderzijds kan worden vastgesteld.

B

Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling administratieve uitvoeringsvoorschriften IOAW, IOAZ en Bbz 2004.

Artikel II

De Regeling financiering en verantwoording Abw, IOAW en IOAZ2 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. minister: Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

b. IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

c. IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

d. Abw: Algemene bijstandswet;

e. WWB: Wet werk en bijstand;

f. Bbz 2004: Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004;

g. declaratie: opgave van kosten als bedoeld in de artikelen 56 van de IOAW, 56 en 59e van de IOAZ en 48 en 56 van het Bbz 2004;

h. de ten laste van gemeente gebleven kosten: de in een kalenderjaar door burgemeester en wethouders verleende uitkering en bijstand, bedoeld in de artikelen 56, eerste lid, van de IOAW, 56, eerste lid, van de IOAZ en 48, eerste en tweede lid, van het Bbz 2004, verminderd met alle ontvangsten van burgemeester en wethouders in dat jaar in verband met de verlening van uitkering en bijstand, waaronder begrepen de bedragen die burgemeester en wethouders ontvangen door toepassing van de artikelen 20a van de IOAW, 20a van de IOAZ en 14a van de Abw;

i. tekortkoming: het niet hebben voldaan door burgemeester en wethouders aan de bij of krachtens respectievelijk de IOAW, de IOAZ of het Bbz 2004 gestelde regels;

j. relevant bestand: bestand dat representatief is in relatie tot een of meer aspecten van de uitvoering en waarop het onderzoek zich richt ter beoordeling van deze aspecten;

k. financieel beslag: het verschil tussen het bedrag van de ten laste van burgemeester en wethouders gebleven kosten bij een onjuiste wetsuitvoering en dat bij een juiste wetsuitvoering;

l. verslag over de uitvoering: het verslag, bedoeld in de artikelen 54, eerste lid, van de IOAW en 54, eerste lid, van de IOAZ en 54, eerste lid, van het Bbz 2004;

m. financiële fouten: tekortkomingen waarbij met zekerheid kan worden vastgesteld dat de uitkering of bijstand onrechtmatig is verstrekt of is teruggevorderd of verhaald zonder inachtneming van de daarvoor geldende wettelijke bepalingen;

n. financiële onzekerheden: tekortkomingen waarbij niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat de uitkering of bijstand rechtmatig is verstrekt.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, wordt ‘bedoeld in de artikelen 3 en 12 van de wet’ vervangen door: bedoeld in de artikelen 56 van de IOAW, 56 en 59e van de IOAZ en 48 en 56 van het Bbz 2004.

2. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: De declaraties worden aangemerkt als voorlopig verslag als bedoeld in artikel 54, tweede lid, van de IOAW en artikel 54, tweede lid, van de IOAZ.

3. Het tweede lid komt te luiden:

2. Om voor het kwartaalvoorschot in aanmerking te komen dragen burgemeester en wethouders zorg dat uiterlijk op de twintigste van de tweede maand volgend op het kwartaal waarop het kwartaalvoorschot betrekking heeft een declaratie is ontvangen. Burgemeester en wethouders maken hierbij gebruik van de daarvoor door de minister verstrekte formulieren, die zijn ingericht overeenkomstig het bij deze regeling behorende model van de declaratie en zijn voorzien van een voor iedere gemeente uniek kenmerk.

C

In artikel 3, derde lid, wordt ‘de artikelen 130 van de Abw, 52 van de IOAW en 52 van de IOAZ’ vervangen door: de artikelen 54 van de IOAW, 54 van de IOAZ en 54 van het Bbz 2004.

D

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, wordt ‘artikel 5, eerste lid, van de wet’ vervangen door: de artikelen 58, eerste lid, van de IOAW, 58, eerste lid, van de IOAZ en 50, eerste lid, van het Bbz 2004.

2. In het tweede lid wordt ‘artikel 6 van de wet’ vervangen door: de artikelen 59 van de IOAW, 59 van de IOAZ en 51 van het Bbz 2004.

3. In het derde lid wordt ‘artikel 6 van de wet’ vervangen door: de artikelen 59 van de IOAW, 59 van de IOAZ en 51 van het Bbz 2004.

4. In het vierde lid wordt ‘artikel 8 van de wet’ vervangen door: de artikelen 59a van de IOAW, 59a van de IOAZ en 52 van het Bbz 2004.

E

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘artikel 12, eerste lid, onder a, van de wet’ vervangen door: artikel 56, eerste lid, onderdeel a, van het Bbz 2004.

2. In het tweede lid wordt ‘artikel 12, eerste lid, onder b, van de wet’ vervangen door: artikel 56, eerste lid, onderdeel b, van het Bbz 2004 en wordt ‘artikel 8 van de Abw’ vervangen door: artikel 2 van het Bbz 2004.

3. In het tweede lid, onderdeel a, wordt ‘artikel 8, eerste en tweede lid, van de Abw’ vervangen door: artikel 2, eerste lid, onderdelen a en b, van het Bbz 2004.

4. In het tweede lid, onderdeel b, wordt ‘artikel 8, derde lid, van de Abw’ vervangen door: artikel 2, eerste lid, onderdelen c en d, van het Bbz 2004.

5. In het derde lid wordt ‘artikel 12, eerste lid, onder c, van de wet’ vervangen door: artikel 56, eerste lid, onderdeel c, van het Bbz 2004 en wordt ‘artikel 8, tweede en zesde lid, van de Abw’ vervangen door: artikel 2, eerste lid, onderdeel b en derde lid, van het Bbz 2004.

6. In het derde lid, onder a, wordt ‘artikel 8, tweede lid, van de Abw’ vervangen door: artikel 2, eerste lid, onderdeel b, van het Bbz 2004.

7. In het derde lid, onder b, wordt ‘artikel 8, zesde lid, van de Abw’ vervangen door: artikel 2, derde lid, van het Bbz 2004.

8. In het vierde lid wordt ‘artikel 12, eerste lid, onder d, van de wet’ vervangen door: artikel 59e, eerste lid, van de IOAZ.

