Arboplusconvenant grafimedia-branche, inzake bevordering wao-uitstroom en ondersteuning privaat opdrachtgeverschap

Den Haag, 9 december 2003

Ondergetekenden,

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de heer drs. M. Rutte,

hierna te noemen: de overheid,

enerzijds,

en

Het Koninklijk Verbond van Grafische Ondernemingen, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer K.J. Koekkoek, voorzitter;

De Vereniging de Nederlandse Dagbladpers, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer R.W. Schets, secretaris;

FNV KIEM, rechtsgeldig vertegenwoordigd door mevrouw R. Maan;

CNV Dienstenbond, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer S. Bak;

hierna te noemen: de organisaties

anderzijds,

verder te noemen: partijen;

Overwegende,

• op 9 oktober 2001 is een Arboconvenant nieuwe stijl afgesloten voor grafimedia-branche (hierna te noemen het arboconvenant 1e fase). In het arboconvenant 1e fase zijn afspraken gemaakt om de blootstelling aan de arbeidsrisico's werkdruk, RSI en oplosmiddelen te verminderen en zijn tevens afspraken gemaakt om verzuimbegeleiding en vroegtijdige reïntegratie te verbeteren;

• een uitbreiding van de afspraken op het terrein van reïntegratie van het zittend bestand aan arbeidsongeschikten en ondersteuning van ondernemers bij het vorm geven aan het privaat opdrachtgeverschap wordt wenselijk geacht;

• het kabinet Balkenende I heeft extra gelden beschikbaar gesteld voor uitbreiding van bestaande convenanten, dan wel het afsluiten van nieuwe convenanten, waarin met nadruk in bedrijfstakken aandacht wordt besteed aan versterking van verzuim- en reïntegratiebeleid en vermindering van de wao-instroom;

• de basis en verantwoording voor het afsluiten van deze convenanten is neergelegd in de nota `Arboconvenanten nieuwe stijl: beleidsstrategie voor de komende vier jaar (1999-2002)' en de nota `Tweede fase convenanten', beiden te vinden op www.arbo.nl;

• goede arbeidsomstandigheden dragen bij aan de vermindering van gezondheidsschade, ziekteverzuim en de arbeidsongeschiktheid, alsmede aan een verbetering van de motivatie en productiviteit van werknemers;

• de regelgeving met betrekking tot arbeidsomstandigheden verplicht werkgevers algemeen zorg te dragen voor de veiligheid, gezondheid en welzijn van werknemers;

• de organisaties hebben op 30 september 2003 met de Staatssecretaris van SZW de intentieverklaring arboplusconvenant Grafimedia gesloten om te komen tot het afsluiten van het arboplusconvenant Grafimedia als bedoeld in de nota `Tweede fase convenanten';

Komen overeen:

Definities

Artikel 1

werkgever: een werkgever als bedoeld in artikel 1, eerste en tweede lid, van de Arbeidsomstandighedenwet 1998;

werknemer: een werknemer als bedoeld in artikel 1, eerste en tweede lid, van de Arbeidsomstandighedenwet 1998;

branchebegeleidingscommissie (BBC): de commissie, bestaande uit vertegenwoordigers van de ondertekenende partijen, ingesteld ten behoeve van de totstandkoming, aansturing, begeleiding en evaluatie van het arboplusconvenant;

stand van de wetenschap: de thans of in de toekomst mogelijke maatregelen ter vermindering van gezondheidsrisico's, ziekteverzuim en wao-instroom die door vakdeskundigen in brede zin zijn aanvaard, ofwel aantoonbaar effectief en praktisch uitvoerbaar zijn. Hierbij dient rekening gehouden te worden met hetgeen gezondheidskundig wenselijk, bedrijfseconomisch haalbaar en praktisch uitvoerbaar is;

monitoring: het systematisch en periodiek verzamelen van informatie over (1) de mate waarin de doelstellingen van het convenant worden bereikt en (2) de - voortgang van de - uitvoering van het convenant. Metingen vinden plaats voorafgaand aan inwerkingtreding van het convenant (nulmeting), minimaal éénmaal tijdens de looptijd van het convenant (vervolgmetingen), en aan het eind van de looptijd van het convenant (slotmeting);

