Instellingsbesluit DLG-raad

9 december 2003

Nr. TRCJZ/2003/10606

Directie Juridische Zaken

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. minister: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

b. DLG: Dienst landelijk gebied van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Artikel 2

1. Er is een DLG-Raad.

2. De DLG-Raad heeft tot taak de minister te adviseren over:

a. de balans tussen de jaarlijkse vraag naar en de beschikbare inzet van DLG;

b. de door DLG te hanteren normkosten;

c. de efficiëntie en kwaliteit van het DLG-apparaat vanuit het belang van de opdrachtgevers en afnemers van DLG bij een kwalitatief goede dienstverlening;

d. de door DLG uit te brengen offertes;

e. de door DLG vast te stellen jaarplannen.

Artikel 3

1. De DLG-Raad bestaat uit een onafhankelijke voorzitter en vier leden, die telkens voor een periode van vier jaar worden benoemd. Voorzitter en leden zijn na afloop van een periode terstond herbenoembaar.

2. De voorzitter wordt benoemd en ontslagen door de minister.

3. Van de vier leden wordt de helft op voordracht van de gezamenlijke provincies en de andere helft op voordracht van de minister, de Minister van Verkeer en Waterstaat en de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer gezamenlijk benoemd en ontslagen.

4. De directeur DLG is belast met het secretariaat van de DLG-Raad, maar maakt van de Raad geen deel uit.

5. De DLG-raad vergadert zo dikwijls de voorzitter of een lid van de raad het verlangt maar ten minste vier maal per jaar.

Artikel 4

Voor de eerste periode worden benoemd:

– dhr. dr. J.J. van Duijn, als voorzitter;

– dhr. ir. J.C. Boxem, als lid op voordracht van de gezamenlijke provincies;

– dhr. drs. J.H.J. Verburg, als lid op voordracht van de gezamenlijke provincies;

– mw. G. Prins, als lid op voordracht van de gezamenlijke ministers;

– dhr. mr. M. Brabers, als lid op voordracht van de gezamenlijke ministers.

Artikel 5

1. Aan de voorzitter en de leden van de DLG-raad wordt voor hun werkzaamheden in die hoedanigheid een door de minister vast te stellen jaarlijkse vergoeding toegekend.

2. De voorzitter en leden van de DLG-raad kunnen naast de vergoeding, bedoeld in het eerste lid, vergoedingen voor reis- en verblijfkosten ontvangen overeenkomstig artikel 18 van het Reisbesluit binnenland of artikel 19 van het Reisbesluit buitenland.

3. De vergoeding, bedoeld in het eerste lid, wordt in enig jaar naar evenredigheid vastgesteld in het geval van tussentijdse benoeming onderscheidenlijk tussentijds ontslag.

Artikel 6

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit DLG-raad.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot 10 december 2003.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 9 december 2003.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.P. Veerman.

Naar boven