F

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7

Verslag over de uitvoering, accountantsverklaring en oordeel raad

1. Het verslag over de uitvoering, de verklaring van de accountant en het oordeel van de gemeenteraad, bedoeld in de artikelen 54, eerste lid, van de IOAW, 54, eerste lid, van de IOAZ en 54, eerste lid, van het Bbz 2004, worden uiterlijk op 20 september van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarop zij betrekking hebben door de minister ontvangen.

2. Het verslag over de uitvoering wordt ingericht overeenkomstig het als bijlage 1 bij deze regeling opgenomen model.

3. De verklaring van de accountant wordt ingericht overeenkomstig het als bijlage 2 bij deze regeling opgenomen model. Het onderzoek dat resulteert in de verklaring wordt uitgevoerd overeenkomstig het als bijlage 3 bij deze regeling opgenomen controle- en rapportageprotocol.

G

Na artikel 7 worden een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7a

Geen accountantsverklaring

De verplichting tot het overleggen van een verklaring van een accountant, bedoeld in de artikelen 54, eerste lid, van de IOAW, 54, eerste lid, van de IOAZ en artikel 54, eerste lid, van het Bbz 2004, geldt niet voor burgemeester en wethouders van de gemeenten, waarvan de ten laste van de gemeente gebleven kosten, voor de IOAW, de IOAZ en het Bbz 2004 tezamen, € 100.000,– of minder bedragen.

H

Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8

Rechtmatige wetsuitvoering

1. De IOAW, de IOAZ en het Bbz 2004 tezamen worden in een kalenderjaar rechtmatig uitgevoerd indien het financieel beslag van de tekortkomingen niet meer bedraagt dan 5% van de uitgaven en ontvangsten van de in het kader van de wet of het besluit door burgemeester en wethouders verleende uitkering en bijstand, bedoeld in de artikelen 56, eerste lid, van de IOAW, 56, eerste lid, van de IOAZ en 48, eerste en tweede lid, van het Bbz 2004, vermeerderd met alle ontvangsten van burgemeester en wethouders in dat jaar in verband met de verlening van uitkering en bijstand, waaronder begrepen de bedragen die burgemeester en wethouders ontvangen door toepassing van de artikelen 20a van de IOAW, 20a van de IOAZ en 14a van de Abw.

2. Onverminderd het eerste lid, blijven de volgens opgave van burgemeester en wethouders ten laste gebleven kosten buiten aanmerking als bedoeld in artikel 59d, eerste lid, van de IOAW, artikel 59d, eerste lid, van de IOAZ en artikel 55, eerste lid, van het Bbz 2004, indien sprake is van een tekortkoming die voortkomt uit een besluit om de wet of het besluit op een of meer onderdelen in strijd met de IOAW, de IOAZ of het Bbz 2004 uit te voeren.

I

Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9

Berekening financieel beslag van tekortkomingen

1. Het financieel beslag van tekortkomingen in de uitvoering van de IOAW, de IOAZ en het Bbz 2004 tezamen wordt bepaald op het totaal van de financiële fouten en financiële onzekerheden.

2. Het financieel beslag van financiële onzekerheden wordt bepaald op:

a. 0,5% van de ten laste van burgemeester en wethouders gebleven kosten indien in 15% of meer van het relevante bestand sprake is van een onvolledig onderzoek als bedoeld in de artikelen 66, tweede lid, van de Abw, 14, tweede lid, van de IOAW en 14, tweede, van de IOAZ, bij een onvolledig heronderzoek als bedoeld in de artikelen 66, derde lid, van de Abw, 14, derde lid, van de IOAW en 14, derde lid, van de IOAZ, bij een onvolledig beëindigingsonderzoek als bedoeld in de artikelen 66, vijfde lid, van de Abw, 14, vijfde lid, van de IOAW en 14, vijfde lid, van de IOAZ, of bij een onvolledig debiteurenonderzoek als bedoeld in de artikelen 14, zesde lid, van de IOAW en 14, zesde, van de IOAZ;

b. 0,5% van de ten laste van burgemeester en wethouders gebleven kosten indien in 15% of meer van het relevante bestand sprake is van een niet-tijdig heronderzoek als bedoeld in de artikelen 66, derde lid, van de Abw, 14, derde lid, van de IOAW en 14, derde lid, van de IOAZ, bij een niet-tijdig beëindigingsonderzoek als bedoeld in de artikelen 66, zesde lid, van de Abw, 14, vijfde lid, van de IOAW en 14, vijfde lid, van de IOAZ, of bij een niet-tijdig debiteurenonderzoek als bedoeld in de artikelen 14, zesde lid, van de IOAW en 14, zesde lid, van de IOAZ;

c. 0,5% van de ten laste van burgemeester en wethouders gebleven kosten indien in 15% of meer van het relevante bestand sprake is van een onvolledig of onjuist besluit tot toekenning, voortzetting of wijziging van de uitkering als bedoeld in de artikelen 18, eerste en tweede lid, van de IOAW en 18, eerste en tweede lid, van de IOAZ;

3. Bij samenloop van tekortkomingen als bedoeld in het tweede lid worden de afzonderlijk berekende financiële uitkomsten bij elkaar opgeteld.

J

Na artikel 9 wordt een artikel ingevoegd:

Artikel 9a

Wijziging wettelijke grondslag

Deze regeling berust mede op de artikelen 54, derde lid, 57, eerste lid, 59b en 59d, tweede lid, van de IOAW, de artikelen 54, derde lid, 57, eerste lid, 59b, 59d, tweede lid, en 59f, eerste lid, van de IOAZ en de artikelen 37, eerste lid, 49, eerste lid, 50, tweede lid, 53, 56, eerste lid en 57, eerste lid, van het Bbz 2004.

K

Artikel 13 komt te luiden:

Artikel 13 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling financiering en verantwoording IOAW, IOAZ en Bbz 2004.

Artikel III

In artikel 1 van de Regeling terugvordering geringe bedragen3 vervalt ‘78b van de Algemene bijstandswet,’.