evaluatieonderzoek: systematisch onderzoek naar de effecten van het convenant, de wijze waarop het convenant wordt uitgevoerd en de kosten en baten van de in het kader van het convenant gedane investeringen;

evaluatie: de beleidsmatige beoordeling - op empirische basis - van uitvoering en resultaten van het convenant. De empirische basis wordt gevormd door middel van een samenhangend systeem van monitoring en evaluatieonderzoek;

arboplusconvenant: tripartiete overeenkomst op bedrijfstakniveau tussen werkgeversvertegenwoordigers, werknemersvertegenwoordigers en de overheid over het verminderen van arbeidsrisico's en het terugdringen van het ziekteverzuim en de wao-instroom in de grafimediabranche;

Plan van Aanpak: bijlage die onlosmakelijk deel uitmaakt van het arboplusconvenant, met (minimaal) een begroting en afspraken over implementatie, monitoring en evaluatie-onderzoek van de voorgenomen maatregelen.

Kwantitatieve doelstelling

Artikel 2

Partijen formuleren de navolgende kwantitatieve doelstellingen voor wat betreft wao-uitstroom en herplaatsingen in het kader van het privaat opdrachtgeverschap:

a) het aantal inactieven dat een reïntegratietraject ingaat ten minste 660 zal moeten zijn, gedurende de looptijd van het arboplusconvenant;

b) het percentage van deze gestarte trajecten dat succesvol eindigt in een duurzame plaatsing zal ten minste 50% moeten zijn (zijnde een nieuw arbeidsverband dat ten minste zes maanden stand houdt);

c) er zal sprake moeten zijn van ten minste 50 te bemiddelen (uitgevallen) werknemers door werkgevers aangemeld bij het Servicepunt Grafimedia voor externe herplaatsing in het kader van het opdrachtgeverschap in het jaar 2004 (de aantallen te bemiddelen werknemers voor de jaren 2005 en daarna, worden hier van afgeleid).

Overige doelstellingen

Artikel 3

Partijen stellen zich ten doel in samenwerking met Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, wao'ers met een arbeidsverleden in de grafische sector (het zogeheten zittend bestand) door het door de sector geïnitieerde Servicepunt Grafimedia te laten begeleiden naar een nieuwe arbeidsplaats.

Partijen stellen zich eveneens ten doel de ondernemers uit de sector te ondersteunen bij het uitvoering geven aan het (verplichte) privaat opdrachtgeverschap.

Om te bevorderen dat de in dit Servicepunt Grafimedia samenwerkende reïntegratiebedrijven een zo hoog mogelijk aantal succesvolle trajectbegeleidingen realiseren en daarbij het uitvalpercentage zo laag mogelijk houden, wordt met deze reïntegratiebedrijven, parallel aan het afsluiten van dit convenant, een overeenkomst waarin opgenomen prestatieafspraken, afgesloten.

De partijen stellen zich tot doel de maatregelen uiterlijk op 9 december 2006 te hebben gerealiseerd.

Maatregelen

Artikel 4

1. Om de in de artikelen 2 en 3 genoemde doelstellingen te realiseren, verplichten partijen zich uitvoering te geven aan het Plan van Aanpak, dat onlosmakelijk deel uitmaakt van onderhavig arboplusconvenant.

2. Indien op grond van een vervolgmeting in het kader van de monitor zoals gedefinieerd in artikel 1, blijkt dat de maatregelen niet leiden tot de gewenste kwantitatieve doelstellingen, verplichten partijen zich om zich in het verband van de BBC te beraden over welke maatregelen noodzakelijk worden geacht om de voortgang in lijn te brengen met de doelstellingen en zullen zij er op toezien dat de BBC bevordert dat deze maatregelen worden uitgevoerd.

Communicatie

Artikel 5

Om de in de artikelen 2 en 3 genoemde doelstellingen te realiseren, verplichten partijen zich onderhavig arboplusconvenant met gerichte communicatie te ondersteunen.

Daartoe is in het Plan van Aanpak een communicatieplan opgenomen.