Artikel IV

De Regeling bijstandsverlening aan zelfstandigen in het buitenland4 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. de wet: de Wet werk en bijstand;

b. het Bbz 2004: het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004;

c. de minister: de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

d. boekjaar: de periode van 12 maanden waarover de administratie van de zelfstandige wordt gevoerd.

B

In artikel 2, eerste lid, wordt ‘bedoeld in artikel 144a van de wet’ vervangen door: bedoeld in artikel 37 van het Bbz 2004.

C

Artikel 3, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘hoofdstuk IV, afdeling 1, paragraaf 2, van de wet’ vervangen door: hoofdstuk 3, paragraaf 3.2, van de wet.

2. In onderdeel b wordt ‘bedoeld in hoofdstuk IV, afdeling 1, paragraaf 2, van de wet, verhoogd met de toeslag, bedoeld in artikel 33, tweede lid, van die wet’ vervangen door: hoofdstuk 3, paragraaf 3.2, van de wet, verhoogd met de toeslag, bedoeld in artikel 25, tweede lid, van die wet.

D

In artikel 5, eerste lid, wordt ‘artikel 23, tweede lid, van de wet’ vervangen door: artikel 11, tweede lid, van het Bbz 2004.

E

In artikel 6 wordt ‘Hoofdstuk IX, paragraaf 2 van de wet’ vervangen door: hoofdstuk 6, paragraaf 6.6, van de wet.

F

Na artikel 7 wordt een artikel ingevoegd:

Artikel 7a

Wijziging wettelijke grondslag

Deze regeling berust op artikel 37, eerste lid, van het Bbz 2004.

Artikel V

De Regeling kinderopvang en buitenschoolse opvang alleenstaande ouders5 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, tweede lid, wordt ‘Burgemeester en wethouders kunnen’ vervangen door: Het college van burgemeester en wethouders kan.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, aanhef, wordt ‘Algemene bijstandswet’ vervangen door: Wet werk en bijstand.

2. Het eerste lid, onderdeel a, onder 2°, wordt vervangen door:

2°. gebruik maakt van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Wet werk en bijstand;.

3. Het eerste lid, onderdeel b, wordt vervangen door:

b. geen algemene bijstand meer ontvangen als bedoeld in de Wet werk en bijstand wegens het direct daarop aansluitend verrichten van betaalde arbeid, waaronder begrepen arbeid in de vorm van een voorziening als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Wet werk en bijstand, en arbeid als bedoeld in de Regeling schoonmaakdiensten particulieren, waarbij, met inachtneming van artikel 12, naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders, het bekostigen van de kinderopvang nog steeds noodzakelijk is om die arbeid te kunnen blijven verrichten;

4. In het eerste lid, onderdeel d, wordt ‘en met toepassing van de artikelen 11 of 13, vierde lid, van de Algemene bijstandswet’ vervangen door: en met toepassing van artikel 16 of artikel 18, eerste of vierde lid, van de Wet werk en bijstand.

5. In het tweede lid wordt ‘naar het oordeel van burgemeesters en wethouders’ vervangen door: naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘de gemeente’ vervangen door: het college van

burgemeester en wethouders.

2. Het derde lid, aanhef, komt te luiden:

3. Het college van burgemeester en wethouders of de alleenstaande ouder, bedoeld in het eerste lid, die de overeenkomst aangaat, draagt er zorg voor dat in de overeenkomst:.

3. In het derde lid, onderdeel b, wordt ‘de gemeente’ vervangen door: het college van burgemeester en wethouders.

4. In het vierde lid, eerste volzin, wordt ‘onderzoeken burgemeester en wethouders’ vervangen door: onderzoekt het college van burgemeester en wethouders.

5. In het vierde lid, tweede volzin, wordt ‘zeggen burgemeester en wethouders’ vervangen door: zegt het college van burgemeester en wethouders.

D

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘Burgemeester en wethouders dragen’ vervangen door: Het college van burgemeester en wethouders draagt.

2. In het tweede lid, eerste volzin wordt ‘burgemeester en wethouders voornemens zijn’ vervangen door: het college van burgemeester en wethouders voornemens is.

3. In het tweede lid, tweede volzin wordt ‘kunnen burgemeester en wethouders’ vervangen door: kan het college van burgemeester en wethouders.

4. In het derde lid wordt ‘burgemeester en wethouders bij de aanvraag te kennen geven’ vervangen door: het college van burgemeester en wethouders bij de aanvraag te kennen geeft.

5. Het zesde lid komt te luiden:

6. Het college van burgemeester en wethouders dat zorgdraagt dat de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, tijdig is ontvangen door de minister, ontvangt voor 1 juni van het kalenderjaar van de minister een beschikking tot subsidieverlening waarin de maximale subsidie voor dat jaar is opgenomen.

E

In artikel 7, eerste lid, wordt ‘burgemeester en wethouders’ vervangen door: het college van burgemeester en wethouders.

F

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 8, eerste lid, eerste volzin, wordt ‘Burgemeester en wethouders dragen’ vervangen door: Het college van burgemeester en wethouders draagt.

2. In artikel 8, eerste lid, tweede volzin, wordt ‘een deskundige, belast met de in artikel 213 van de Gemeentewet voorgeschreven controle’ vervangen door: de accountant, belast met de in artikel 213 van de Gemeentewet voorgeschreven controle.

3. In het derde lid wordt ‘de deskundige’ vervangen door: de accountant.

G

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘Burgemeester en wethouders dragen’ vervangen door: ‘Het college van burgemeester en wethouders’ en wordt ‘de gemeente’ vervangen door: ‘het college van burgemeester en wethouders draagt’.

2. In het tweede lid wordt ‘Burgemeester en wethouders maken’ vervangen door: Het college van burgemeester en wethouders maakt.

H

In artikel 11 wordt ‘Burgemeester en wethouders verstrekken’ vervangen door: Het college van burgemeester en wethouders verstrekt.

I

In artikel 12, derde lid, wordt ‘burgemeester en wethouders afwijken’ vervangen door: het college van burgemeester en wethouders afwijkt.

J

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Het college van burgemeester van een gemeente dat ten behoeve van een alleenstaande ouder, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, van de in het kalenderjaar oordeelt over de noodzaak van voortzetting van de bekostiging van de kinderopvang ten behoeve van die alleenstaande ouder, neemt daarbij in acht dat de minister in ieder geval tot één jaar na de aanvang van de arbeid van de alleenstaande ouder de subsidie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, verleent.

2. In het tweede lid wordt ‘burgemeester en wethouders aantonen’ vervangen door: het college van burgemeester en wethouders aantoont.

3. In het derde lid wordt ‘burgemeester en wethouders beslissen’ vervangen door: het college van burgemeester en wethouders beslist.

Artikel VI

In artikel 2, eerste lid, onderdeel d, van de Regeling inkomenstoets vervoersvoorzieningen REA6 wordt ‘de Algemene bijstandswet’ vervangen door: de Wet werk en bijstand.

Artikel VII

De Regeling SUWI7 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a komt te luiden:

a. WWB: Wet werk en bijstand.

2. Onderdeel d vervalt.

B

Artikel 2.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘Abw’ vervangen door WWB, en wordt ‘Aanvraag Abw/IOAW’ vervangen door: Aanvraag WWB/IOAW.

2. In het tweede lid wordt ‘Abw’ vervangen door: WWB.

C

In artikel 2.3 wordt in het tweede lid, onderdeel c, ‘bedoeld in artikel 122, tweede lid, van de Abw’ vervangen door: bedoeld in artikel 64, tweede lid, van de WWB.

D

Artikel 6.2, derde lid, vervalt.

E

In bijlage I, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onderdeel a, van de Regeling SUWI wordt ‘Abw/IOAW’ telkens vervangen door: WWB/IOAW.

Artikel VIII

In artikel 2, eerste lid, van de Experimentele regeling subsidieverstrekking arbeidsgehandicapten8 wordt ‘voorzieningen als bedoeld in de Wet inschakeling werkzoekenden’ vervangen door: voorzieningen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Wet werk en bijstand.

Artikel IX

De regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 21 december 1995 tot vaststelling rekenpremies Ziektewet en wachtgeldfondsen (Stcrt. 1995, 252)9 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt ‘artikel 55, eerste lid, van de Algemene bijstandswet’ vervangen door: artikel 37, eerste lid, van de Wet werk en bijstand.

B

Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd:

Artikel 3a

Deze regeling berust mede op artikel 37, derde lid, van de Wet werk en bijstand.

Artikel X

In de Tijdelijke stimuleringsregeling Hoogwaardige Handhaving10 wordt na artikel 1 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Voor de uitvoering van deze regeling wordt voor zover de regeling betrekking heeft op de periode na 1 januari 2004 met ingang van die datum in plaats van ‘Abw’ gelezen: WWB, en in plaats van ‘Algemene bijstandswet’ gelezen: Wet werk en bijstand.

Artikel XI

In de Tijdelijke stimuleringsregeling intensivering opsporing en controle Abw11 wordt na artikel 1 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Voor de uitvoering van deze regeling wordt voor zover de regeling betrekking heeft op de periode na 1 januari 2004 met ingang van die datum in plaats van ‘Abw’ gelezen: WWB, en in plaats van ‘Algemene bijstandswet’ gelezen: Wet werk en bijstand.

Artikel XII

In de Tijdelijke stimuleringsregeling samenwerkingsverband Abw12 wordt na artikel 1 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Voor de uitvoering van deze regeling wordt voor zover de regeling betrekking heeft op de periode na 1 januari 2004 met ingang van die datum in plaats van ‘Abw’ gelezen: WWB, artikel 7, eerste lid, onderdeel b, en in plaats van ‘Algemene bijstandswet’ gelezen: Wet werk en bijstand, artikel 7, eerste lid, onderdeel b.

Artikel XIII

De regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 24 juni 1997 tot vaststelling van het gemiddeld premiepercentage voor de Werkloosheidswet dat ten gunste komt van het wachtgeldfonds (Stcrt. 1997, 119) wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt ‘artikel 55, eerste en tweede lid, van de Algemene bijstandswet’ vervangen door: artikel 37, eerste en tweede lid, van de Wet werk en bijstand.

B

Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd:

Artikel 2a

Deze regeling berust mede op artikel 37, derde lid, van de Wet werk en bijstand.

Artikel XIV

De Financieringsregeling hoofdstuk 7 Wet arbeid en zorg13 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2 wordt ‘Abw-gerechtigde’ vervangen door: WWB-gerechtigde.

B

In artikel 4 wordt ‘ een ABW-gerechtigde’ vervangen door: een WWB-gerechtigde.

C

In artikel 5 wordt ‘Abw-gerechtigde’ vervangen door: WWB-gerechtigde.

Artikel XV

In de bijlage, bedoeld in artikel 1, van de Regeling indeling van het bedrijfs- en beroepsleven in sectoren14 wordt in onderdeel 67 ‘ de Wet inschakeling werkzoekenden (Wiw)’ vervangen door: voorzieningen, gericht op arbeidsinschakeling, als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Wet werk en bijstand.

Artikel XVI

In de Tijdelijke stimuleringsregeling samenwerkingverband Bbz en IOAZ15 wordt na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Voor de uitvoering van deze regeling wordt voor zover de regeling betrekking heeft op de periode na 1 januari 2004 met ingang van die datum in plaats van ‘Bbz’ gelezen: Bbz 2004, en in plaats van ‘Besluit bijstandverlening zelfstandigen’ gelezen: Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004.

Artikel XVII

In artikel 8, tweede lid, onderdeel c, van de Subsidieregeling Dagindeling ESF-316 wordt na de woorden ‘in het kader van’ ingevoegd: de Wet werk en bijstand.

Artikel XVIII

In artikel 9, tweede lid, onderdeel c, van de Subsidieregeling ESF-317 wordt na de woorden ‘in het kader van’ ingevoegd: de Wet werk en bijstand.

Artikel XVIX

In artikel 12, tweede lid, onderdeel c, van de Subsidieregeling ESF-EQUAL18 wordt na de woorden ‘in het kader van’ ingevoegd: de Wet werk en bijstand.

Artikel XX

De Uitvoeringsregeling in- en doorstroombanen wordt ingetrokken.