Bekendmaking

Artikel 6

1. De werkgevers- en werknemersorganisaties informeren hun leden zo spoedig mogelijk na de ondertekening van onderhavig arboplusconvenant, door middel van publicaties in hun periodieken over het convenant in het algemeen en over de maatregelen van het convenant, zoals bedoeld in artikel 4, in het bijzonder.

2. De tekst van onderhavig arboplusconvenant wordt door de overheid binnen twee maanden na ondertekening in de Staatscourant gepubliceerd.

BBC

Artikel 7

1. Partijen zien er op toe dat de BBC binnen twee maanden na ondertekening van onderhavig arboplusconvenant bijeenkomt. Bij deze bijeenkomst wordt bepaald of de tot dan toe gebruikelijke samenstelling en werkwijze van de BBC wordt voortgezet, dan wel dat voor een nieuwe samenstelling en/of werkwijze wordt gekozen. Indien de BBC in een nieuwe samenstelling verder gaat, dienen in ieder geval alle ondertekenende partijen vertegenwoordigd te zijn.

2. Partijen machtigen de BBC om te beslissen of en op welke wijze de inzet van het extern projectbureau moet worden voortgezet.

3. Partijen machtigen de BBC om conform art. 7 van de Subsidieregeling convenanten arbeidsomstandigheden (Stcrt. 1999, 187) een rechtspersoon aan te wijzen, die optreedt als opdrachtgever van de in artikel 4 bedoelde activiteiten.

Monitoring en evaluatie-onderzoek

Artikel 8

1. Partijen zullen uiterlijk 1 maart 2004 afspraken hebben gemaakt over de monitor- en evaluatieactiviteiten, waarbij zowel de inhoudelijke aspecten als de momenten waarop onderzoek zal plaatsvinden, worden vastgelegd. De monitoractiviteiten zullen in elk geval betrekking hebben op het aantal reïntegratietrajecten dat wordt gestart, het percentage uitvallers bij deze reïntegratietrajecten en de mate van tevredenheid van de kandidaten over hun traject. Ook de mate waarin de overeengekomen maatregelen uit het plan van aanpak zijn geïmplementeerd, maakt onderdeel uit van de monitoractiviteiten.

De nul- en vervolgmetingen, bedoeld om de ontwikkelingen in de loop der tijd te kunnen volgen, worden op grond van dezelfde methodiek uitgevoerd, zodat de resultaten vergelijkbaar zijn.

2. Partijen verplichten zich om voor het einde van de looptijd van het onderhavige convenant een evaluatieonderzoek uit te voeren. Het evaluatieonderzoek dient in elk geval de volgende vragen te beantwoorden:

- Zijn de kwantitatieve doeleinden, zoals vastgelegd in het convenant, gehaald?

- In welke mate zijn de maatregelen, zoals vastgelegd in het Plan van Aanpak, daadwerkelijk geïmplementeerd?

- Hoe is de implementatie van maatregelen verlopen, wat zijn de succes- en faalfactoren geweest en welke maatregelen kunnen ook buiten convenantverband succesvol worden toegepast?

- Wat heeft het convenant uiteindelijk gekost en wegen de opbrengsten ervan - in de vorm van de geheel of gedeeltelijk gerealiseerde kwantitatieve doelstellingen - hier tegenop?

3. Partijen zullen de resultaten van de monitor en het evaluatieonderzoek vastleggen in een of meerdere onderzoeksrapporten, die worden gepubliceerd in de zogenaamde SZW Arboconvenantenreeks van uitgeverij Reed Business Information BV.

4. Partijen verplichten zich de onderzoeksgegevens van de monitor - dat wil zeggen de door de opdrachtnemer ten behoeve van de monitor verzamelde en al dan niet bewerkte en al of niet in rapporten neergelegde gegevens - ter beschikking te stellen aan het bureau dat het evaluatieonderzoek zal gaan uitvoeren.

Financiering

Artikel 9

1. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelt voor de uitvoering en evaluatie van dit convenant een bedrag van maximaal € 367.556,- ter beschikking, ongeacht of de in lid 6 van dit artikel genoemde subsidieaanvrager BTW kan verrekenen. De organisaties stellen uit naam van de Raad voor Overleg in de Grafimedia-Branche (ROGB) voor de uitvoering en evaluatie van dit convenant een bedrag van maximaal € 367.556,- (excl. BTW) ter beschikking.