Artikel XXI

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2004.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen bij de artikelen 2 en 7 van de Regeling financiering en verantwoording IOAW, IOAZ en Bbz 2004, die met ingang van 1 december 2003 ter inzage worden gelegd in de bibliotheek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Den Haag, 25 november 2003.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, M. Rutte.

Toelichting

In de Invoeringswet Wet werk en bijstand is naast de intrekking van de Algemene bijstandswet (Abw), de Invoeringswet herinrichting Algemene Bijstandswet, de Wet inschakeling werkzoekenden (WIW), de Wet financiering Abw, IOAW en IOAZ (WFA) en het Besluit in- en doorstroombanen voorzien in de wijziging van onder meer de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) ende Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ). In het verlengde van deze aanpassingen van de regelgeving voorziet onderhavige regeling in wijziging van enkele ministeriële regelingen terzake, alsmede in wijzigingen in technische zin in tal van andere ministeriële regelingen.

De aanpassingen zijn overwegend van technische aard; verwijzingen naar voormelde ingetrokken wetten, dan wel naar specifieke bepalingen daaruit, worden ofwel vervangen door verwijzingen naar de corresponderende bepalingen in de Wet werk en bijstand (WWB), de IOAW, de IOAZ en het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 of wel geschrapt. In die gevallen waarin bestaande verwijzingen worden omgezet in verwijzingen naar de WWB is sprake van een zogenaamde ‘één-op-één-omzetting’: een verwijzing naar een specifieke bepaling in een ingetrokken wet wordt vervangen door een verwijzing naar de corresponderende specifieke bepaling in de WWB. Bij de Tijdelijke stimuleringsregeling hoogwaardige Handhaving, de Tijdelijke stimuleringsregeling intensivering opsporing en controle Abw en de Tijdelijke stimuleringsregeling samenwerkingsverband Abw is er vanaf gezien verwijzingen naar de Abw om te zetten in verwijzingen naar de WWB. De reden hiervoor is gelegen in het feit dat de in deze regelingen vervatte verantwoordingsperiode deels betrekking heeft op een periode waarin de Abw van toepassing is en deels betrekking heeft op een periode waarin de WWB van toepassing is. Bovendien is, gelet op de omstandigheid dat op basis van de regelingen beschikkingen zijn afgegeven, ervan afgezien om in de citeertitel van de Tijdelijke stimuleringsregeling intensivering opsporing en controle Abw en de Tijdelijke stimuleringsregeling samenwerkingsverband Abw het woord ‘Abw’ te schrappen. Wijziging van deze citeertitel zou immers inhouden dat alle eerder afgegeven beschikkingen vervangen zouden moeten worden door beschikkingen waarin verwezen wordt naar de regeling met de nieuwe citeertitel.

Naast aanpassing van verwijzingen is met betrekking tot de Regeling administratieve uitvoeringsvoorschriften Abw, Ioaw en Ioaz 1996 (Artikel I), de Regeling financiering en verantwoording Abw, IOAW en IOAZ (Artikel II), de Regeling terugvordering geringe bedragen (Artikel III) en de Regeling bijstandsverlening zelfstandigen in het buitenland (Artikel IV) ook voorzien in het omhangen van de wettelijke grondslag.

De in deze regeling vervatte wijzigingen hebben betrekking op de volgende ministeriële regelingen:

• De Regeling administratieve uitvoeringsvoorschriften Abw, Ioaw en Ioaz 1996 (Artikel I).

• De Regeling financiering en verantwoording Abw, IOAW en IOAZ (Artikel II).

• De Regeling terugvordering geringe bedragen (Artikel III).

• De Regeling bijstandsverlening aan zelfstandigen in het buitenland (Artikel IV).

• De Regeling kinderopvang en buitenschoolse opvang alleenstaande ouders (Artikel V).

• De Regeling inkomenstoets vervoersvoorzieningen REA (Artikel VI).

• De Regeling SUWI (Artikel VII).

• De Experimentele regeling subsidieverstrekking arbeidsgehandicapten (Artikel VIII).

• De regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 21 december 1995 tot vaststelling rekenpremies Ziektewet en wachtgeldfondsen (Stcrt. 1995, 252) (Artikel IX).

• De Tijdelijke stimuleringsregeling Hoogwaardige Handhaving (Artikel X).

• De Tijdelijke stimuleringsregeling intensivering opsporing en controle Abw (Artikel XI).

• Tijdelijke stimuleringsregeling samenwerkingsverband Abw (Artikel XII).

• De regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 24 juni 1997 tot vaststelling van het gemiddeld premiepercentage voor de Werkloosheidswet dat ten gunste komt van het wachtgeldfonds (Stcrt. 1997, 119) (Artikel XIII).

• De Financieringsregeling hoofdstuk 7 Wet arbeid en zorg (Artikel XIV).

• De Regeling indeling van het bedrijfs- en beroepsleven (Artikel XV).

• De Tijdelijke stimuleringsregeling samenwerkingverband Bbz en IOAZ (Artikel XVI).

• De Subsidieregeling Dagindeling ESF-3 (Artikel XVII).

• De Subsidieregeling ESF-3 (Artikel XVIII).

• Subsidieregeling ESF-EQUAL (Artikel XVIX).

Voorzover de in deze regeling opgenomen wijzigingen niet louter van technische aard zijn wordt het volgende opgemerkt.

Boete- en maatregelenbeleid Abw (Artikelen I en II)

Zoals reeds in de nota van toelichting op het Besluit van 10 oktober 2003 houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet werk en bijstand en van de Invoeringswet Wet werk en bijstand en de toelichting bij de Invoeringsregeling WWB is opgemerkt blijven de artikelen 14 tot en met 14f en 66 van de Abw vooralsnog van kracht met betrekking tot de zelfstandigen. Dit is een overbruggingsvoorziening in het licht van de totstandbrenging van een afzonderlijke wet inzake de bijstandverlening aan zelfstandigen. Deze overbruggingsvoorziening heeft gevolgen voor de verwijzingen opgenomen in artikel 1 van de Regeling administratieve uitvoeringsvoorschriften IOAW, IOAZ en Bbz 2004 en in de artikelen 1, 8 en 9 van de Regeling financiering en verantwoording IOAW, IOAZ en Bbz 2004.

De Wet financiering Abw, IOAW en IOAZ

De WFA komt met de inwerkingtreding van de WWB per 1 januari 2004 te vervallen. Dit vanwege het feit dat voor de WWB een andere financieringssystematiek geldt dan voor de Abw. Hiermee is de WFA niet meer van toepassing op de WWB. De financiering van de WWB wordt nu nader uitgewerkt in de WWB zelf. Met betrekking tot de uitkeringsuitgaven en uitvoeringskosten van de IOAW, de IOAZ en het Bbz 2004 blijft in tegenstelling tot de WWB dezelfde financieringssystematiek gelden als thans reeds voor deze wetten geldt. Dat betekent dat de WFA-systematiek van toepassing blijft op de IOAW, de IOAZ en het Bbz 2004. Hiertoe zijn de bepalingen uit de WFA die van toepassing zijn en blijven opgenomen in de IOAW, de IOAZ en het Bbz 2004 zelf, met uitzondering van het artikel in de WFA dat betrekking heeft op terugvordering van de uitkering. Dit komt overeen met de WWB. In een nieuw hoofdstuk V, Financiering, in de IOAZ zijn twaalf nieuwe artikelen geplaatst die gaan over de financiering van de uitkeringsuitgaven en uitvoeringskosten van de IOAZ. Het gaat om de artikelen 56 tot en met 59h. Voor wat betreft de IOAW geldt dat artikel 59e niet van toepassing is. Dit artikel regelt de vergoeding van uitvoeringskosten voor door burgemeester en wethouders bij de toepassing van artikel 14, derde lid, van de IOAZ aan derden opgedragen onderzoek. De artikelen 59f tot en met artikel 59h in de IOAZ slaan terug op artikel 59e en zijn daarmee ook niet van toepassing op de IOAW. En voor wat betreft het Bbz 2004 is in hoofdstuk VII de financiering van het Bbz 2004 nader geregeld. Het gaat om de artikelen 48 tot en met 59. Met het vervallen van de WFA en het opnemen van de van toepassing zijnde artikelen in de IOAW, de IOAZ en het Bbz 2004 zelf zijn de verwijzingen naar een specifieke bepaling in de WFA vervangen door een verwijzing naar de corresponderende bepaling in de IOAW, de IOAZ of het Bbz 2004.

Toezicht en informatie

In de Invoeringswet Wet werk en bijstand (Stb. 2003, 376) zijn onder meer de IOAW en de IOAZ aangepast. In de IOAW en in de IOAZ is in de paragrafen 3 en 4 (Toezicht en Informatie) van hoofdstuk IV aangesloten bij de systematiek van de WWB. Het gaat hierbij om de artikelen 52 tot en met 55 van deze wetten. In het kader van het Bbz 2004 zijn de artikelen 76 tot en met 78 van de WWB van toepassing. De verwijzingen naar de specifieke bepalingen in de IOAW, de IOAZ en de Abw zijn vervangen door een verwijzing naar de corresponderende bepalingen in de IOAW, de IOAZ of de WWB. Als uitzondering hierop geldt de verklaring en het verslag in het kader van het Bbz 2004. In artikel 54, eerste lid, van het Bbz 2004 wordt voor wat betreft het verslag en de daarop betrekking hebbende verklaring aangesloten bij het verslag en de verklaring bedoeld in de artikelen 54 van de IOAW en 54 van de IOAZ. Indien er zodoende wordt verwezen naar het verslag en de verklaring, bedoeld in de artikelen 54 van de IOAW en 54 van de IOAZ, wordt daarmee ook het verslag en de verklaring in het kader van het Bbz 2004 bedoeld. In de toelichting op de Invoeringswet Wet werk en bijstand heeft het kabinet aangegeven dat het, uit oogpunt van beperking van uitvoeringslasten, aanbeveling verdientdat de IOAW en de IOAZ zoveel mogelijk meelopen met de opzet van de WWB. Bij de opzet van de verantwoording door gemeenten over de uitvoering van de IOAW, de IOAZ en het Bbz in 2004 wordt zodoende zoveel mogelijk aangesloten bij de systematiek van de WWB, en daarmee bij de gewenste derapportage en vereenvoudiging van het toezichtsbeleid. De overeenstemming met de verantwoording in het kader van de WWB heeft met name betrekking op het feit dat het college zich moet verantwoorden over de rechtmatigheid van de uitvoering van de wet in haar geheel en niet meer naar afzonderlijke uitvoeringsaspecten van de wet en dat het college alleen bij het overschrijden van de gestelde rechtmatigheidsnorm nadere informatie aan de minister van SZW dient te verstrekken. De in artikel 8, eerste lid, geregelde rechtmatigheidsnorm voorziet erin dat burgemeester en wethouders kunnen volstaan met een verantwoording over de uitvoering van de IOAW, de IOAZ en het Bbz 2004 tezamen. Eveneens in lijn met de WWB is dat de rechtmatigheid van de uitvoering wordt uitgedrukt in geld en niet meer in een percentage tekortkomingen.Voor de verantwoording over 2004 geldt ten aanzien van de IOAW, de IOAZ en het Bbz 2004 een lagere rechtmatigheidsnorm (95%) dan voor de WWB is vastgesteld (99%). Aan deze keuze liggen verschillende overwegingen ten grondslag. Het percentage sluit aan bij de goedkeuringstolerantie die voor de accountant geldt bij de uitvoering van de Abw, IOAW en IOAZ tot en met 2003, hetgeen redelijk wordt geoordeeld, omdat voor de uitvoering van de IOAW, de IOAZ en het Bbz 2004 centrale uitvoeringsvoorschriften zijn gehandhaafd. In samenhang met de mogelijkheid dat incidentele fouten een onevenredige invloed kunnen hebben op het te berekenen financieel beslag van de tekortkomingen (aangezien met de uitvoering van de onderhavige regelingen relatief geringe bestanden en kosten gemoeid zijn), is het twijfelachtig of met een analoge toepassing van de WWB-systematiek een norm wordt gesteld waaraan de gemeenten in redelijkheid kunnen voldoen. Tenslotte heeft meegewogen dat ervan wordt uitgegaan dat de regelingen en de verantwoording daarover in de huidige vorm een tijdelijk karakter hebben. Op dezelfde gronden zal in de bij deze regeling behorende bijlagen worden opgenomen dat de door de accountant te hanteren goedkeuringstolerantie 5% bedraagt. Het feit dat de onderhavige regelingen nog uitvoeringseisen bevatten, bijvoorbeeld ten aanzien van her-, beëindiging- en debiteurenonderzoeken, vereist dat op een uniforme wijze het financieel beslag wordt berekend, indien de uitvoering van de voorschriften niet juist plaatsvindt. In de aangegeven wetten zijn hiervoor regels gesteld.