2. Voor de uitvoering van de activiteiten, genoemd in artikel 3 van de Subsidieregeling convenanten arbeidsomstandigheden (Stcrt. 1999, 187) draagt de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij aan de kosten, met inachtneming van de in deze subsidieregeling vastgelegde voorwaarden en criteria en het in het eerste lid bedoelde subsidieplafond.

3. Voor de totale kosten van de in het Plan van Aanpak opgenomen activiteiten zal door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid binnen het kader van de Subsidieregeling convenanten arbeidsomstandigheden tot een maximum van 50 % subsidie kunnen worden verstrekt. De totale subsidie voor activiteiten in de convenantfase is begrensd tot 50% van de totale in het Plan van Aanpak geraamde kosten, echter, tot het maximale subsidiebedrag zoals genoemd in lid 1.

4. Voor de toepassing van het vorige lid worden slechts die activiteiten in aanmerking genomen die tot subsidiëring kunnen leiden. Bestaande projecten en individuele bedrijfsinvesteringen worden niet in aanmerking genomen.

5. De financiering van de afzonderlijke activiteiten is vastgelegd in een van het Plan van Aanpak onlosmakelijk onderdeel uitmakende meerjarenbegroting. De begroting volgt de indeling van het Plan van Aanpak en is op jaarbasis opgesteld.

6. De partijen dragen er zorg voor dat conform het bepaalde in artikel 7 van de Subsidieregeling convenanten arbeidsomstandigheden als subsidieaanvrager zal optreden het Koninklijk Verbond van Grafische Ondernemingen.

7. De subsidieaanvraag in het kader van de Subsidieregeling convenanten arbeidsomstandigheden wordt ingediend conform de door SZW verstrekte uitvoeringsregels voor het aanvragen van subsidies volgens de Subsidieregeling convenanten arbeidsomstandigheden.

Inwerkingtreding en looptijd

Artikel 10

Dit convenant treedt in werking onmiddellijk na ondertekening door alle convenantpartijen en eindigt op 9 december 2006.

Wijziging of voortijdige beëindiging

Artikel 11

1. Partijen zullen er op toezien dat de BBC in overleg treedt over de noodzaak van wijziging van dit convenant indien:

a) de afspraken uit dit convenant niet worden nagekomen;

b) er zich onvoorziene omstandigheden voordoen (waaronder in elk geval begrepen wijzigingen in wet- en regelgeving) die van dien aard zijn dat het convenant redelijkerwijs niet kan worden voortgezet;

c) door anderen dan de convenantpartijen de wens te kennen wordt gegeven om tot dit convenant toe te treden;

d) zich de wens tot wijziging voordoet om andere voor partijen moverende redenen.

2. Partijen zullen er op toezien dat de BBC in overleg treedt over uitbreiding van dit convenant wanneer door één van de convenantpartijen een aanvullend onderwerp wordt voorgedragen voor opname in het convenant.

3. Partijen zullen er op toezien dat de BBC in vergadering bijeenkomt voor overleg als bedoeld in leden 1 en 2 binnen zes weken nadat een partij de wens daartoe schriftelijk heeft kenbaar gemaakt. Indien het overleg niet binnen een termijn van vier weken tot overeenstemming heeft geleid, is elke partij gerechtigd het convenant schriftelijk op te zeggen.

4. Partijen mandateren de BBC om, indien zij daartoe unaniem besluit, de termijn van vier weken, bedoeld in lid 3, te verlengen tot een maximum van twaalf weken.

Evaluatie en vervolg

Artikel 12

1. De partijen evalueren op basis van de resultaten van het evaluatie-onderzoek na beëindiging van het convenant en in elk geval voor 1 juni 2007 de uitvoering en de resultaten van onderhavig convenant.

2. De bij dit convenant betrokken partijen treden uiterlijk 1 oktober 2006 in overleg over borging van de afspraken uit dit convenant.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,M. Rutte.
Het Koninklijk Verbond van Grafische Ondernemingen,
K.J. Koekkoek.
De Vereniging de Nederlandse Dagbladpers,
R.W. Schets.
FNV KIEM,
R. Maan.
CNV Dienstenbond,
S. Bak.

Naar boven