De IOAW, de IOAZ en het Bbz 2004 voorzien, analoog aan de WWB, in de verplichting tot het indienen van een voorlopig verslag over de uitvoering. De informatie die de minister met het voorlopig verslag beoogt in te winnen, verkrijgt hij echter feitelijk al op basis van de door gemeenten ingediende kwartaaldeclaraties, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Regeling financiering en verantwoording IOAW, IOAZ en Bbz 2004. Om de informatieverplichting voor gemeenten niet onnodig te belasten, wordt met betrekking tot de IOAW, de IOAZ en het Bbz 2004 voor het jaar 2004 geen apart voorlopig verslag over de uitvoering ingevoerd. De kwartaaldeclaraties zijn als voorlopig verslag aan te merken.

De wijziging van de Regeling financiering en verantwoording Abw, Ioaw en Ioaz (artikel II) is niet louter technisch van aard. In artikel 1 zijn enkele begripsbepalingen opgenomen waar in de Regeling financiering en verantwoording IOAW, IOAZ en Bbz 2004 naar wordt verwezen. In verband met de gehandhaafde landelijke uitvoeringsvoorschriften, waarvan niet-naleving in bepaalde gevallen niet direct in geld kan worden uitgedrukt, wordt onderscheid gemaakt tussen financiële fouten en financiële onzekerheden. Bij financiële fouten gaat het om situaties waarin met zekerheid kan worden vastgesteld dat de bijstand of uitkering onrechtmatig is verstrekt. Een financiële fout ontstaat bijvoorbeeld bij een tekortkoming bij de vaststelling van het recht op uitkering. Van een financiële fout is ook sprake indien burgemeester en wethouders bij terugvordering en verhaal, in de gevallen waarin zij hebben besloten van die bevoegdheden gebruik te maken, de wettelijke vereisten niet in acht nemen. Bij financiële fouten kan het financieel beslag ervan direct worden bepaald. Bij financiële onzekerheden gaat het om situaties waarin niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat de tekortkoming ook daadwerkelijk heeft geleid tot onrechtmatig verstrekte bijstand of uitkering. Een financiële onzekerheid kan bijvoorbeeld ontstaan door termijnoverschrijdingen bij de heronderzoeken, waardoor achteraf niet meer is vast te stellen is of de verstrekking van uitkering of bijstand rechtmatig heeft plaatsgevonden. Bij financiële onzekerheden kan het financieel beslag ervan niet direct worden bepaald. De kwantificering van het financieel beslag van deze financiële onzekerheden dient daarom te geschieden aan de hand van de in artikel 9 geregelde forfaitaire percentages, die worden toegepast op de volgens opgave van burgemeester en wethouders ten laste gebleven kosten.

De hoogte van de forfaits, zoals geregeld in artikel 9, tweede lid, is ontleend aan de Regeling financiering en verantwoording Abw, Ioaw en Ioaz. Vanaf 2004 krijgen de forfaits echter een wezenlijk ander karakter. Tot het vergoedingsjaar 2004 zijn de forfaits een hulpmiddel voor de minister van SZW om te bepalen welk bedrag, ingeval van een onjuiste uitvoering, buiten aanmerking blijft bij de vaststelling van de rijksvergoeding. Vanaf het vergoedingsjaar 2004 zijn de forfaits een hulpmiddel voor het college bij de berekening van het financieel beslag van de tekortkoming en de beoordeling of het totaalbedrag van de tekortkomingen binnen de 5% fouttolerantie blijft. Een forfait is van toepassing indien een tekortkoming zich voor voordoet in meer dan 15% van het relevante bestand. In artikel 1 is het relevante bestand gedefinieerd als een bestand dat representatief is in relatie tot een of meer aspecten van de uitvoering en waarop het onderzoek zich richt ter beoordeling van deze aspecten. Het betreft hier dus een percentage van het aantal onderzochte waarnemingen, niet van het financieel belang.

Artikel 7 van de Regeling financiering en verantwoording IOAW, IOAZ en Bbz 2004 heeft betrekking op de termijn van indiening en vorm van het verslag over de uitvoering, hierna te noemen: Vodu, het oordeel van de gemeenteraad en de accountantsverklaring.

Het Vodu inzake de IOAW, de IOAZ en het Bbz 2004 heeft een beperkter gebruiksdoel dan het Vodu op grond van de WWB. Het gebruiksdoel blijft beperkt tot de gemeentelijke verantwoording van de – uitsluitend aan de wettelijke normen getoetste– rechtmatigheid van de uitvoering en de uitgaven. Een hiermee samenhangend gebruiksdoel is dat de minister van SZW de definitieve vergoedingen en uitkeringen vaststelt op basis van de door de gemeente verstrekte informatie.

Het Vodu wordt jaarlijks door het college uiterlijk op 20 september van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarop het betrekking heeft ingediend bij de minister.

In de handreiking bij het Vodu wordt nader toegelicht over welke rechtmatigheidsonderdelen de gemeente zich moet verantwoorden en op welke wijze. In het verlengde hiervan zal de handreiking ook voor de accountantscontrole en de accountantsverklaring in het kader van de IOAW, de IOAZ en het Bbz 2004 een belangrijke rol vervullen.

Bij het Vodu dient een oordeel van de gemeenteraad te worden toegevoegd over de uitvoering van de IOAW, IOAZ en het Bbz 2004. Dit oordeel is vormvrij, maar moet wel onderdeel uitmaken van het verslag. De gemeenteraad kan bijvoorbeeld eenvoudig aan dat voorschrift voldoen door de notulen van de raadsvergadering waarin het verslag over de uitvoering van de wet is behandeld bij genoemd verslag te voegen. Het oordeel van de gemeenteraad overde uitvoering van de wet moet gezien worden in het licht van de dualisering van het lokaal bestuur en is voorts in het verlengde van single audit-gedachte ook een verdere formele invulling van de eerstelijns controlefunctie die door de gemeenteraad dient te worden uitgevoerd.

De verplichting tot het bijvoegen van een accountantsverklaring geldt alleen voor de grotere gemeenten, waarvan de ten laste van de gemeente gebleven kosten meer dan € 100.000,–.

Zoals hierboven al is aangegeven, geldt voor de IOAW, de IOAZ en het Bbz 2004 dat de uitvoering in 2004 rechtmatig is, indien het financieel beslag van de tekortkomingen niet meer bedraagt dan 5% van de uitgaven en ontvangsten in het kader van de wet. Los hiervan zullen niet financiële fouten, bijvoorbeeld wanneer niet voldaan is aan de vaststelling van een verplichte verordening, altijd gerapporteerd moeten worden.

De foutentolerantie die besloten ligt in artikel 8, eerste lid, heeft betrekking op de uitvoering van de IOAW, de IOAZ en het Bbz 2004 tezamen, ongeacht de oorzaak van de tekortkoming. Dit laat onverlet dat de volgens opgave van burgemeester en wethouders ten laste gebleven kosten buiten aanmerking blijven indien sprake is van tekortkomingen die voortkomen uit een besluit van het gemeentebestuur om de wet op een of meer onderdelen bewust niet of anders uit te voeren dan bij of krachtens de wet is geregeld. Dit betekent dat burgemeester en wethouders de kosten, die verband houden met de bewust gekozen ‘contra legem’-uitvoering, gekwantificeerd moeten verantwoorden. Dit geldt ook indien het financieel beslag van de tekortkomingen, bedoeld in artikel 8, eerste lid, minder bedraagt dan 5%.

Zelfstandigen

In de toekomst wordt de bijstandsverlening aan zelfstandigen neergelegd in een aparte wet, waarin zoveel mogelijk bestaande sociale zekerheidsregelingen voor zelfstandigen worden opgenomen. Deze zelfstandigenwet, waarvan het streven is dat zij in 2005 in werking treedt, gaat in elk geval gelden voor de huidige doelgroepen van het Bbz 2004, met uitzondering van de personen die zich bevinden in de voorbereidingsperiode ter oriëntatie op het zelfstandig ondernemerschap, en voor de doelgroepen van de IOAZ. Vooruitlopend op deze zelfstandigenwet is besloten om de bijstandsverlening aan zelfstandigen niet in de WWB op te nemen. Zoals in het algemene deel van de Memorie van Toelichting bij de WWB is aangekondigd, wordt de bijstandsverlening aan zelfstandigen tijdelijk geregeld in de Invoeringswet Wet werk en bijstand, in afwachting van de nieuwe wet voor zelfstandigen. Artikel 7 van de Invoeringswet Wet werk en bijstand voorziet hierin. Het Bbz 2004 is derhalve gebaseerd op artikel 7 van de Invoeringswet Wet werk en bijstand. In verband met het vervallen van de Abw zijn de bepalingen die in deze wet zijn opgenomen en die betrekking hebben op de bijstandsverlening aan zelfstandigen naar het Bbz 2004 overgebracht. De verwijzingen naar de specifieke bepalingen in de Abw zijn vervangen door de corresponderende bepalingen in de WWB of het Bbz 2004, met uitzondering van de verwijzing naar het instandgehouden artikelen 14 tot en met 14f en 66 van de Abw.

Regeling kinderopvang en buitenschoolse opvang alleenstaande ouders (Artikel V)

Deze regeling zal dit jaar nog worden aangepast in verband met de nieuwe subsidiebedragen voor het jaar 2004.

Intrekken van de Uitvoeringsregeling in- en doorstroombanen (Artikel XX)

Tot slot zij er nog op gewezen dat de Uitvoeringsregeling in- en doorstroombanen wordt ingetrokken per 1 januari 2004. Deze regeling is niet van rechtswege vervallen gegeven het feit dat deze mede gebaseerd is op artikel 8 van de Kaderwet SZW-subsidies.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

M. Rutte

  • 1

    Stcrt. 1996, 58; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 18 februari 2002 (Stcrt. 37).

  • 2

    Stcrt. 2000, 251; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 11 december 2002 (Stcrt. 241).

  • 3

    Stcrt. 1997, 250; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 5 september 2002 (Stcrt. 171).

  • 4

    Stcrt. 2000, 188.

  • 5

    Stcrt. 2002, 4; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 7 maart 2003 (Stcrt. 53).

  • 6

    Stcrt.1998, 161; gewijzigd bij ministeriële regeling van 18 februari 2002 (Stcrt. 37).

  • 7

    Stcrt.2001, 2002/2; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 3 juli 2003 (Stcrt. 126).

  • 8

    Stcrt.1998, 205; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 8 april 2003 (Stcrt. 70)

  • 9

    Gewijzigd bij ministeriële regeling van 16 januari 1996 (Stcrt. 16).

  • 10

    Stcrt. 2003, 20.

  • 11

    Stcrt. 2003, 83, rectificatie Stcrt. 2003, 92.

  • 12

    Stcrt. 2003, 102.

  • 13

    Stcrt.1998, 166; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 5 september 2002 (Stcrt. 171).

  • 14

    Stcrt.1997, 41; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 22 mei 2003 (Stcrt. 99).

  • 15

    Stcrt. 2003, 102.

  • 16

    Stcrt. 2002, 211.

  • 17

    Stcrt. 2001, 118.

  • 18

    Stcrt. 2001, 93; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 9 juli 2003 (Stcrt. 131).

Naar boven